IN HET HOLST VAN DE NACHT
Ook in het holst van de nacht
smelt wit weg
de sneeuw
en de regen
die valt
verliest zijn transparantie niet
Het is de nacht
die ons van weerspiegelingen verlost
die onze pupillen
wijd opent.
Wat de blinde met zijn stok zoekt
is het licht, niet de weg.
Hugo Mújica (Argentinië)
Vertaling: Germain Droogenbroodt

Buscando la luz
Un guiño a Hugo Mújica
Aunque las raíces
buscando agua
se entrelazan
y las ramas
buscando luz
se distancian
sólo las ramas hallarán la luz,
las raíces nada más
que oscuridad.
Germain Droogenbroodt
LICHT ZOEKEND
een knipoog naar Hugo Mújica
Alhoewel de wortels
op zoek naar water
zich verstrengelen
en de takken
op zoek naar licht
zich verwijderen
zullen de takken het licht
en de wortels alleen
duisternis vinden.
GERMAIN DROOGENBROODT
Vliegtuig Zagreb-Barcelona, 19.5.2014

Dans van niemand
De wind blaast
En doet stiltes schommelen boven de dromen van de wereld
Een wit gaas vliegt over
de daken
vlamt op terwijl het valt,
deelt mede terwijl het zwijgt.
Dans van niemand en van iedereen
het afdrijven dat klapwiekt
Hugo Mújica
Vertaling Germain Droogenbroodt

Corona
Uit de hand vreet de herfst mij zijn blad:
wij zijn vrienden.
We schillen de tijd uit de noten en
leren haar lopen:
de tijd keert terug in de schaal.
In de spiegel is het zondag,
in de droom wordt geslapen,
de mond spreekt waar.
Mijn oog daalt af naar het geslacht van de geliefde:
we kijken ons aan,
we zeggen ons iets duisters,
we beminnen elkaar als klaproos en herinnering,
we slapen zoals wijn in de schelpen,
zoals de zee in de bloedstraal van de maan.
We staan omarmd in het venster, ze kijken
naar ons vanaf de straat:
het is tijd, dat men weet!
Het is tijd dat de steen besluit te bloeien,
dat de onrust een hart slaat.
Het is tijd, dat het tijd wordt.
Het is tijd.
Paul Celan, Czernowitz-Parijs (1920 – 1970)
Vertaling Germain Droogenbroodt
uit „Kwetsbaar door schoonheid in het oog“
Moderne Oostenrijkse poëzie, POINT 2001
Corona
Aus der Hand frisst der Herbst mir sein Blatt: wir sind Freunde.
Wir schälen die Zeit aus den Nüssen und lehren sie gehn:
die Zeit kehrt zurück in die Schale.
Im Spiegel ist Sonntag,
im Traum wird geschlafen,
der Mund redet wahr.
Mein Aug steigt hinab zum Geschlecht der Geliebten:
wir sehen uns an,
wir sagen uns Dunkles,
wir lieben einander wie Mohn und Gedächtnis,
wir schlafen wie Wein in den Muscheln,
wie das Meer im Blutstrahl des Mondes.
Wir stehen umschlungen im Fenster, sie sehen uns zu von der Straße:
es ist Zeit, daß man weiß!
Es ist Zeit, daß der Stein sich zu blühen bequemt,
daß der Unrast ein Herz schlägt.
Es ist Zeit, daß es Zeit wird.
Es ist Zeit.
Paul Celan, Czernowitz-Paris (1920 – 1970)
aus „Mohn und Gedächtnis“
Suhrkamp Verlag

LAATSTE LIED
Geschilderd, niet leeg:
mijn huis is geschilderd
met de kleur van grote
passies en tegenspoed.
Het zal terugkeren uit het tranendal
waarheen het werd gevoerd
met zijn verlaten tafel,
met zijn vervallen bed.
De kussen zullen
op de kussens bloeien.
En het laken
zal haar intens geurende,
nachtelijke winde rond
de lichamen wentelen.
De haat
zal achter het raam bedaren.
De klauw zal zachtaardig worden.
Laat mij de hoop.
MIGUEL HERNÁNDEZ (Orihuela 1910 – Alicante 1942)
Vertaling Germain Droogenbroodt
Uit: “Spinragbloemen – Flores de telarañas” POINT nr 30
