Wintergedicht en andere

landscapes july 2016 33×27

Graag wens ik jou/jullie goede kerstdagen met veel warmte en voor 2023 veel inspiratie, een einde aan de oorlogen, goede moed

I would like to wish you a good Christmas with lots of warmth and a lot of inspiration for 2023, an end to the wars, good courage

Me gustaría desearles una buena navidad con mucho calor y mucha inspiración para el 2023, fin de las guerras, mucho ánimo


Herfsttijd

De zomer is verstreken
een najaarsbries verkleurt
het groen van weleer

oogverblindend
de kleuren van de herfst

een aalmoes
in de lege handen

Germain Droogenbroodt


uit: De dauwdruppels van de dageraad

Auteur: Germain Droogenbroodt
ISBN 9789490347352
212 pagina’s paperback geïlustreerd
Taal: Nederlands
€ 18,50

Een verzameling van gedichten van 1984 tot 2012

*****


Exil

voor Stefan Zweig

Wereldreiziger
wou je altijd zijn,
maar geen emigrant.

dat je het werd,
vermoedde je vanaf het begin:
als een schrijver

wordt men landloos;
wat je rest, is niets anders dan
de eigen taal

en het bewustzijn,
op een dag te vertrekken,
om te verdwijnen.

Christoph Janacs, Oostenrijk (Linz 1955)
Vertaling Germain Droogenbroodt

uit “der Rede wert”, Editie kelper, Graz 2018


EXIL 

Ein Weltreisender

wolltest du schon immer sein, 

nur kein Emigrant.

daβ du es wurdest, 

ahntest du vom Beginn 

als ein Schreibender 

wird man heimatlos;

was einem bleibt, ist nichts als/d

ie eigne Sprache 

und das Bewuβtsein, 

eines Tages aufzubrechen, 

um zu verschwinden.

Christoph Janacs

*****

mystiek

Uitbraak van hier

Voor Paul Celan, Peter Szondi, Jean Améry, die niet verder wilden leven

Het touw

zoals gevangenen het plegen te doen,

uit beddenlakens geknoopt

de beddenlakens waarop ik geweend heb

ik wikkel het rond mij

duikerstouw

rond mijn lijf

ik spring naar beneden

ik duik

weg van de dag

er doorheen

duik ik op

aan de andere kant van de aarde

Daar wil ik

vrijer ademen

daar wil ik een alfabet uitvinden

van actieve lettertekens.

Hilde Domin, Duitsland (1909 – 2006)

Vertaling Germain Droogenbroodt

uit Het Gevleugelde Woord, Deel 2
‘s Werelds mooiste buitenlandse poëzie


Ausbruch von hier 

Für Paul Celan, Peter Szondi, Jean Améry, die nicht weiterleben wollten 

Das Seil

nach Häftlingsart aus Betttüchern geknüpft

die Betttücher auf denen ich geweint habe

ich winde es um mich

Taucherseil

um meinen Leib

ich springe ab

ich tauche

weg vom Tag

hindurch

tauche ich auf

auf der anderen Seite der Erde

Dort will ich

freier atmen

dort will ich ein Alphabet erfinden

von tätigen Buchstaben.

Hilde Domin

*****


het begin

het weinige van de werkelijkheid

wordt minder en minder

al het verre blauwe verorbert de echo

al het helle gele vreet aan de verte

ja er zijn stemmen als brandende bladeren krimpend

en voetstappen vluchtig als vleugelslagen

kom blinde kom dove kom stomme

er is een staat gesticht van stilte

van duisternis en stilstand

men mag weer zwijgzaam en wijs zijn

de natte giftige sporen der verbeelding weggewist

men mag weer stilstaan en staren

en met alle dingen verdwijnen

en gaan in maangladde tuinen

langs lege slakkehuizen en stenen

langs hard hars kristallen dorre takken en

even glimlachend spreken in de leegte

Lucebert

*****


Dat ik aarde zou bewonen

Dat ik aarde zou bewonen

niet op vleugels als een arend,

niet in schemer als een nachtuil,

niet kortstondig als een bloem

niet op vinnen onder water,

niet gejaagd en niet de jager,

niet op hoeven, niet met klauwen,

maar op voeten twee

om de verte te belopen,

om de horizon te halen –

en met handen die wat kunnen:

kappen, ruimen, zaaien, oogsten;

met een neus vol levensadem,

met een buik vol van begeren,

met een hoofd niet in de wolken,

wel geheven naar de zon

om te overzien die aarde,

haar te hoeden als een kudde,

haar te dienen als een akker

en te noemen bij haar naam.

