
Graag wens ik jou/jullie goede kerstdagen met veel warmte en voor 2023 veel inspiratie, een einde aan de oorlogen, goede moed
I would like to wish you a good Christmas with lots of warmth and a lot of inspiration for 2023, an end to the wars, good courage
Me gustaría desearles una buena navidad con mucho calor y mucha inspiración para el 2023, fin de las guerras, mucho ánimo
Herfsttijd
De zomer is verstreken
een najaarsbries verkleurt
het groen van weleer
oogverblindend
de kleuren van de herfst
een aalmoes
in de lege handen
Germain Droogenbroodt
uit: De dauwdruppels van de dageraad
Auteur: Germain Droogenbroodt
ISBN 9789490347352
212 pagina’s paperback geïlustreerd
Taal: Nederlands
€ 18,50
Een verzameling van gedichten van 1984 tot 2012
*****
Exil
voor Stefan Zweig
Wereldreiziger
wou je altijd zijn,
maar geen emigrant.
dat je het werd,
vermoedde je vanaf het begin:
als een schrijver
wordt men landloos;
wat je rest, is niets anders dan
de eigen taal
en het bewustzijn,
op een dag te vertrekken,
om te verdwijnen.
Christoph Janacs, Oostenrijk (Linz 1955)
Vertaling Germain Droogenbroodt
uit “der Rede wert”, Editie kelper, Graz 2018
EXIL
Ein Weltreisender
wolltest du schon immer sein,
nur kein Emigrant.
daβ du es wurdest,
ahntest du vom Beginn
als ein Schreibender
wird man heimatlos;
was einem bleibt, ist nichts als/d
ie eigne Sprache
und das Bewuβtsein,
eines Tages aufzubrechen,
um zu verschwinden.
Christoph Janacs
*****

Uitbraak van hier
Voor Paul Celan, Peter Szondi, Jean Améry, die niet verder wilden leven
Het touw
zoals gevangenen het plegen te doen,
uit beddenlakens geknoopt
de beddenlakens waarop ik geweend heb
ik wikkel het rond mij
duikerstouw
rond mijn lijf
ik spring naar beneden
ik duik
weg van de dag
er doorheen
duik ik op
aan de andere kant van de aarde
Daar wil ik
vrijer ademen
daar wil ik een alfabet uitvinden
van actieve lettertekens.
Hilde Domin, Duitsland (1909 – 2006)
Vertaling Germain Droogenbroodt
uit Het Gevleugelde Woord, Deel 2
‘s Werelds mooiste buitenlandse poëzie
Ausbruch von hier
Für Paul Celan, Peter Szondi, Jean Améry, die nicht weiterleben wollten
Das Seil
nach Häftlingsart aus Betttüchern geknüpft
die Betttücher auf denen ich geweint habe
ich winde es um mich
Taucherseil
um meinen Leib
ich springe ab
ich tauche
weg vom Tag
hindurch
tauche ich auf
auf der anderen Seite der Erde
Dort will ich
freier atmen
dort will ich ein Alphabet erfinden
von tätigen Buchstaben.
Hilde Domin
*****
het begin
het weinige van de werkelijkheid
wordt minder en minder
al het verre blauwe verorbert de echo
al het helle gele vreet aan de verte
ja er zijn stemmen als brandende bladeren krimpend
en voetstappen vluchtig als vleugelslagen
kom blinde kom dove kom stomme
er is een staat gesticht van stilte
van duisternis en stilstand
men mag weer zwijgzaam en wijs zijn
de natte giftige sporen der verbeelding weggewist
men mag weer stilstaan en staren
en met alle dingen verdwijnen
en gaan in maangladde tuinen
langs lege slakkehuizen en stenen
langs hard hars kristallen dorre takken en
even glimlachend spreken in de leegte
Lucebert
*****

Dat ik aarde zou bewonen
Dat ik aarde zou bewonen
niet op vleugels als een arend,
niet in schemer als een nachtuil,
niet kortstondig als een bloem
niet op vinnen onder water,
niet gejaagd en niet de jager,
niet op hoeven, niet met klauwen,
maar op voeten twee
om de verte te belopen,
om de horizon te halen –
en met handen die wat kunnen:
kappen, ruimen, zaaien, oogsten;
met een neus vol levensadem,
met een buik vol van begeren,
met een hoofd niet in de wolken,
wel geheven naar de zon
om te overzien die aarde,
haar te hoeden als een kudde,
haar te dienen als een akker
en te noemen bij haar naam.
