Gedichten uit: Essay 1: God in het landschap

Essay 1: God in het landschap

In de periode 2006-2022 heb ik vier essays geschreven waarin ik veel gedichten heb gebruikt, soms als een vorm van illustratie bij de teksten. De gedichten (en citaten) leiden de tekst in en uit. In deze weergave volg ik de indeling van de hoofdstukken in elk essay.
De volledige teksten van de essays zijn te lezen (en te downloaden) op: https://mystiekfilosofie.com/essays-god-in-het-landschap-het-lichaam-de-kosmos-en-de-leegte/
of op: https://levenshorizonten.com/4-essays-over-god/
De essays zijn ook nog steeds te koop voor een schappelijke prijs.
In de noten en de literatuur op het einde van elk essay zijn de volledige gegevens te vinden van de gebruikte gedichten (en citaten)


God in het landschap
zoektocht naar een horizon

Een semiotische analyse van het landschapsschilderij als religieuze heterotopie
John Hacking
Nijmegen 2006



Motto:
« N’oublie jamais que tu es un voyageur en transit. »

Edmond Jabès


Motto:
Para mi solo recorrer los caminos que tienen corazon, vualquier camino que tenga corazon.
Por ahi yo recorro, y la unica prueba que vale es atravesar todo su largo.
Y por ahi yo recorro mirando, mirando, sin aliento.

Don Juan


De een riep tot de ander en zei:
heilig, heilig, heilig is de ENE, de Omschaarde,–
heel de aarde is vol van zijn glorie!

Jesaja 6:3 vertaling Naardense Bijbel



Inhoud:

Inleiding
Heel de aarde
Het landschap op doek
Geschilderde heerlijkheid?
Opzet


Semiotiek en schilderkunst – de leegte als voorbeeld
Semiotiek – kunst als ‘semiotisch feit’
Semiose en het landschap
Leegte en lege ruimte


Het landschap als object in de schilderkunst
De ontdekking van het landschap
Het landschap als mentaal construct


Het geschilderde landschap als heterotopie
Heterotopie – andere plaats
Geschilderde heterotopie


Excursie: Anselm Kiefer, het landschap als mythische heterotopie
Mythologie als thema
Betekenis ver-lenen aan het schilderen
Zand en haren
Namen en naamgeving
Metamorfose
Inzicht – moderne gnosis


Excursie: Armando, het landschap als historische heterotopie
Jeugdervaringen uit de oorlog
Schuld als kategorie van het landschap
Metafysiek van het landschap


Het landschap als religieuze heterotopie
Kunst en de mythologie
Religie als zoektocht naar ultieme betekenissen 
Transparantie


Excursie: Caspar David Friedrich
Het landschap beleven
Het verlangen in het landschap
Het innerlijk als uitgangspunt
Betekenis van de landschapselemente


Excursie: Chinese en Japanse landschappen
Mist in de bergen
Het perspectief
Betekenis door differentiatie
Het Taoïsme en het landschap
Participatie aan het landschap en authenticiteit van de beleving
Kunstenaar als spiegel


Zoektocht naar een horizon tussen hemel en aarde
‘Heerlijkheid’ als verwijzing naar een sacraal gebeuren
De beleving van het lichaam als uitgangspunt
Lichaam en ruimte-ervaring
Lichaam en bewustzijn
Twee werkelijkheden
De Horizon als plaatsbepaling
Het lezen van het hemelse en aardse landschap


Elementen
Het kunstwerk als object
Thema in het werk
De kunstenaar zelf
Het publiek
Het numineuze in het werk


Semiose
De mens ziet zichzelf als middelpunt van de werkelijkheid
Spreken is openbaring en schepping van realiteit
De werkelijkheid onthult zin doormiddel van betekenissen
Zijn en schijnen
Proces en inhoud – sneeuw


“Zilverwater en sterrenaarde”- Betekenis voor ons
De kans die de afwezigheid en de leegte biedt
Mensen van de zaterdag
Zilverwater en sterrenaarde


Samenvatting
Bij wijze van samenvatting
“Résumé”
Bijlage



Inleiding

« Conduite

Passe.
La bêche sidérale
Autrefois là s’est engouffrée.
Ce soir un village d’oiseaux
Très haut exulte et passe.

Écoute aux temps rocheuses
Des présences dispersées
Le mot qui fera ton sommeil
Chaud comme un arbre de septembre.

Vois bouger l’entrelacement
Des certitudes arrivées
Près de nous à leur quintessence,
O ma fourche, ma Soif anxieuse !

La rigueur de vivre se rode
Sans cesse à convoiter l ‘exil.
Par une fine pluie d’amande,
Mêlée de liberté docile,
Ta gardienne alchimie s’est produite,
O Bien-aimée! »

René Char


“Begeleiding

Ga verder.
De sterrenspade
Is hier op een keer in de afgrond gestort.
Vanavond zal een vogeldorp
hoog opgehemeld vergaan.

Luister aan de rotsachtige slapen
Van de verstrooide aanwezigheid
Het woord dat je slaap geeft
Warm als een boom van september.

Zie bewegen de verstrengeling
Van zekerheden gearriveerd
Naast ons bij haar kwintessens,
O mijn ‘tweesprong’, mijn angstige dorst!

De hardheid van het leven werkt zich
Zonder rust in de begeerte naar verbanning
Door een fijne amandelregen,
Gemengd met slaafse vrijheid,
Is jouw beschermende alchemie gemaakt
O geliefde!”


“Alles in Griekenland, bergen, rivieren, zeeën, vlaktes, ‘worden vermenselijkt’ en spreken tot de mensen in een bijna menselijke taal. Ze drukken hem niet neer, ze kwellen hem niet; ze worden tot vrienden en meewerkenden, de donkere, ongearticuleerde schreeuw van de oriënt reinigt loutert zich, wordt menselijk, wordt logos, als hij in het licht van Griekenland binnentreedt.”

N. Kazantzakis


“Een mythe is nooit helemaal een geschiedenis en nooit helemaal parabel. Zij put het gebeuren niet uit door volledige waarheid. De waarheid van de vertelling is de volledigheid van de gestelde totaliteit. Waarschijnlijk is dit de waarheid, die de Grieken met ‘alètheia’ aanduidden, niet de onverborgenheid van het zijn, zoals men in navolging van Heidegger het woord veelal uitlegt, maar het ‘niets vergeten’ bij het optellend vertellen van een gebeurtenis waarin het menselijk lot zich verdicht. ‘Alètheia’ is de onschuld van de verteller en daarom onbereikbaar. De mythe laat altijd ruimte voor aanvulling en interpretatie; eenmaal deze ruimte gegeven is er ook ruimte voor andere en oneindig veel interpretaties. De werkelijkheid is nooit vanzelfsprekend; geen enkele manipulatie kan van het gebeuren een overzichtelijk proces maken. Een berekend denken kan het niet a-priori construeren, een vertellend optellen kan het niet a posteriori vastleggen. Het ontloopt ons en overvalt ons. Zelfs voor wie het gelaten en contemplatief afwacht, komt het niet ‘ex templo’, terstond en vanaf het ‘templum’, de ruimte waarin het verwacht wordt. Het is niet te hanteren, niet te denken en niet te vertellen.”

Cornelis Verhoeven


Heel de aarde

“Nur allein der Mensch
Vermag das Unmögliche:
Er unterscheidet,
Wählet und richtet;
Er kann dem Augenblick
Dauer verleihen.

J.W. Goethe


Het landschap op doek

A los islotes des cielo

¡ A los islotes del cielo!

Prepara la brac niña.
Yo seré tu batelero.

¿Marzo ?
¿Abril ?
¿El mes de mayo ?

¡ Más verde es la mar de enero !

Prepara la barca, niña.
Ya canta tu batelero.