Dat ik ben, niet meer of minder,

dan een mens, een kind van mensen,

een van velen, een met allen,

groot en nietig, weerloos vrij

om te zijn elkaar tot zegen,

om te gaan een weg van dagen,

liefdes weg, die ooit zal leiden

naar een menselijk bestaan.

Huub Oosterhuis

*****


Vredeslied

Dat een nieuwe wereld komen zal

Dat een nieuwe wereld komen zal

waar brood genoeg –

en water stroomt voor allen.

Daar bouwen wij veilige buurten

wonen dooreen in wijken van vrede

in schaduw van bomen.

Geen kinderen zullen daar sterven

oude mensen maken hun dagen vol

en jonge mensen zullen daar pas

op hun honderdste sterven.

Wij zullen niet voor de leegte zwoegen

geen kinderen baren voor de verschrikking.

De wolf en het lam

zullen weiden tezamen:

wij leren de oorlog af.

Dat een nieuwe wereld komen zal

waar brood genoeg –

en water stroomt voor allen. 

naar Jesaja 65

HUUB OOSTERHUIS

*****


OM LICHT 

Vriendelijk licht 

zachtaardig licht 

zoet licht. 

Onbetaalbaar 

in geen steeg 

en aan geen strand 

en van geen koningin 

te kopen licht. 

Kortstondig licht

een dag lang ben je 

dan doof je. 

Maar in jou leef ik 

de komende gaande 

verijlende uren,

de onrust van de liefde 

de zeker onzekere 

minuten van liefde. 

Licht dat mij voedt 

onmerkbaar 

dat mij draagt 

onmerkbaar als een zee. 

Bladstil wazig licht

bedachtzaam licht. 

Daal neer op deze stad 

en regen over de verstrakte 

bedeesde gezichten, 

jachtige vage 

verkleumde gezichten van mensen. 

Lief licht. 

Stem uit de hemel 

die zegt 

dat wij zijn mogen nu, 

die wij zijn. 

Onontkoombaar licht 

blind makend licht. 

Schuilnaam voor hem 

die eeuwig leeft. 

Lichtlicht. 

Liefde die beweegt  de zon en alle sterren.

Huub Oosterhuis

***


Het gedicht van de maan

Net als jouw gezicht in de duistere kamer
zo uitgeput en vreemd
hangt ook de maan aan de zwarte hemel.

Hel, heb ik haar gezien en wit
en hard geslepen, een stuk metaal gelijk.

Op de vroege, blauwe namiddag
soms bleek ook en mat,
als door een kind geschilderd
met slechte kleuren,
maar vol tederheid.

Günther Kunert


Uit “Het gevleugelde woord deel 2” POINT Editions – Boekenplan

De bundelHet gevleugelde woord deel 2heeft een grote variëteit aan
buitenlandse poëzie, ook enkele Duitse dichters hebben hieraan bijgedragen. Samenstelling: Germain Droogenbroodt
Anthologie
ISBN 9789490347291  – 288 pagina’s paperback
Tweetalig: Orginele taal en Nederlands

***


Eenvoudig

Om de gewone dingen te begrijpen
de kortste en eenvoudigste
dronk ik aan de bron van de trots
beklom de berg van het onmogelijke
doorkruiste labyrinten en kruispunten…

Aan het einde van de wegen
naar een grote afgrond starend
ontdekte ik de fout grootse sporen te volgen…