Dat ik ben, niet meer of minder,
dan een mens, een kind van mensen,
een van velen, een met allen,
groot en nietig, weerloos vrij
om te zijn elkaar tot zegen,
om te gaan een weg van dagen,
liefdes weg, die ooit zal leiden
naar een menselijk bestaan.
Huub Oosterhuis
*****
Vredeslied
Dat een nieuwe wereld komen zal
Dat een nieuwe wereld komen zal
waar brood genoeg –
en water stroomt voor allen.
Daar bouwen wij veilige buurten
wonen dooreen in wijken van vrede
in schaduw van bomen.
Geen kinderen zullen daar sterven
oude mensen maken hun dagen vol
en jonge mensen zullen daar pas
op hun honderdste sterven.
Wij zullen niet voor de leegte zwoegen
geen kinderen baren voor de verschrikking.
De wolf en het lam
zullen weiden tezamen:
wij leren de oorlog af.
Dat een nieuwe wereld komen zal
waar brood genoeg –
en water stroomt voor allen.
naar Jesaja 65
HUUB OOSTERHUIS
*****
OM LICHT
Vriendelijk licht
zachtaardig licht
zoet licht.
Onbetaalbaar
in geen steeg
en aan geen strand
en van geen koningin
te kopen licht.
Kortstondig licht
een dag lang ben je
dan doof je.
Maar in jou leef ik
de komende gaande
verijlende uren,
de onrust van de liefde
de zeker onzekere
minuten van liefde.
Licht dat mij voedt
onmerkbaar
dat mij draagt
onmerkbaar als een zee.
Bladstil wazig licht
bedachtzaam licht.
Daal neer op deze stad
en regen over de verstrakte
bedeesde gezichten,
jachtige vage
verkleumde gezichten van mensen.
Lief licht.
Stem uit de hemel
die zegt
dat wij zijn mogen nu,
die wij zijn.
Onontkoombaar licht
blind makend licht.
Schuilnaam voor hem
die eeuwig leeft.
Lichtlicht.
Liefde die beweegt de zon en alle sterren.
Huub Oosterhuis
***

Het gedicht van de maan
Net als jouw gezicht in de duistere kamer
zo uitgeput en vreemd
hangt ook de maan aan de zwarte hemel.
Hel, heb ik haar gezien en wit
en hard geslepen, een stuk metaal gelijk.
Op de vroege, blauwe namiddag
soms bleek ook en mat,
als door een kind geschilderd
met slechte kleuren,
maar vol tederheid.
Günther Kunert
Uit “Het gevleugelde woord deel 2” POINT Editions – Boekenplan
De bundelHet gevleugelde woord deel 2heeft een grote variëteit aan
buitenlandse poëzie, ook enkele Duitse dichters hebben hieraan bijgedragen. Samenstelling: Germain Droogenbroodt
Anthologie
ISBN 9789490347291 – 288 pagina’s paperback
Tweetalig: Orginele taal en Nederlands
***

Eenvoudig
Om de gewone dingen te begrijpen
de kortste en eenvoudigste
dronk ik aan de bron van de trots
beklom de berg van het onmogelijke
doorkruiste labyrinten en kruispunten…
Aan het einde van de wegen
naar een grote afgrond starend
ontdekte ik de fout grootse sporen te volgen…
Gisteren waagde ik het
en op blote voeten
denk ik dat ik erin geslaagd ben
en uiteindelijk begrepen heb
hoe moeilijk het is
om het vaartuig van eenvoud te vervoegen…
Ernesto Lobo, Peru
Vertaling Germain Droogenbroodt
***
SIMPLE
Para entender las cosas más simples
las más breves y sencillas
bebí del manantial de la soberbia
escalé la montaña de lo imposible
crucé laberintos y encrucijadas…
Al final de los caminos
mirando un gran abismo
encontré el error de seguir magnas huellas…
Ayer me aventuré
y aún descalzo
creo haberlo logrado
pues al fin comprendí
cuán difícil se hace
abordar la nave de lo simple…
Ernesto Lobo
***
In het holst van de nacht
Ook in het holst van de nacht
smelt wit weg
de sneeuw
en de regen
die valt
verliest zijn transparantie niet
Het is nacht
die ons van weerspiegelingen verlost
die onze pupillen
wijd opent
Wat de blinde met zijn stok zoekt
is het licht, niet de weg.