Rafael Alberti


Naar de hemeleilanden

Naar de hemeleilanden !

Maak de boot klaar, kleine,
De bootsman is er al.

Maart?
April?
De maand mei?
De zee is groener in januari.

Maak je boot klaar, kleine,
Je bootsman is er al.


¡Qué imensa desgarradura
la de mi vida en el todo,
para estar, cont todo yo,
en cada cosa ;
para no dejar de estar,
con todo yo, en cada coas !

Juan Ramón Jiménez


Welke een grote scheur
is mijn leven als geheel,
om in elk ding
met mijn hele ik, te zijn,
en altijd te blijven, met mijn
hele ik, in elk ding!


Opzet

“Kind, Kind! Nicht weiter! Wie von unsichtbaren Geistern gepeitscht, gehen die Sonnenpferde der Zeit mit unsers Schicksals leichtem Wagen durch, und uns bleibt nichts als, mutig gefasst, die Zügel festzuhalten, und bald rechts, bald links, vom Steine hier, vom Sturze da, die Räder wegzulenken. Wohin es geht, wer weiss es? Erinnert er sich doch kaum, woher er kam.”

J.W. Goethe


Semiotiek en schilderkunst – de leegte als voorbeeld

DAS WORT VOM ZUR-TIEFE-GEHN,
das wir gelesen haben.
Die Jahre, die Worte seither.
Wir sind es noch immer.

Weisst du, der Raum ist unendlich,
weisst du, du brauchst nicht zu fliegen,
weisst du, was sich in dein Aug schrieb,
vertieft uns die Tiefe.
Paul Celan


XV
Cuerpo, lo oculto,
el encubierto, fondo
de la germinación,
la luz,
delgados hilos
líquidos,
medulas,
estambres con que el cuerpo
alrededor de sí sostiene
el aire, bóveda,
pájaro tenue, terminal, tejido
de luz corpórea al cabo
el despertar.


XV
Lichaam, het verborgene,
heimelijke, bodem
van het ontkiemen,
het licht,
fijne draadjes
Vloeibaar,
merg,
meeldraden waarmee het lichaam
om zich heen de lucht
stut, gewelf,
tere vogel, eindig, weefsel
van lichamelijk licht tot het einde
het ontwaken.

Jose Angel Valente


Semiotiek – kunst als ‘semiotisch feit’.

“Gedichte sind gemalte Fensterscheiben!”



XXVI
La poésie est de toutes les eaux claires celle qui s’attarde le moins aux reflets de ses ponts.
Poésie, la vie future à l ’intérieure de l’homme requalifié.

René Char


De poëzie is onder alle heldere wateren het ene dat zich het minst bezig houdt
met spiegelbeelden van zijn bruggen.
Poëzie, toekomstig leven in het binnenste van de opnieuw gekwalificeerde mens.


Semiose en het landschap

Eres igual a ti,
Y desigual, lo mismo
Que los azules
Del cielo.

Juan Ramón Jiménez


Je bent jezelf gelijk,
En toch niet gelijk, net als
De blauwe schakeringen
Van de hemel.


Leegte en lege ruimte

Siccome questo è il vuoto c’è posto per tutto,
E quel poco che c’è, è come se non ci fosse.
Anche i binari sono perfettamente inerti,
Le lucertole immobili, i vagoni
Dementicati

Fabio Pusterla


Da dies die Leere ist, hat alles Platz;
Und so weniger ist da, dass es ist, als ware nichts da.
Auch die Geleise sind ganz und gar müssig,
Die Eidechsen reglos, die Eisenbahnwagen
Vergessen.


“Geh hin, wo du nicht kannst: sieh, wo du siehtest nicht; hör, wo nichts schallt und klingt,
so bist du, wo Gott spricht.
“Gott ist wahrhaftige nichts, und so er etwas ist, so ist ers nur in mir, wie er mich ihm erkiest.”

Angelius Silesius


Het landschap als object in de schilderkunst

El día abre la mano
Tres nubes
Y estas pocas palabras

De dag opent zijn hand
Drie wolken
En deze paar woorden

O. Paz


De ontdekking van het landschap

Insisti nello scrutare a lungo il mare
Diffidando des tuo sguardo disabile.

Fabio Pusterla


Zoek altijd nog een keer de zee af
Verlaat je niet op je zwakke blik


Het landschap als mentaal construct

La mer secrète

Quand nul ne la regarde,
La mer n’est plus la mer,
Elle est ce que nous sommes
Lorsque nul ne nous voit.
Elle a d’autres poissons,
D’autres vagues aussi.
C’est la mer pur la mer
Et pour ceux qui en rêvent
Comme je fais ici.

Jules Supervielle


De geheime zee

Als niemand naar haar kijkt
Is de zee niet meer de zee,
Dan is zij wat wij zijn
Wanneer niemand ons ziet,
Dan wisselt zij van vissen,
Laat and’re golven toe
En wordt zee voor zichzelf
En voor wie van haar dromen,
Zoals ik dit uur doe.


Het geschilderde landschap als heterotopie

“Wanneer men Foucaults redenering volgt dan blijkt dat hij de functie van de kunst eerder ziet in het creëren van heterotopiën dan van utopieën. Utopieën brengen troost. Al zijn ze niet op hun plaats op deze aarde, toch ontvouwen ze zich in een wondermooie, gladgestreken ruimte. Als droombeeld nemen ze geen ordeverstorende vorm aan, maar zijn ze zeer toegankelijk. Heterotopiën daarentegen zijn verontrustend. Ze ondermijnen op verborgen wijze de taal, omdat ze verhinderen de dingen een naam toe te wijzen, omdat ze gemeenschappelijke namen stukbreken of door elkaar haspelen…De kunst stelt dus de bestaande classificeringen in vraag.”

Willem Elias


Heterotopie – andere plaats

Ein Märchen

Ein Mensch wandert
Von Land zu Land
Van Stadt zu Stadt

Er sucht einen Ort
Ohne Streit ohne Hass

Ruhelos
Wandert er
Durch die Welt
Und sucht

Ein Märchen

Rose Ausländer


Geschilderde heterotopie

Mais avec tant d’oubli comment faire une rose,
Avec tant de départs comment faire un retour,
Mille oiseaux qui s’enfuient n’en font un qui se pose
Et tant d’obscurité simule mal le jour.

Écoutez, rapprochez-moi cette pauvre joue,
Sans crainte libérez l’aile de votre cœur
Et que dans l’ombre enfin notre mémoire joue,
Nous redonnant le monde aux actives couleurs

Le chêne redevient arbre et les ombres, plaine,
Et voici donc ce lac sous nos yeux agrandis ?
Que jusqu’à l’horizon la terre se souvienne
Et renaisse pour ceux qui s’en croyaient bannis !

Mémoire, sœur obscure et que je vois de face
Autant que le permet une image qui passe…

Jules Supervielle


Hoe met zoveel vergetelheid een roos te maken
En hoe wordt zoveel afscheid ooit een wederkeer?
Uit vlucht van duizend vogels zet niet een zich neer
En zo diep duister doet geen schijn van dag ontwaken.

Toch luister, breng mij nader deze matte wangen
En laat uw hart vreesloos en vrij zijn vleugel slaan,
Dan zal herinn’ring in de schaduw spelen gaan
En krijgt de wereld weer de kleur van ons verlangen.

De eik wordt weder boom en nevels worden vlakte,
En zien uw groot geworden ogen niet dat meer?
Tot aan den horizon hervindt zich de aarde weer,
Herboren voor wie zich uit haar verbannen dachten!

Herinn’ring, duist’re zuster, ‘k zie u in ’t gelaat,
Zolang als een voorbijgaand beeld mij schouwen laat.



Qu’il vive!