Gisteren waagde ik het
en op blote voeten
denk ik dat ik erin geslaagd ben
en uiteindelijk begrepen heb
hoe moeilijk het is
om het vaartuig van eenvoud te vervoegen…

Ernesto Lobo, Peru


Vertaling Germain Droogenbroodt

***


SIMPLE 

Para entender las cosas más simples

las más breves y sencillas

bebí del manantial de la soberbia

escalé la montaña de lo imposible

crucé laberintos y encrucijadas…

Al final de los caminos

mirando un gran abismo

encontré el error de seguir magnas huellas…

Ayer me aventuré

y aún descalzo

creo haberlo logrado

pues al fin comprendí

cuán difícil se hace

abordar la nave de lo simple…

Ernesto Lobo

***


In het holst van de nacht

Ook in het holst van de nacht
smelt wit weg
de sneeuw

en de regen
die valt
verliest zijn transparantie niet

Het is nacht
die ons van weerspiegelingen verlost

die onze pupillen
wijd opent

Wat de blinde met zijn stok zoekt
is het licht, niet de weg.

Hugo Mujica

Vertaling Germain Droogenbroodt en Jean Schalekamp


Uit: De stem aan de andere kant | La voz del otro lado
uitgave van POINT-Boekenplan, 2021

***

De uitgave De stem aan de andere kant | La voz del otro lado
is samengesteld door:
Rafael Carcelén en vertaald door Germain Droogenbroodt

ISBN 9789086665235
172 pagina’s paperback
Taal: Tweetalig Spaans en Nederlands

***


Naar de Sterren…

Soms word ik ertoe verleid
en gooi ik een of ander gedicht naar de sterren…
Daarna, als het naar mijn kussen
van zwervende pelgrim terugkeert,
zal het dan van het kosmisch gebeuren
een heldere of een bleke reflectie zijn?
Wie ben ik om de alchemistische arrogantie
van zijn dromen te betwisten?
Die soms verduisterde helderheden,
als ze in de kosmos exploderen
en niets anders dan zaden
van een nieuwe wereld zijn, en
waarom niet,
van een nieuwe mens?
Zoals ik, zoals jij…
Maar zonder enige ijdelheid
die het denken en het voelen verhult.
Of is het dat we niets dan stof zijn
en tot stof zullen wederkeren?

Adrián N. Escudero (Santa Fe, Argentinië)

Vertaling Germain Droogenbroodt

***


A las estrellas…

A veces me tiento,

y lanzo algún poema a las estrellas…

Después, si retornan o no, a mi almohada de ambulante peregrino

será del celo cósmico

su lúcido o pálido reflejo…

¿Quién soy yo para disputarle

la alquímica arrogancia de sus sueños?

¿Aquellas claridades a veces oscurecidas

cuando explotan en el cosmos

y no son sino semillas

de un mundo nuevo, y

porqué no,

de un hombre nuevo?…

Como yo, como tú…

Pero sin vanidad alguna

que maquille el pensar y el sentimiento

¿O es que acaso no somos más que polvo

y en polvo nos convertiremos?

Adrián N. Escudero

*****


HET ONTSTAAN VAN DE SYMMETRIE
Voor Osvaldo Torasso


Van deze beide helften is er slechts één echt.
Betoverd door zijn verschijning en
voordat het licht haar uitwiste
verwekte hij een andere om zichzelf te zien.

Het is een halve boom die zijn takken uitstrekt om
zich aan te raken
het is een halve mens die zijn eigen doodshoofd bewaakt
en slechts met één vleugel en een spiegel vliegt de vlinder.

Een wanhopig rondfladderen van helften
vult de wereld met dageraden.
Altijd wanneer de dood, die eenogig is,
met zijn al te eenzame oog
het maar niet waagt te kijken,
het onwezenlijke zal de aarde bevruchten.