Hugo Mujica
Vertaling Germain Droogenbroodt en Jean Schalekamp
Uit: De stem aan de andere kant | La voz del otro lado
uitgave van POINT-Boekenplan, 2021
***
De uitgave De stem aan de andere kant | La voz del otro lado
is samengesteld door:
Rafael Carcelén en vertaald door Germain Droogenbroodt
ISBN 9789086665235
172 pagina’s paperback
Taal: Tweetalig Spaans en Nederlands
***
Naar de Sterren…
Soms word ik ertoe verleid
en gooi ik een of ander gedicht naar de sterren…
Daarna, als het naar mijn kussen
van zwervende pelgrim terugkeert,
zal het dan van het kosmisch gebeuren
een heldere of een bleke reflectie zijn?
Wie ben ik om de alchemistische arrogantie
van zijn dromen te betwisten?
Die soms verduisterde helderheden,
als ze in de kosmos exploderen
en niets anders dan zaden
van een nieuwe wereld zijn, en
waarom niet,
van een nieuwe mens?
Zoals ik, zoals jij…
Maar zonder enige ijdelheid
die het denken en het voelen verhult.
Of is het dat we niets dan stof zijn
en tot stof zullen wederkeren?
Adrián N. Escudero (Santa Fe, Argentinië)
Vertaling Germain Droogenbroodt
***
A las estrellas…
A veces me tiento,
y lanzo algún poema a las estrellas…
Después, si retornan o no, a mi almohada de ambulante peregrino
será del celo cósmico
su lúcido o pálido reflejo…
¿Quién soy yo para disputarle
la alquímica arrogancia de sus sueños?
¿Aquellas claridades a veces oscurecidas
cuando explotan en el cosmos
y no son sino semillas
de un mundo nuevo, y
porqué no,
de un hombre nuevo?…
Como yo, como tú…
Pero sin vanidad alguna
que maquille el pensar y el sentimiento
¿O es que acaso no somos más que polvo
y en polvo nos convertiremos?
Adrián N. Escudero
*****

HET ONTSTAAN VAN DE SYMMETRIE
Voor Osvaldo Torasso
Van deze beide helften is er slechts één echt.
Betoverd door zijn verschijning en
voordat het licht haar uitwiste
verwekte hij een andere om zichzelf te zien.
Het is een halve boom die zijn takken uitstrekt om
zich aan te raken
het is een halve mens die zijn eigen doodshoofd bewaakt
en slechts met één vleugel en een spiegel vliegt de vlinder.
Een wanhopig rondfladderen van helften
vult de wereld met dageraden.
Altijd wanneer de dood, die eenogig is,
met zijn al te eenzame oog
het maar niet waagt te kijken,
het onwezenlijke zal de aarde bevruchten.
Leopoldo Castilla
(uit: De stem aan de andere kant)
*******
Anthologie
De uitgave De stem aan de andere kant | La voz del otro lado
is samengesteld door:
Rafael Carcelén en vertaald door Germain Droogenbroodt
ISBN 9789086665235
172 pagina’s paperback
Taal: Tweetalig Spaans en Nederlands
De bedoeling van deze uitgave is een selectie te bundelen van de Argentijnse poëzie. Geschreven in de tweede helft van de twintigste eeuw en de eerste tien jaar van de eenentwintigste eeuw.