Ce pays n’est qu’un vœu de l’esprit, u contre-sépulcre.
Dans mon pays, les tendres preuves de printemps
et les oiseau mal habillés
sont préférés aux buts lointains.
La vérité attend l’aurore à côté d’une bougie.
Le verre de fenêtre est négligé. Qu’importe à l’attentif.
Dans mon pays, on ne questionne pas un homme ému.
Il n’y pas d’ombre maligne sur la barque chavirée.
Bonjour à peine, est inconnu dans mon pays.
On n’emprunte que ce qui peut se rendre augmenté.
Il y a des feuilles, beaucoup de feuilles sur les arbres de mon pays.
Les branches sont libres de n’avoir pas de fruits.
On ne croit pas à la bonne foi du vainqueur.
Dans mon pays, on remercie.

René Char


Lang leve !

Dit land is slechts een geestelijke wens, een tegen-graf.
In mijn land geeft men de voorkeur aan de zachte bewijzen van de lente
en de schamel geklede vogels boven de verre doelen.
De waarheid wacht op het ochtendgloren naar een kaars.
Het vensterglas is vaal. Wat maakt het de waakzame uit.
In mijn land stelt men de aangedane man geen vragen
Geen kwaadaardige schaduw valt op de gekantelde boot.
Een half welkom is onbekend in mijn land.
Men leent alleen wat men met toegift terug kan geven.
Bladeren, veel bladeren hebben de bomen van mijn land.
De takken staat het vrij om geen vruchten te dragen.
Men vertrouwt de oprechtheid van de overwinnaar niet.
In mijn land zegt men dank je wel.


Excursie: Anselm Kiefer, het landschap als mythische heterotopie

Concorde

A Carlos Fuentes

Arriba el agua
Abajo el bosque
El viento por los caminos
Quietud el pozo
El cubo es negro El aqua firme

El agua baja hasta los árboles
El cielo sube hasta los labios

O. Paz


Eenstemmig

Voor Carlos Fuentes

Boven het water
Onder het woud
De wind op de wegen

Rust van de bron
De emmer is zwart het water vast

Het water stroomt naar beneden tot aan de bomen
De hemel stijgt op tot aan de lippen


“Wat hebben wij gedaan, behalve onszelf tot in het oneindige ter discussie stellen, door zelfs vraagtekens te plaatsen bij het brommen van de vlieg? Daarin bestaat onze nederige verdienste en tevens de bron van onze wanhoop” schreef rebbe Feroush”

Edmond Jabès


“Voor de oudheid is de poëzie herinnering. De herinnering is de muze. Degene die zingt doet dit vanuit de herinnering en verleent anderen het vermogen zich te herinneren. Het lied zelf is memorie, de ruimte waar de rechtspraak van de herinnering wordt uitgeoefend, de Moira, die duistere zijde die over recht en eer beschikt….Eigenlijk gelooft niemand dat kunstwerken en gezangen geheel en al zouden kunnen worden gecreëerd. Ze zijn altijd vooral gegeven, in de onbeweeglijke aanwezigheid van de herinnering. Wie zou belangstellen in een nieuw, niet overgedragen woord?
Niet het zeggen is van belang maar dat men herzegt en in die herzegging telkens weer iets voor de eerste keer zegt. Horen, in de verheven zin van het woord, betekent steeds gehoord hebben, plaats nemen in een gemeenschap van vorige toehoorders, hen in staat stellen opnieuw aanwezig te zijn in een volgehouden overeenstemming.”

Maurice Blanchot


Mythologie als thema

Between the idea
And the reality
Between the motion
And the act
Falls the Shadow

For Thine is the Kingdom

Between the conception
And the creation
Between the emotion
And the response
Falls the Shadow

Life is very long

Between the desire
And the spasm
Between the potency
And the existence
Between the essence
And the descent
Falls the Shadow

For Thine is the Kingdom

For Thine is
Life is
For Thine is the

This is the way the world ends
This is the way the world ends
This is the way the world ends
Not with a bang but a whimper.

T.S.Eliot


Betekenis ver-lenen aan het schilderen

Zo meen ik dat ook jij bent

zoals de koelte ’s nachts langs lelies
en langs rozen
als wit koraal en parels diep in zee
zoals wat schoon is rustig schuilt
maar straalt wanneer ik schouwen wil
zo meen ik dat ook jij bent
als melk
als leem
en ’t bleke rood van vaal gesteente
of porselein
zoals wat ver is en gering
en lang vergeten voor het oud is
zoals een waskaars en een koekoek
en een oud boek en een glimlach
en wat onverwacht en zacht is en het eerste
en wat schuchter en verlangend en vrijgevig
gaaf maar broos is
zo meen ik dat ook jij bent

Jan Hanlo


Zand en haren

CHAUSSEEN
Erwürgte Abendröte
Stürzender Zeit!
Chausseen. Chausseen.
Kreuzwege der Flucht.
Wagenspuren über den Acker,
Der mit den Augen
Erschlagener Pferde
Den brennenden Himmel sah.

Nachte mit Lungen voll Rauch,
Mit hartem Atem der Fliehenden,
Wenn Schüsse
Auf die Dämmerung schlugen.
Aus zerbrochenem Tor
Trat lautlos Asche und Wind,
Ein Feuer,
Das mürrisch das Dunkel kaute.

Tote,
über die Gleise geschleudert,
Den erstickten Schrei
Wie einen Stein am Gaumen.
Ein schwarzes
Summendes Tuch aus Fliegen
Schloss ihre Wunden.

Peter Huchel


« A te mordre les jours grandissent,
Plus arides, plus imprenables que les nuages que se déchirent au fond des os. »

René Char


“Om jou op te vreten groeien de dagen,
Droger, ongrijpbaarder dan de wolken, die diep in het bot zich verscheuren.”



TODESFUGE
Schwarze Milch der Frühe wir trinken sie abends
wir trinken sie mittags und morgens wir trinken sie nachts
wir trinken und trinken
wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng
Ein Mann wohnt im Haus der spielt mit den Schlangen der schreibt
der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete
er schreibt es und tritt vor das Haus und es blitzen die Sterne er pfeift seine Rüden herbei
er pfeift seine Juden hervor lässt schaufeln ein Grab in der Erde
er befiehlt uns spielt nun zum Tanz
 
Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich morgens und mittags wir trinken dich abends
wir trinken und trinken
Ein Mann wohnt im Haus und spielt mit den Schlangen der schreibt
der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete
Dein aschenes Haar Sulamith wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng
Er ruft stecht tiefer ins Erdreich ihr einen ihr anderen singet und spielt
er greift nach dem Eisen im Gurt er schwingts seine Augen sind blau
stecht tiefer die Spaten ihr einen ihr andern spielt weiter zum Tanz auf
 
Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich morgens und mittags wir trinken dich abends
wir trinken und trinken
ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete
dein aschenes Haar Sulamith er spielt mit den Schlangen
 
Er ruft spielt süsser den Tod der Tod ist ein Meister aus Deutschland
er ruft streicht dunkler die Geigen dann steigt ihr als Rauch in die Luft
dann habt ihr ein Grab in den Wolken da liegt man nicht eng
Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich mittags der Tod ist ein Meister aus Deutschland
wir trinken dich abends und morgens wir trinken und trinken
der Tod ist ein Meister aus Deutschland sein Auge ist blau
er trifft dich mit bleierner Kugel er trifft dich genau
ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete
er hetzt seine Rüden auf uns er schenkt uns ein Grab in der Luft
er spielt mit den Schlangen und träumet der Tod ist ein Meister aus Deutschland
dein goldenes Haar Margarete
dein aschenes Haar Sulamith

Paul Celan


Namen en naamgeving

De drie wonderlijkste woorden

Wanneer ik het woord Toekomst uitspreek,
Vertrekt de eerste lettergreep naar het verleden.