Leopoldo Castilla

(uit: De stem aan de andere kant)


*******

Anthologie

De uitgave De stem aan de andere kant | La voz del otro lado
is samengesteld door:
Rafael Carcelén en vertaald door Germain Droogenbroodt

ISBN 9789086665235
172 pagina’s paperback
Taal: Tweetalig Spaans en Nederlands

De bedoeling van deze uitgave is een selectie te bundelen van de Argentijnse poëzie. Geschreven in de tweede helft van de twintigste eeuw en de eerste tien jaar van de eenentwintigste eeuw.

Van Roberto Juarroz (1925) tot Marina Mariasch (1973) vormen de hierin opgenomen elf dichters een weergave van de uiteenlopende vijftig jaar zijn afgelegd door een dichtkunst die een hoog kwaliteitsniveau heeft bereikt. Deze elf hebben de fundamenten gelegd voor een moderne, vernieuwende dichtkunst.

Dit elftal voerde een nooit aflatende dialoog met de verschillende literaire stromingen van hun tijd.

***


De ruïne van de soefi

In deze bergen
sinds dertig herfsten,
met sperwers en adelaars.

Zijn hoed is zon en wind,
zijn haren zijn wolken
zijn schoot is trefpunt van wilde dieren.

Hij zit op een bemoste plaats,
roerloos;
het zitten niet moe,
zwijgt hij.

Twee stenen: hij en de steen.

 Fuad Rifka

Vertaling Germain Droogenbroodt en Fuad Rifka

***


Uit: De ruïne van de soefi
uitgave van POINT-Boekenplan
verschijnt begin januari 2023


***

Een herfstdag,
wind in dkerstmise kruinen van de bomen,
en op bemoste vijvers
vallen bladeren.
Gisteren waren ze nog groen.

Fuad Rifka

***


Sneeuw

Uit wolken in donkergrijze tinten
valt een witte sluier
die de aarde bestrooit.

Zwerm van ijle, witte pluimpjes
gedompeld in tijdloze rust
een smetteloze oase ademt
onbezoedelde schoonheid uit. 

Op onvaste ondergrond
slaken kindjes gilletjes
wankelen oudjes met stok
de sneeuwman als zondebok. 

De dag kent geen uren
het sneeuwlicht blijft duren
toch doet de tijd straks zijn ding
met de dooi wordt dit herinnering.

 Henri Van Nieuwenborgh, Affligem

Uit: Reflecties

***


Kerstmis

De winterstormen doordringen
de wereld met woedende macht.
Op besneeuwde vleugels daalt neer
de naar dennen geurende nacht…

Daar zweeft bij het licht van de kaarsen
zo rustig, zodat je het nauwelijks herkent,
door arme dolende harten
het geloof – zoals voorheen was gekend.

Tranen glinsteren in je ogen,
je ontvlucht de vreugde – en weent,
je denkt met verlangen aan je kindertijd,
ach, was het maar weer zoals voorheen!

Je weent!… De klokken luiden,
hij zinkt in feestelijke pracht
op besneeuwde vleugels daalt hij neer
de naar sparren geurende nacht.

Rainer Maria Rilke, Praag, Tsjechië

Vertaling Germain Droogenbroodt

***


Het hek

Later zal dichte hop het helemaal bedekken,
Maar nu heeft het dezelfde kleur
Als de bladeren van waterlelies op de diepte,
Afgeplukt in het licht van een zomeravond.

De planken zijn bovenaan wit geschilderd:
Wit en scherp, steeds zoals vlammetjes.
Vreemd dat het de vogels niet stoorde,
Op een keer ging er zelfs een wilde duif op zitten.

De klink is van hout, glad zoals hout gewoonlijk is,
Afgesleten door de aanraking van menige hand.
Een brandnetel sluipt graag tot onder de klink,
En een gele jasmijn is hier een lantaarntje.