Van Roberto Juarroz (1925) tot Marina Mariasch (1973) vormen de hierin opgenomen elf dichters een weergave van de uiteenlopende vijftig jaar zijn afgelegd door een dichtkunst die een hoog kwaliteitsniveau heeft bereikt. Deze elf hebben de fundamenten gelegd voor een moderne, vernieuwende dichtkunst.
Dit elftal voerde een nooit aflatende dialoog met de verschillende literaire stromingen van hun tijd.
***
De ruïne van de soefi
In deze bergen
sinds dertig herfsten,
met sperwers en adelaars.
Zijn hoed is zon en wind,
zijn haren zijn wolken
zijn schoot is trefpunt van wilde dieren.
Hij zit op een bemoste plaats,
roerloos;
het zitten niet moe,
zwijgt hij.
Twee stenen: hij en de steen.
Fuad Rifka
Vertaling Germain Droogenbroodt en Fuad Rifka
***
Uit: De ruïne van de soefi
uitgave van POINT-Boekenplan
verschijnt begin januari 2023
***
Een herfstdag,
wind in dkerstmise kruinen van de bomen,
en op bemoste vijvers
vallen bladeren.
Gisteren waren ze nog groen.
Fuad Rifka
***

Sneeuw
Uit wolken in donkergrijze tinten
valt een witte sluier
die de aarde bestrooit.
Zwerm van ijle, witte pluimpjes
gedompeld in tijdloze rust
een smetteloze oase ademt
onbezoedelde schoonheid uit.
Op onvaste ondergrond
slaken kindjes gilletjes
wankelen oudjes met stok
de sneeuwman als zondebok.
De dag kent geen uren
het sneeuwlicht blijft duren
toch doet de tijd straks zijn ding
met de dooi wordt dit herinnering.
Henri Van Nieuwenborgh, Affligem
Uit: Reflecties
***

Kerstmis
De winterstormen doordringen
de wereld met woedende macht.
Op besneeuwde vleugels daalt neer
de naar dennen geurende nacht…
Daar zweeft bij het licht van de kaarsen
zo rustig, zodat je het nauwelijks herkent,
door arme dolende harten
het geloof – zoals voorheen was gekend.
Tranen glinsteren in je ogen,
je ontvlucht de vreugde – en weent,
je denkt met verlangen aan je kindertijd,
ach, was het maar weer zoals voorheen!
Je weent!… De klokken luiden,
hij zinkt in feestelijke pracht
op besneeuwde vleugels daalt hij neer
de naar sparren geurende nacht.
Rainer Maria Rilke, Praag, Tsjechië
Vertaling Germain Droogenbroodt
***
Het hek
Later zal dichte hop het helemaal bedekken,
Maar nu heeft het dezelfde kleur
Als de bladeren van waterlelies op de diepte,
Afgeplukt in het licht van een zomeravond.
De planken zijn bovenaan wit geschilderd:
Wit en scherp, steeds zoals vlammetjes.
Vreemd dat het de vogels niet stoorde,
Op een keer ging er zelfs een wilde duif op zitten.
De klink is van hout, glad zoals hout gewoonlijk is,
Afgesleten door de aanraking van menige hand.
Een brandnetel sluipt graag tot onder de klink,
En een gele jasmijn is hier een lantaarntje.