Wanneer ik het woord Stilte uitspreek,
Vernietig ik haar.

Wanneer ik het woord Niets uitspreek,
Schep ik iets dat in geen enkel niet-bestaan past.

Wislawa Szymborska


Metamorfose

Les Chevaux du temps

Quand les chevaux du Temps s’arrêtent à ma porte
J’hésite un peu toujours à les regarder boire
Puisque c ‘est de mon sang qu’ils étanchent leur soif.
Ils tournent vers ma face un œil reconnaissant
Pendant que leurs longs traits m ‘emplissent de faiblesse
Et me laissent si las, si seul et décevant
Qu’une nuit passagère envahit mes paupières
Et qu’il me faut soudain refaire en moi des forces
Pour qu’un jour où viendrait l’attelage assoiffé
Je puisse encore vivre et les désaltérer.

Jules Supervielle


De paarden van den tijd

Wanneer de paarden van den tijd stilhouden voor
Mijn deur, moet ik wel toezien hoe zij gulzig drinken,
Daar ’t is mijn eigen bloed waaraan hun dorst zich lest.
Hun dankbare oogen zoeken telkens mijn gezicht,
Terwijl hun lange teugen mij met onmacht vullen
En laten mij zo moe, zo wankel en alleen,
Dat een ontijd’ge nacht mijn oogleden doet zwichten;
Dan voel ik dat terstond ik nieuwe kracht moet scheppen,
Opdat als eenmaal wederkeert het dorstig span,
Ik nog te leven heb en hen verzaad’gen kan.


Inzicht – moderne gnosis

“Jedes einmal ins Licht getretene Wort ist ein Vorspann (der Menschheit) für immer. Denn jedes fordert, sobald es nur sichtbar wird, zur Produktion heraus. Man kann kein Wort lesen oder hörend aufnehmen, ohne es zugleich aus seinen Schrift- oder Tonelementen wieder zu schaffen. Schaffen heisst beseelen, ein nicht wieder beseeltes Wort bliebe ein nicht wieder geschaffenes, d.h. für den Nichtbeseeler tot.”

Christian Morgenstern


« Illusoirement, je suis à la fois dans mon âme et hors d’elle, loin devant la vitre et contre la vitre, saxifrage éclaté. Ma convoitise est infinie. Rien ne m’obsède que la vie. »

René Char


“Door zelfbedrog ben ik tegelijk in en buiten mijn ziel, ver af van het glasvenster en dicht ervoor, steenbreek gesprongen. Mijn hebzucht is oneindig. Ik ben alleen van het leven bezeten.”


Excursie: Armando het landschap als historische heterotopie

“Lege hemel, evenbeeld”

Armando


“Een oorlogszuchtig iemand reist wat af. Hij komt in verre landen. Veel natuurschoon onderweg.”

Armando


“Wat mij in de herinnering het meest treft is niet het feit dat zij het verleden herhaalt – maar dat zij het heden voedsel geeft. Zij geeft het heden een antwoord of een weerwoord, zij legt het de woorden in de mond en sluit in zekere zin alle rekeningen die door het gebeuren geopend zijn.”

Paul Valéry, (Cahiers 1911. Sans titre, VII, 361)


Jeugdervaringen uit de oorlog

“Nicht nur der Weg nach der Wahrheit scheint mehr wert als die Wahrheit selbst,
um Lessingsch zu reden; noch wervoller als der Weg selbst scheint der Wille zu solch einem Wege.”

Christian Morgenstern


« Le danger nous ôtait toute mélancolie. Nous parlions sans nous regarder.
Le temps nous tenait unis. La mort nous évitait. »

René Char


“Het gevaar ontnam ons alle melancholie. We spraken zonder ons aan te kijken.
De tijd hield ons bijeen. De dood week ons uit.”


Schuld als categorie van het landschap

EENS
Als het geluid van de angst is verstorven
en poten langzaam hun harige vertrouwdheid
met de grond hervinden,
als alle gangen
die nu uit de zware aarde omhoog voeren
naar ochtend of avond hun schuilhoeken prijsgeven,
als het bivak een wachter kan ontberen,
vreemde voetstappen niet langer de aandacht trekken
en de waakzaamheid wordt overgelaten aan
oude, doorgroefde, sinds duizenden jaren
begraven stenen.
Als het geluid van de angst is verstorven –

Carl-Erik af Geijerstam



Metafysiek van het landschap

Er is metafysica genoeg in denken aan niets.

Wat ik denk van de wereld?
Weet ik veel wat ik van de wereld denk
Als ik ziek werd zou ik daaraan denken.

Welk idee heb ik over de dingen?
Welke mening heb ik omtrent oorzaak en gevolgen?
Wat heb ik tot nu bespiegeld over God, de ziel,
Over de schepping van de Wereld?
Ik weet niet. Voor mij is daaraan denken de ogen sluiten
En niet denken. Het is de gordijnen dichtdoen
Van mijn raam (dat geen gordijnen heeft).

Het mysterie der dingen? Weet ik veel wat mysterie is!
Het enige mysterie is dat er zijn die denken over het mysterie.
Wie in de zon staat en de ogen sluit,
Begint met niet te weten wat de zon is
En heel veel dingen te denken vol van warmte.
Maar dan opent hij de ogen en hij ziet de zon,
En kan al nergens meer aan denken,
Want het zonlicht is meer waard dan de gedachten
Van alle filosofen en van alle dichters.
Het zonlicht weet niet wat het doet
En daarom faalt het niet en is het gemeengoed en goed.

Metafysica? Welke metafysica hebben die bomen?
Die van groen zijn en gekruind en takken hebben
En van vruchten geven op hun tijd, hetgeen ons niet doet denken
Ons, die niet bij machte zijn ze echt te zien.
Maar welke metafysica is beter dan de hunne,

Die is: niet weten waartoe ze leven
Noch weten dat ze het niet weten?

‘Innerlijke constitutie der dingen’…
‘Innerlijke zin van het Heelal’…
Dat alles is onecht, dat alles wil niets zeggen.
Het is ongelooflijk dat men denken kan aan dat soort dingen.
Het is als denken aan redenen en doeleinde
Wanneer het eerste ochtendlicht straalt, en langs de rand der bomen
Een zacht en glanzend goud de duisternis verdrijft.

Denken aan de innerlijke zin der dingen
Is overtollig, zoals denken aan gezondheid
Of als een glas water dragen naar het water van de bronnen.

De enige innerlijke zin der dingen
Is dat ze geen enkele innerlijke zin hebben.

Ik geloof niet in God omdat ik hem nooit heb gezien.
Als hij zou willen dat ik in hem geloofde,
Zou hij ongetwijfeld met mij komen praten
En mijn kamer binnenstappen
En mij zeggen, Hier ben ik!

(Dit klinkt misschien lachwekkend in de oren
Van wie, niet wetende wat kijken naar de dingen is,
Ook niet begrijpt degene die erover spreekt
Op de manier van spreken die het waarlijk zien der dingen leert.)

Maar als God de bloemen en de bomen is
En de bergen en zon en het maanlicht,
Dan geloof ik in hem,

En mijn hele leven is één gebed en één mis,
En een communie met de ogen en door de oren.

Maar als God de bomen en de bloemen is
En de bergen en het maanlicht en de zon,
Waarom dan noem ik hem God?
Ik noem hem bloemen en bomen en bergen en zon en maanlicht;
Want als hij, opdat ik hem zou zien,
Zich zon gemaakt heeft en maanlicht en bloemen en bomen en bergen,
Als hij mij verschijnt zijnde bomen en bergen
En maanlicht en zon en bloemen,
Dan is het omdat hij wil dat ik hem ken
Als bomen en bergen en bloemen en maanlicht en zon.