CzesŁaw MiŁosz

***


BESNEEUWD LANDSCHAP

Het ijle glaswerk van het middaguur

Bomen van rood glazuur

Archaïseren de sneeuw

Het licht staat hoog en puur

Als de voetstap van een verpleegster

Men moet dit langzaam leren :

Er zijn geen goden en de waarheid

Is niet van sandelhout gemaakt

De passie is eenzelvig als een menhir

Er is geen schaduwen geen lichaamswarmte

Er is geen echo en geen weerschijn

Er is geen lijn van nu naar weer-nu

Er is geen pijn met bladzij zoveel

Er is geen rijm op leven

Het hart heeft geen geschiedenis

(het ijle glaswerk van het middaguur

de sneeuw een metropool van stilte

en de organen ingedeeld naar rang en ras)

Men moet dit langzaam leren :

Men moet dit leren met handen als de ceremonieuze spiegels in een rococopaleis

Men moet dit leren het voorhoofd een stenen bassin waarin pronkzieke duiven

hun weerga van pronkzucht betichten

Men moet dit leren als de litanie van zand en zand

Men moet dit leren met het maagdlijk rituaal van klimrozen

De gestyleerde adem van een basilisk

Men moet dit leren als een vergezicht

Men moet dit leren met de ernst waarmee een drachtige wolvin astronomie

studeert

Met het geduld waarmee de wijn in grijze kloosterkelders een god schept naar

zijn eigen beeld

Men moet dit leren als de groepsmoraal van wilde eenden

Als de lucide liefde van een vogelspin

Als het vóór-ijlen van een distichon

Men moet dit leren met de roerloze trots van een reiger

Men moet dit leren de schouders symmetrisch

De lippen geslepen

De ogen

Exakt en teder als een kaukasische dolk

(de hemel vorstelijk van bouw

de lucht een kitteling van pauweveren)

Men moet dit langzaam leren

Men moet dit langzaam leren

Men moet dit leren als een naam

(maar wie leert er nog namen

wie heeft er nog tijd voor namen

wij leren de astronomie van hoeden

de teleskopage van woord in waard

de funktieverdeling van mond- en vrouwzeer

de kybernetiek van tafel en bed

wij leren het in en het uit van de treinen

wij leren de straten maar niet de pleinen

het scherp van een stem maar niet zijn gevest

de vlam van een blik maar niet zijn kristal

wij leren de massa en de gratie

maar niet hun kruisiging

wij leren de som en de multiplicatie

maar niet de verenkelvoudiging)

Men moet dit leren langzaam als een naam :

Het is


II

Het is

Niet de gevilde god niet

De Gevilde huilend

In de ijzeren schroef van de ijzige stilte

In de withete buik van de gietijzeren stier

Een rose beest van waanzin

Zo modern

Het is

drie uur, geloof ik

de sterren schijnen op klaarlichte dag

de sterren zijn scherpe witte messen

ik heb je nog nooit zo menselijk gezien-

liefste, betoverde buldog

(ik moet je fotograferen)

Niet de Verstilde:

Hij de spitse niet, de witte muis, de lotosbloem

De zwevende op een boek als een tapijt

Met de glanzende glimlach van paraffine

De zwevende op een boek als water :

Waterwandelaar, pierrot, poëet, gedresseerde

Zeehond op het klappend wereldboek

-En Hij niet de Zitter, de wereldbuik

De luisteraar met het hangende oor der wijsheid

De eter van stilte als rijstebrij

De hoeder van het oliën geheim der vier kwartieren

Genaamd ‘de draaideur der geschiedenis’

Het is

Dat is

Een ruimte zonder heiligen

Een ruimte zonder kengetal

De oude stad niet met de vier koperen ruiters trompettend

Als olifanten rond de zwarte put van de moederschoot

En niet de snorrende driehoek van de nomadische luchteters

Ikaros stijgend, Ikaros vallend

-een rat, een woord, de dood gemaskerd, hooggeschoeid

En de wind bewegend in de purpren gordijnen

Het is

koud, geloof ik

je handen zijn haneogen, ingrijpende spiegels :

ik zie een lichtrode japanse prins

een open borst vol prentjes, een navel in sierschrift

kijk, met een gouden lever, een erepoort

sssst

Dat is

(misschien: een zadelvormig ei

een gouden haan van overmorgen

en overmorgen een sterrebeeld

een voetstap als een tornado

-of wie weet hebben zij gelijk die zeggen:

‘gewoon een vis in een vogelkooi’-)

De wreedheid die geen gezicht heeft

Zoals een fotograaf geen gezicht heeft

Zoals een explosie geen gezicht heeft

Maar een kuis profiel van watten;-

De binnenwaartse sprong, een daverende leegte

Verbaasde, verglaasde

Verlamming

Het is

Dat is

Zien: het voorhoofd een schild, een bark

Weten : een onmerkbare verdikking

Zijn:…

Dat is

Een lang mes, een zeer langzame vis

Een dom als een brandende hooimijt

Een verschrikkelijke aandacht als een moederwarmte

Een ruggegraat :

Engelachtig, engelachtig opgeschroefd

Een woedende trompet

Stilte

Ja


III Woorden van brood…

(Guillaume van der Graft)

Woorden van steen:

Niet de verduurzaamde, niet de gebeitelde liefde

De hals de heilige toren en de stenen welpjes, de borsten

Niet de betonnen zweepslag van de atletische schoonheid

En geen altaar, geen pyramidale dood

Geen huis van marmeren poorten op blauwlinnen luchten

Napoleon laveloos onder de rozen op ’t binnenplein

De stenen tafelen dan, de runen ? Spijker-

Schrift van het hart, de tweekoppige adelaar

Die zijn welsprekende klauwen haakt in de horizon

Dromend van ’t duizendjarige rijk?

‘Het hart is een hamer,’ spreekt Hammoerabi, ‘langs

Wolkloze wegen gaat de hamer het hart

Geharnaste vrede stichtend, grenzen stellend.’

En de lieflijke slang? Vermorzeld onder de hak der wegenbouwers.

De klappertandende vogels ? Verjaagd naar de engelenbak.

Maar Herakles, de bastaardheld, de rattenvanger

Het waswijf Herakles met de ontblote dijen –

Hij hangt gespietst aan de gehoornde horizon

Bloedende lap aan de gehoornde horizon :

‘Dank u, Hoogheid,’ zegt de oude dichter buigend

En knoopt zich aan Zijn nachtelijke darmen op

‘0 haan, o morgenrood,’ zeggen de zwartgezichten

En hurken smakkend voor het vettig doodshoofd

Morgen

(‘Laten de lieve, kwijnende

vlasblonde meisjes

de poëzie

gaan háten’)

De stenen spreken een taal

Die niet voor de meisjes is

De stenen spreken een taal

Niet voor de vromen, niet voor de goedwillenden

De stenen spreken een taal

(de poëzie is een gloeiende bol

de poëzie is een woedende maagzweer)

Donker en afgezonderd

Schroeiend en onverstaanbaar

Vuistdikke eierschaal

Kolom van zwijgen

Gezichtloze, zwartgeblakerde

Engel het woord

Paul Rodenko

uit: Orensnijder tulpensnijder. Verzamelde gedichten, Amsterdam 1975


*****

LOS TRES

¡Sueño, muerte

hermanos míos invisibles,

hermanos en lo más profundo,

hermanos en la nada!

J.R. Jiménez


DE DRIE

Slaap en dood, 

mijn onzichtbare broeders

broeders in het diepste,

broeders in het niets!

J.R. Jiménez


******

YO NO SOY YO. 


Soy este
que va a mi lado sin yo verlo;
que, a veces, voy a ver,
y que, a veces, olvido.
El que calla, sereno, cuando hablo,
el que perdona, dulce, cuando odio,
el que pasea por donde no estoy,
el que quedará en pié cuando yo muera. 

J.R. Jiménez


IK BEN NIET IK

Ik ben deze

Die naast me loopt en die ik niet zie

Die ik bij tijden ga bezoeken

en bij tijden vaak vergeet

Die rustig zwijgt als ik spreek

Die vriendelijk vergeeft als ik haat

Die wandelt waar ik niet ben

Die oprecht zal blijven bestaan als ik sterf

J.R. Jiménez

******