CzesŁaw MiŁosz
***

BESNEEUWD LANDSCHAP
Het ijle glaswerk van het middaguur
Bomen van rood glazuur
Archaïseren de sneeuw
Het licht staat hoog en puur
Als de voetstap van een verpleegster
Men moet dit langzaam leren :
Er zijn geen goden en de waarheid
Is niet van sandelhout gemaakt
De passie is eenzelvig als een menhir
Er is geen schaduwen geen lichaamswarmte
Er is geen echo en geen weerschijn
Er is geen lijn van nu naar weer-nu
Er is geen pijn met bladzij zoveel
Er is geen rijm op leven
Het hart heeft geen geschiedenis
(het ijle glaswerk van het middaguur
de sneeuw een metropool van stilte
en de organen ingedeeld naar rang en ras)
Men moet dit langzaam leren :
Men moet dit leren met handen als de ceremonieuze spiegels in een rococopaleis
Men moet dit leren het voorhoofd een stenen bassin waarin pronkzieke duiven
hun weerga van pronkzucht betichten
Men moet dit leren als de litanie van zand en zand
Men moet dit leren met het maagdlijk rituaal van klimrozen
De gestyleerde adem van een basilisk
Men moet dit leren als een vergezicht
Men moet dit leren met de ernst waarmee een drachtige wolvin astronomie
studeert
Met het geduld waarmee de wijn in grijze kloosterkelders een god schept naar
zijn eigen beeld
Men moet dit leren als de groepsmoraal van wilde eenden
Als de lucide liefde van een vogelspin
Als het vóór-ijlen van een distichon
Men moet dit leren met de roerloze trots van een reiger
Men moet dit leren de schouders symmetrisch
De lippen geslepen
De ogen
Exakt en teder als een kaukasische dolk
(de hemel vorstelijk van bouw
de lucht een kitteling van pauweveren)
Men moet dit langzaam leren
Men moet dit langzaam leren
Men moet dit leren als een naam
(maar wie leert er nog namen
wie heeft er nog tijd voor namen
wij leren de astronomie van hoeden
de teleskopage van woord in waard
de funktieverdeling van mond- en vrouwzeer
de kybernetiek van tafel en bed
wij leren het in en het uit van de treinen
wij leren de straten maar niet de pleinen
het scherp van een stem maar niet zijn gevest
de vlam van een blik maar niet zijn kristal
wij leren de massa en de gratie
maar niet hun kruisiging
wij leren de som en de multiplicatie
maar niet de verenkelvoudiging)
Men moet dit leren langzaam als een naam :
Het is
II
Het is
Niet de gevilde god niet
De Gevilde huilend
In de ijzeren schroef van de ijzige stilte
In de withete buik van de gietijzeren stier
Een rose beest van waanzin
Zo modern
Het is
drie uur, geloof ik
de sterren schijnen op klaarlichte dag
de sterren zijn scherpe witte messen
ik heb je nog nooit zo menselijk gezien-
liefste, betoverde buldog
(ik moet je fotograferen)
Niet de Verstilde:
Hij de spitse niet, de witte muis, de lotosbloem
De zwevende op een boek als een tapijt
Met de glanzende glimlach van paraffine
De zwevende op een boek als water :
Waterwandelaar, pierrot, poëet, gedresseerde
Zeehond op het klappend wereldboek
-En Hij niet de Zitter, de wereldbuik
De luisteraar met het hangende oor der wijsheid
De eter van stilte als rijstebrij
De hoeder van het oliën geheim der vier kwartieren
Genaamd ‘de draaideur der geschiedenis’
Het is
Dat is
Een ruimte zonder heiligen
Een ruimte zonder kengetal
De oude stad niet met de vier koperen ruiters trompettend
Als olifanten rond de zwarte put van de moederschoot
En niet de snorrende driehoek van de nomadische luchteters
Ikaros stijgend, Ikaros vallend
-een rat, een woord, de dood gemaskerd, hooggeschoeid
En de wind bewegend in de purpren gordijnen