En daarom gehoorzaam ik hem,
(Wat weet ik meer van God dan God van zichzelf?),
Ik gehoorzaam hem door te leven, spontaan,
Als wie de ogen openslaat en ziet,
En ik noem hem maanlicht en zon en bloemen en bomen en bergen,
En ik heb hem lief zonder aan hem te denken,
En ik denk mij hem door te zien en te horen,
En ik ga met hem op ieder uur.
(1914)

Fernando Pessoa


[…]
hij ligt.
zijn dag was al vervallen, de nacht vecht wild en stil.
hij ligt en wil een blind begin zijn van
bindend zien en denken.
wat is nog dag of duisternis?
ginds wil hij het wonder horen: klank van dankende aarde.

hij is gebonden aan hemel en doden, wier
toortsen dit lege land verlichten, maar verstaat
geen teken van leven.
haat gaf geen genezing;
de slapende helden zullen in waarheid ontwaken, dood
wordt zaad en adem.

zie, haar schoot wiegt hun spraakloze hoofden; laat
hun daden ontrijzen aan haar, de schaarse aarde.

wil deze zuil tot boom vervormen,
laat dit woord tot storm verworden,
maar dit sombre oog verschralen tot de dood mij vinden wil;
het vreest een wetend leven.

zij, die weten, kennen de dood, geen leven;
zij horen niet de bleke schreeuw, die spreken heet.
het woord wordt zonder klank geboren, voor wie
zal het dan klinken?

0, denkende, denkende schepping,
schuw licht dat schuldigen zegent,
zij roofden zonde na zonde en zwegen:
het kille kind werd woord en beiden overleefden.

Laat hem de stilte na jaren medeweten.

Armando


Het landschap als religieuze heterotopie

Azuis os montes que estão param.
De eles a mim o vário campo ao vento, à brisa,
Ou verde ou amarelo ou variegado
Ondula icertamente.
Débil como uma hasta de papoila
Me suporta o momento. Nada quero.
Que pesa o escrúpulo do pensamento
Na balança da vida?
Como os campos, e vário, e como eles,
Exterior a mim, me entrgo, filho
Ignorado do Caos e da Noite
Ãs ferias em que existo.

Blauw rusten de bergen in de verte.
Tussen hen en mij golft in de zachte
Wind onzeker het veelsoortig land,
Nu groen, dan geel, dan bont.
Breekbaar als een papaverstengel draagt
Mij het moment. En ik verlang niets meer.
Wat wegen de scrupules van het denken
Op des levens weegschaal?
Veelsoortig als de velden en, als zij,
Vreemd aan mijzelf, geef ik, vergeten zoon
Van Chaos en Nacht, mij over aan
De pauze in dit leven.

Ricardo Reis (Fernando Pessoa)


“Die Wirklichkeit hat ihre innere Transparenz verloren oder, in einer anderen Metapher ausgedrückt:
ihre Transparenz für das Ewige. Das system endlicher Relationen, das wir das Universum nennen,
ruhte nur noch in sich selbst.”

Paul Tillich: Die verlorene dimension (1958)


Kunst en de mythologie

“Die Wissenschaft ist nur eine Episode der Religion. Und nicht einmal eine wesentliche”

Christian Morgenstern


Religie als zoektocht naar ultieme betekenissen 

DE STILTE

Er komt een moment waarop je merkt
dat de stilte helemaal niet opgezocht hoeft te worden,
dat ze er allang was
vlakbij,
ja, dat wij haar met ons meedroegen
in het zachtmoedig bezig zijn van ons lichaam,
in zijn geduldige reis door de tijd.
De stilte hoeft nooit zelf te reizen,
zij valt altijd samen met haar doel
en haar wachttijden kan niemand meten.
*
De stilte bestiert de geluiden
houdt ze in bewaring,
zorgt voor hen gedurende hun korte leven
en laat hen nooit in de steek.
Zelfs de meest ingetogen geluiden,
die zich niet opdringen
en nauwelijks weet hebben van zichzelf;
krijgen in de stilte de hun toegemeten tijd
zoals het zachte krabben van nagels over de vloer
toen de hond zijn poten al dromend bewoog
of het geritsel uit de mierenhoop
toen de grote trek begon in de zonnewarmte
van een ochtend in april.
Geduldig te zijn als de steen
in zijn afwachting van het mos,
diens traag tastende wortels
die in alle rust
hun houvast zoeken –
te weten dat iets je zoekt
en op je wacht
daarbinnen in de stilte,
dat je tenslotte wellicht
voor een soort ontmoeting zult staan,
voor een tastend begin.

Carl Erik Af Geijerstam


Transparantie

“Erst das Wort reisst Klüfte auf, die es in Wirklichkeit nicht gibt.
Sprache ist in unsere termini zerklüftete Wirklichkeit”

Christian Morgenstern


Excursie: Caspar David Friedrich

“Dit is een van de lessen die de moderniteit uit Hölderlins reflectie over de tragedie kan trekken:
juist de mens die de eenheid met het absolute opzoekt,
ervaart de afgescheidenheid. Hij die zich met de grond van zijn bestaan wil verzoenen,
ervaart de scheiding en het eindeloze dwalen.”

Frank van der Veire


Het landschap beleven

“Phantasie ist ein Göttergeschenk, aber Mangel an Phantasie auch. Ich behaupte,
ohne diesen Mangel würde die Menschheit den Mut zum Weiterexistieren längst verloren haben.”

Christian Morgenstern


Het verlangen in het landschap

“Wenn ich aus dem gottgeweihten Tempel unsers Klosters von der Betrachtung Christi am Kreuz, ins Freie hinaustrete, und der Sonnenschein vom blauen Himmel mich warm und lebendig umfängt, und die schöne Landschaft mit Bergen, Gewässer und Bäumen mein Auge rührt; so sehe ich eine eigene Welt Gottes vor mir hervorgehen, und fühle auf eigene Weise grosse Dinge in meinem Inneren sich erheben. – Und wenn ich aus dem Freien wieder in den Tempel trete, und das Gemälde von Christo am Kreuze mit Ernst und Innigkeit betrachte; so sehe ich wiederum eine andre ganz eigene Welt Gottes vor mir. hervorgehen und fühle auf andre, eigene Weise sich grosse Dinge in meinem Inneren erheben. –
Die Kunst stellet uns die höchste menschliche Vollendung dar. Die Natur, soviel davon ein sterbliches Auge sieht, gleichet abgebrochenen Orakelsprüchen aus dem Munde der Gottheit. Ist es aber erlaubt, also von dergleichen Dingen zu reden, so möchte man vielleicht sagen, dass Gott wohl die ganze Natur oder die ganze Welt auf ähnliche Art, wie wir ein Kunstwerk, ansehen möge.”

W.H. Wackenroder


Het innerlijk als uitgangspunt

“Auch scheint die Zufälligkeit der Natur sich wie von selbst an die Idee menschlicher Persönlichkeit anzuschliessen, und letztere am willigsten, als menschliches Wesen verständlich zu werden.
Daher ist auch wohl die Dichtkunst das liebste Werkzeug der eigentlichen Naturfreunde gewesen,
und am hellsten ist in Gedichten der Naturgeist erschienen.”

Novalis


“Der Traumgott brachte mich in eine Landschaft,
Wo Trauerweiden mir »Willkommen« winkten
Mit ihren langen, grünen Armen, wo die Blumen
Mit klugen Schwesteraugen still mich ansahn,
Wo mir vertraulich klang der Vögel Zwitschern,
Wo gar der Hunde Bellen mir bekannt schien,
Und Stimmen und Gestalten mich begrüssten
Wie einen alten Freund, und wo doch alles
So fremd mir schien, so wunderseltsam fremd.
Vor einem ländlich schmucken Hause stand ich,
In meiner Brust bewegte sich’s, im Kopfe
War’s ruhig, ruhig schüttelte ich ab
Den Staub von meinen Reisekleidern…”

Heinrich Heine


Betekenis van de landschapselementen

Meeres Stille

Tiefe Stille herscht im Wasser,
Ohne Regnung ruht das Meer,
Und bekümmert sieht der Schiffer
Glatte Fläche ringsumher.
Keine Luft von keiner Seite!
Todesstille fürchterlich!
In der ungeheuern weite
Reget keine Welle sich

J.W. Goethe


Im Nebel

Seltsam, im Nebel zu wandern!
Einsam ist jeder Busch und Stein.
Kein Baum sieht den andern,
Jeder ist allein.