Het is
koud, geloof ik
je handen zijn haneogen, ingrijpende spiegels :
ik zie een lichtrode japanse prins
een open borst vol prentjes, een navel in sierschrift
kijk, met een gouden lever, een erepoort
sssst
Dat is
(misschien: een zadelvormig ei
een gouden haan van overmorgen
en overmorgen een sterrebeeld
een voetstap als een tornado
-of wie weet hebben zij gelijk die zeggen:
‘gewoon een vis in een vogelkooi’-)
De wreedheid die geen gezicht heeft
Zoals een fotograaf geen gezicht heeft
Zoals een explosie geen gezicht heeft
Maar een kuis profiel van watten;-
De binnenwaartse sprong, een daverende leegte
Verbaasde, verglaasde
Verlamming
Het is
Dat is
Zien: het voorhoofd een schild, een bark
Weten : een onmerkbare verdikking
Zijn:…
Dat is
Een lang mes, een zeer langzame vis
Een dom als een brandende hooimijt
Een verschrikkelijke aandacht als een moederwarmte
Een ruggegraat :
Engelachtig, engelachtig opgeschroefd
Een woedende trompet
Stilte
Ja
III Woorden van brood…
(Guillaume van der Graft)
Woorden van steen:
Niet de verduurzaamde, niet de gebeitelde liefde
De hals de heilige toren en de stenen welpjes, de borsten
Niet de betonnen zweepslag van de atletische schoonheid
En geen altaar, geen pyramidale dood
Geen huis van marmeren poorten op blauwlinnen luchten
Napoleon laveloos onder de rozen op ’t binnenplein
De stenen tafelen dan, de runen ? Spijker-
Schrift van het hart, de tweekoppige adelaar
Die zijn welsprekende klauwen haakt in de horizon
Dromend van ’t duizendjarige rijk?
‘Het hart is een hamer,’ spreekt Hammoerabi, ‘langs
Wolkloze wegen gaat de hamer het hart
Geharnaste vrede stichtend, grenzen stellend.’
En de lieflijke slang? Vermorzeld onder de hak der wegenbouwers.
De klappertandende vogels ? Verjaagd naar de engelenbak.
Maar Herakles, de bastaardheld, de rattenvanger
Het waswijf Herakles met de ontblote dijen –
Hij hangt gespietst aan de gehoornde horizon
Bloedende lap aan de gehoornde horizon :
‘Dank u, Hoogheid,’ zegt de oude dichter buigend
En knoopt zich aan Zijn nachtelijke darmen op
‘0 haan, o morgenrood,’ zeggen de zwartgezichten
En hurken smakkend voor het vettig doodshoofd
Morgen
(‘Laten de lieve, kwijnende
vlasblonde meisjes
de poëzie
gaan háten’)
De stenen spreken een taal
Die niet voor de meisjes is
De stenen spreken een taal
Niet voor de vromen, niet voor de goedwillenden
De stenen spreken een taal
(de poëzie is een gloeiende bol
de poëzie is een woedende maagzweer)
Donker en afgezonderd
Schroeiend en onverstaanbaar
Vuistdikke eierschaal
Kolom van zwijgen
Gezichtloze, zwartgeblakerde
Engel het woord
Paul Rodenko
uit: Orensnijder tulpensnijder. Verzamelde gedichten, Amsterdam 1975

*****
LOS TRES
¡Sueño, muerte
hermanos míos invisibles,
hermanos en lo más profundo,
hermanos en la nada!
J.R. Jiménez
DE DRIE
Slaap en dood,
mijn onzichtbare broeders
broeders in het diepste,
broeders in het niets!
J.R. Jiménez
******
YO NO SOY YO.
Soy este
que va a mi lado sin yo verlo;
que, a veces, voy a ver,
y que, a veces, olvido.
El que calla, sereno, cuando hablo,
el que perdona, dulce, cuando odio,
el que pasea por donde no estoy,
el que quedará en pié cuando yo muera.
J.R. Jiménez
IK BEN NIET IK
Ik ben deze
Die naast me loopt en die ik niet zie
Die ik bij tijden ga bezoeken
en bij tijden vaak vergeet
Die rustig zwijgt als ik spreek
Die vriendelijk vergeeft als ik haat
Die wandelt waar ik niet ben
Die oprecht zal blijven bestaan als ik sterf
J.R. Jiménez
******