Voll von Freunden war mir die Welt,
Als noch mein Leben licht war,
Nun, da der Nebel fällt,
Ist keiner mehr sichtbar.

Wahrlich, keiner ist weise,
Der nicht das Dunkel kennt,
Das unentrinnbar und leise
Von allen ihn trennt.

Seltsam, im Nebel zu wandern!
Leben ist einsam sein.
Kein Mensch kennt den anderen,
Jeder ist allein.

Herman Hesse


Friedrichs Totenlandschaft

1.
Die Erde schweigt mit tiefem, tiefem Trauern,
    Vom leisen Geisterhauch der Nacht umflüstert.
    Horch, wie der Sturm in alten Eichen knistert
    Und heulend braust durch die verfallnen Mauern.

Auf Gräbern liegt, als wollt’ er ewig dauern,
    Ein tiefer Schnee, der Erde still verschwistert,
    Und finstrer Nebel, der die Nacht umdüstert,
    Umarmt die Welt mit kalten Todesschauern. 

Es blickt der Silbermond in bleichem Zittern
    Mit stiller Wehmut durch die öden Fenster.
    Auch seiner Strahlen sanftes Licht verglüht. 

Und leis’ und langsam zu des Kirchtors Gittern,
    Still wie das Wandern nächtlicher Gespenster,
    Ein Leichenzug mit Geisterschritten zieht.
 

2.
Und plötzlich hör’ ich süsse Harmonieen,
    Wie Gottes Wort, in Töne ausgegossen,
    Und Licht, als wie dem Kruzifix entsprossen,
    Und meines Sternes Schimmer seh’ ich glühen. 

Da wird mir’s klar in jenen Melodieen:
    Der Quell der Gnade ist in Tod geflossen,
    Und jene sind der Seligkeit Genossen,
    Die durch das Grab zum ew’gen Lichte ziehen. 

So mögen wir das Werk des Künstlers schauen!
    Ihn führte herrlich zu dem schönsten Ziele
    Der holden Musen süsse, heil’ge Gunst. 

Hier darf ich kühn dem eignen Herzen trauen;
    Nicht kalt bewundern soll ich, nein, ich fühle,
    Und im Gefühl vollendet sich die Kunst.

Theodor Körner



Excursie: Chinese en Japanse landschappen

Madrugada

El Cielo , en el olvido
de mi dormir, se había
olvidado de ser lo que es.

Abrí, de pronto,

alcé los ojos, y una gloria
tambíen abierta, una guirnalda de secretos
verders, puros, azules,
me coronó la drente despertada

El cielo no era el nombre,
sino el cielo.

J.R. Jiménez


Ochtend

De hemel had, in de vergetelheid
van mijn slaap, vergeten
dat te zijn, wat hij is.

Ik opende opeens

Hief de ogen op, en een heerlijkheid,
ook wijd open, een krans van geheimen
groene, pure, blauwe,
kroonde mij, mijn ontwaakt voorhoofd.

De hemel was geen naam,
maar de hemel.


Mist in de bergen

“Doch so der Mensch gemeine Sucht nicht ausmerzt,
Gleichwie der Sturm gestaute Wolken fortfegt:
Als Nebel nur erscheint ihm dieses Dasein,
Erleuchter selbst erleuchten seine Nacht nicht.”

“Was ist es, was die Welt verhüllt,
Was ist es, was sie düster lässt,
Wo qualmt der Nebel, sag’ mir, her,
Was ist es nur, ihr arges Weh’?”


Betekenis door differentiatie

“Komm her; wir wollen eine Weile still sein.
Sieh diese Rose an auf meinem Schreibtisch;
ist nicht das Licht um sie genau so zaghaft
wie über dir: sie dürfte auch nicht hier sein.
Im Garten draussen, unvermischt mit mir,
hätte sie bleiben müssen oder hingehn, –
nun währt sie so: was ist ihr mein Bewusstsein?”

Rainer Maria Rilke


Kunstenaar als spiegel

De rivier

De rivier is gemaakt van dromen
-een droefgeestig spel –
kolken soms rustig, soms fel
herschept ons opnieuw in stromen
-wonderbaarlijk en aardevast
laten oevers toe als hun gast –
gedachten waarin wij onszelf kronen.

Mijn ziel is, als ware bevrijden
-akkoorden dreunen in stilte –
geklonken in golvende zilte
geen hand kan haar ontwijden
-vloeiend en in heerlijkheid
schittert glans in eeuwigheid –
licht waarin wij onszelf belijden.

Stenen gemaakt van water
-hulpeloos in hun almacht –
verwachten de redder zacht
zetten ons op het spoor van later
-geduldig en met overmoed
wacht innerlijk een nieuwe gloed –
kracht waarin wij ons zien als mater.

J.Hacking


Middel en doel

De poortwachter van de hoofdstad van Soeng betrachtte na zijn vaders dood op zo sublieme wijze rouw en was zo door vasten en kastijden uitgemergeld, dat hij gepromoveerd werd, zodat hij tot voorbeeld kon dienen bij alle plechtige ceremoniën.
Als resultaat hiervan onthielden zijn volgelingen zich dermate, dat de helft van hen stierf. Degenen die het overleefden kregen geen promotie.

Het doel van de fuik is vissen te vangen en als de vissen gevangen zijn, denkt men niet meer aan de fuik. Het doel van een konijnenval is konijnen te vangen; als de konijnen gevangen zijn, wordt de val vergeten.
Het doel van woorden is ideeën te ontvouwen. Als de ideeën zijn begrepen denkt niemand meer aan de woorden. Waar vind ik de mens die de woorden heeft vergeten? Met hem zou ik wel eens willen praten.

Tsjwang-Tze’s begrafenis


Toen het stervensuur voor Tsjwang-Tze was aangebroken, begonnen zijn leerlingen aan de voorbereiding van een schitterende begrafenis. Maar hij zei: “ik zal de hemel en de aarde als mijn doodskist hebben en de zon en de maan zullen mijn versierselen zijn die langs de kist neerhangen; de planeten en de sterrenbeelden zullen mij als juwelen begeleiden en alle schepselen zullen tijdens de wake rouw betrachten. Wat is er nog meer nodig? Overal wordt immers voor gezorgd.”
Maar zij zeiden: “wij zijn bang dat de kraaien en vliegen onze meester zullen belagen.”
“Nou, ” zei Tsjwang-Tze, “boven de grond zal ik door kraaien en vliegen belaagd worden en onder de grond door mieren en wormen. In beide gevallen wordt ik opgegeten. Waarom dan die partijdigheid voor wat de vogels betreft?”


Zoektocht naar een horizon tussen hemel en aarde

De ruimte die voeten betreden is gering, en daarom heb je onbetreden grond nodig om verder te kunnen lopen; wat het verstand kent is beperkt, en daarom heb je het onbekende nodig om begrip te verwerven. … De ogen kunnen verder zien dan een honderdtal passen, maar het eigen hart kunnen ze niet zien.

Wen- Tzu


“Wat het geheugen betreft stel ik het volgende vast: Ik kijk naar het landschap – een vogel scheert door de lucht. De herinnering aan die blik kan die vogel heel goed omvatten – maar niet het traject dat ik hem heb zien afleggen – maar een mogelijk traject dat dus bedacht zou zijn. Ik zal de echte boog die ik gezien heb niet onthouden. Het algemene geheugen – of het weten – komt zo snel het kan het echte geheugen – dat onbewerkt is – bijstaan, vervalsen, vermenselijken of verpersoonlijken. Wat wij werkelijk hebben GEZIEN – is of oninteressant, of betekenisloos of valt niet thuis te brengen. U heeft de kroning van de koning niet gezien. U heeft gekleurde voorwerpen gezien – mensen – delen van mensen en plaatsen.” (1935. Sans titre, XVIII, 295)

Paul Valéry


“Het punt, waarop de contemplatieve tradities niet moe worden de nadruk te leggen is, dat we de precieze contouren van onze blindheid of duisternis eigenlijk niet kennen.”
Han F. de Wit, De Verborgen bloei


“Niemals verliert man das Buch, man verliert sich.”

Edmond Jabès



‘Heerlijkheid’ als verwijzing naar een sacraal gebeuren

Tarde

Cómo, meciéndose, en las copas de oro,
Al manso viento, mi alma
Me dice, libre, que soy todo!

Juan Rámon Jiménez


Avond

Hoe toch, zich wiegend in de gouden kruinen,
Bij zachte wind, mijn ziel
Mij zegt, in vrijheid, dat ik alles ben!


De beleving van het lichaam als uitgangspunt

XXXVI
y todo lo que existe en esta hora
de absoluto fulgor
se abrasa, arde
contigo, cuerpo,
en la incendiada boca de la noche.


XXXVI
En alles wat op dit uur bestaat
met absolute schittering
ontvlamt, brandt
met jou, lichaam,
in de ontvlamde mond van de nacht.

Jose Angel Valente


Lichaam en ruimte-ervaring

NO CORRAS, VE DESPACIO,
que adonde tienes que ir es a ti solo!

¡ Ve despacio, no corras,
que el ni o de tu yo, reciennacido
eterno,
no te puede seguir!

Juan Rámon Jiménez


Ren niet, ga langzaam:
Je moet alleen op jezelf toegaan!

Ga langzaam, ren niet,
want het kind van jouw ik, eeuwig
nieuwgeboren,
kan je niet bijhouden!


HET NUTTELOZE

Hwéi-Tze zei tegen Tsjwang-Tze: “Jouw hele leer draait om dat wat geen nut afwerpt.”
Tsjwang antwoordde: “Als je datgene wat geen nut heeft niet kunt waarderen, dan kun je niet gaan praten over wat wel nut heeft. De aarde bijvoorbeeld, is groot en uitgestrekt, Maar van het enorme oppervlakte gebruikt een mens slechts Een paar vierkante centimeter, namelijk de grond waarop hij staat.
Stel je nu eens voor dat je plotseling alles weg zou nemen wat hij niet direct gebruikt, Zodat rond zijn voeten gapingen komen en hij in de Leegte staat, met nergens Vaste grond, behalve onder zijn rechtervoet, hoe lang zal hij dan gebruik kunnen maken Van dat wat hem direct tot nut is?”
Hwéi-Tze zei: “Dan dient het geen enkel doel meer.”
Daarop concludeerde Tsjwang-Tze: “Dit bewijst de absolute noodzaak van dat wat geen nut heeft.”


Lichaam en bewustzijn

NOCHE

¡GRIITO en el maar!

Qué corazón, hecho honda- ¡hondero triste! –
te ha gritado? De dónde, grito, dónde,
con qué alas llegar s a tu final?

. . . Cada ola te coje, y tú, lo mismo
que un delfín hecho espada, fuerza solo,
gritas: más,
más, más, más, más . . ..
o, hecha tu ala vela, lo mismo que una golondrina
vas más allá, vas más allá, vas más allá . . .

¡Griiito en el maaar . . . !
¿Las estrellas te ayudan con sus ecos?
¡Griiiiito en el maaaaar . . .!

Juan Rámon Jiménez


NACHT

Roep op de zeeee!

Welk hart heeft, tot slinger geworden – arme slingeraar! –
jou geroepen? Van waar, roep, waar, met welke
vleugels zul je toch je doel bereiken?

Elke golf grijpt je, en jij, als een
dolfijn, in een zwaard veranderd, in niets dan kracht,
schreeuwt: meer,
meer, meer, meer, meer…,
of je slingert je – de vleugels nu als zeilen – als de zwaluw
verder en maar verder, verder en maar verder…

Roeeep op de zeeee….!

De sterren helpen je met hun echoos?

Roeeeep op de zeeeeee….!


Twee werkelijkheden

“Who is the third who walks always beside you?
When I count, there are only you and I together
But when I look ahead up the white road
There is always another one walking beside you
Glinding wrapt in a brown mantle, hooded
I do not know whether a man or a woman

But who is that on the other side of you? “

T.S. Eliot


De Horizon als plaatsbepaling

NOCTURNO
LA VíA LÁCTEA
sale de mí, pasa por ti,
y vuelve a mí, círculo único.

-¡Qué dos columnas
sustentadoras del universo! –
¡Y qué luz tímida,
qué plata plácida,
para callarse lo que no es!

Juan Rámon Jiménez


Nachtlied

De melkweg
gaat van mij uit, passeert door jou
en keert terug naar mij, een uitzonderlijke cirkel.

Wat voor twee zuilen
die het universum dragen! –

En welk schuchter licht,
welk kalm zilver,
dat men zwijgt over wat niet is


Het lezen van het hemelse en aardse landschap

Hinter dem Buch ist das Hinter-Buch;
hinter dem Hinter-Buch ist der ungeheure Raum und ist auch,
eingelassen in diesen ungeheuren Raum,
das Buch, das wir schreiben werden in seiner ratselhaften Verkettung.
Alles ist vor ALLEM.
Das Wort ist das Morgen des Worts,
und das Buch -das Morgen des Buchs.
So dalb wir denn beständig das umkreisen,
was war und was sein wird und was,
nach dem Bild Gottes in Seiner herrlichen Abwesenheit,
das bleibt, was ist, nämlich:
die geheimnisvolle Verbindung mit dem All und der Ort,
wo dieses noch zu entdekkende All Bestand hat.
Das Vergessen anbohren;
denn das Vergessen ist die dicke Kruste der Ursprünge.
Die Erbsünde ist Versündigung am Gedächtnis.
Niemals werden wir zum Ende der Zeit vordringen.

Edmond Jabès



Elementen

“Bestaan er begrenzingen voor de geest?
Welk soort ruimte roept de grenzen van de spirituele wereld op?
Het probleem van de innerlijke ruimte als gevolg
én als oorsprong van de positieve uiterlijke ruimte.
Om deze innerlijke ruimte te omschrijven is het nodig ze te omhullen.
De grens is de ware protagonist van de ruimte.”

Eduardo Chillida


”Het panische moment is daarom ook een beleven van het numineuze. Het is de immanente trilling in de dingen van de natuur, positief of negatief, naargelang het de synthese of de desintegratie is of inleidt van de oneindigheid van hun mogelijkheden. Het is de tremor die leven of dood wekt, de siddering van bezieling of vernietiging.
[…] Het numen is ambivalentie van het bestaan in een concrete vorm. Daarom is het numineuze het mysterieuze in de grensstreek van zijn ervaarbaarheid, een rusteloos op en neer bewegen tussen een bestaan en-soi en een zijn pour-soi, tussen dingmatigheid en geest – en in de religiositeit van de Romeinen: tussen dynamisme en materialisme. Het numen is de wapperende franje
van het verborgene, onbewogene.”

Cornelis Verhoeven


Het kunstwerk als object

STILTE
De stilte van deze winterochtend – daarbinnen besta ik als een glimmer in een oude kei. Dichtbij mij voel ik alles wat niet totstandkwam, wat zich nooit liet zien om belicht en bezichtigd te worden, wat nooit de wereld van het geluid of het zichtbare betrad. Met gesloten ogen streel ik met mijn vinger over deze oppervlakken, over het ongeborene en ongeziene. Over deze drachtige stilte.

Carl-Erik af Geijerstam


Thema in het werk

Drie lezingen in het donker

‘De heilige -gezegend zij hij -woont in de letters.’
DOV BAER VAN MEZERITZ

Primera lección Bet
Casa, lugar, habitación, morada: empieza así la oscura narración de los tiempos: para que algo tenga duración, fulguración, presencia: casa, lugar, habitación, memoria: se hace mano lo cóncavo y centro la extensión: sobre las aguas: ven sobre las aguas: dales nombres: para que lo que no está esté, se fije y sea estar, estancia, cuerpo: el hálito fecunda al humus: se despiertan, como de si, las formas: yo reconozco a tientas mi morada.

Jose Angel Valente


Eerste les

Bêt
Huis, plek, kamer, verblijf: zo begint de donkere vertelling van de tijden: opdat iets duur, schittering, aanwezigheid heeft: huis, plek, kamer, geheugen: het holle wordt hand en de omvang midden: over de wateren: kom over de wateren: geef ze namen: opdat wordt wat niet is, zich vastzet en bestaan, verblijf, lichaam wordt: adem bevrucht humus: de vormen ontwaken, als uit zichzelf: tastend herken ik mijn verblijf.


De kunstenaar zelf

Segunda lección

Zayin
Ahora tenía ante sí lo posible abierto a lo posible y lo posible: y para no morir de muerte tenía ante sí mismo el despertar: un dios entró en reposo el dia séptimo: vestiste te armadura: señor de nada, ni el dios ni tú: tu propia creación es tu palabra: la que aún no dijiste: la que acaso no sabrias decir, pues elIa ha de decirte: la que aguarda nupcial como la sierpe en la humedad secreta de la piedra: no hay memoria ni tiempo: y la fidelidad es como un pájaro que vuela hacia otro cielo: nunca vuelvas: un dios entró en reposo: se desplegaba el aire en muchas aves: en espejos de espejos la mañana: en una sola lágrima el adiós: te fuiste como el humo que deshace incansable sus múltiples figuras: no adorarás imágenes: señor de nada: en el urnbral del aire: tu planta pisa el despertar.

Jose Angel Valente


Tweede les

Zajin
Nu lag het mogelijke voor hem, open op het mogelijke en het mogelijke: en om niet van dood te sterven lag voor hem het ontwaken: een god ging rusten op de zevende dag: jij trok je wapenrusting aan: heer van niets, god noch jij: je eigen schepping is je woord: dat wat je nog niet sprak: dat wat je misschien niet zou kunnen spreken, want het moet jou spreken: dat wat huwbaar wacht zoals de slang in de geheime vochtigheid van de steen: geheugen noch tijd bestaan: en de trouw is als een vogel die naar een andere hemel vliegt: kom nooit terug, jij: een god ging rusten: de lucht ontplooide zich in vele vogels: in spiegels.van spiegels de ochtend: in een enkele traan het afscheid: je vertrok zoals de rook die onvermoeibaar zijn vele figuren oplost: je zult geen beelden vereren: heer van niets: op de drempel van de lucht: je voetzool betreedt het ontwaken.


Het publiek

“Ne m‘interrogez lus. Interrogez ces filles
Dont je suis je valet ;
Mais ne le croyez point ni belles, ni gentilles.
A qui leur semble laid. »

Jean Cocteau


Stel mij geen vragen meer. Stel ze maar
Aan de muzen die ik dien;
Maar denk niet dat ze mooi zijn of aardig
Als ze niets in je zien.


Het numineuze in het werk

Tercera lección

Nun
Para que sigas: para que sigas y te perpetúes: para que la forma engendre a la forma: para que se multipliquen las especies: para que la hoja nazca y muera, vuelva a nacer y vea la imagen de la hoja: para que las ruinas de los tiempos juntos sean la eternidad: para que el rostro se transforme en rostro: la mirada en mirada: la mano al fin en reconocimiento: oh Jerusalem.

Jose Angel Valente


Derde les

Nun
Opdat je verder loopt: opdat je verder loopt en eeuwig wordt: opdat de vorm de vorm verwekt: opdat de soorten zich vermenigvuldigen: opdat het blad ontstaat en sterft, opnieuw ontstaat en van het blad het beeld ziet:
opdat de ruïnes van de tijden samen de eeuwigheid worden:
opdat het gezicht zich in gezicht verandert: de blik in blik: de hand eindelijk in herkenning: o Jeruzalem.

Semiose

“Iets wil gezegd worden maar de woorden gaan niet akkoord.”

Tomas Tranströmer


“Alles kan gezegd – en dus ook geschreven – worden over alles.
Bij deze gemeenplaats staan we nauwelijks stil.
Toch ligt er een raadselachtige immensiteit in verscholen.
…Alleen de taal kent geen conceptuele, geen projectieve finaliteit. We zijn vrij om alles te zeggen, om te zeggen wat we willen, over alles en over niets (met name het laatste is een opvallende en metafysische interessante vrijheid).”

George Steiner


XXVI
Soms, op dagen van volmaakt
en zeer scherp licht,
Waarop de dingen zo werkelijk zijn
als ze maar kunnen zijn,
Vraag ik mij langzaam af
Waarom ik schoonheid toeken
Aan de dingen.

Een bloem bijvoorbeeld,
heeft die schoonheid?
Is er soms schoonheid in een vrucht?
Nee: ze hebben kleur en vorm
En ze bestaan, meer niet.
Schoonheid is de naam van iets
dat niet bestaat
En die ik aan de dingen geef in ruil
voor het genot dat zij mij geven
Hij betekent niets.
Waarom dan zeg ik van de dingen:
ze zijn mooi?
Ja, zelfs mij, die alleen van leven leeft,
Bezoeken, onzichtbaar,
de leugens der mensen
Met betrekking tot de dingen,
Met betrekking tot de dingen die eenvoudigweg bestaan.
Hoe moeilijk is het jezelf te zijn
en slechts het zichtbare te zien!

F. Pessoa



De mens ziet zichzelf als middelpunt van de werkelijkheid

“Das Gesetz, das über den grossen Veränderungen der Malerei waltet, ist von beunruhigender Einfachheit. Erst malt man Dinge, dann Empfindungen, zuletzt Ideen, das heisst, die Aufmerksamkeit des Malers heftet sich zunächst auf die äussere Wirklichkeit, hernach auf das Subjektive und schliesslich auf das Intrasubjektive. Diese drei Stationen sind Punkte, die auf ein und derselben Linie Liegen.
Nun aber ist die abendländische Philosophie denselben Weg gegangen wie die Malerei: eine Übereinstimmung, durch die das besagte Entwicklungsgesetz nur noch beunruhigender wird.”

José Ortega y Gasset


« Illusoirement, je suis à la fois dans mon âme et hors d’elle, loin devant la vitre et contre la vitre, saxifrage éclaté. Ma convoitise est infinie. Rien ne m’obsède que la vie. »

René Char


“Door zelfbedrog ben ik tegelijk in en buiten mijn ziel, ver af van het glasvenster en dicht ervoor, steenbreek gesprongen. Mijn hebzucht is oneindig. Ik ben alleen van het leven bezeten.”


Spreken is openbaring en schepping van realiteit

“Das ist vielleicht ganz einfach.
Das Sprechen und der Irrtum sind einander vertraut.
-Ich kann darin nur einen Scherz sehen: so als ob Sie daran erinnern wollten, dass man nicht täuschen würde, wenn man nicht sprechen würde. Es ist ja wohlbekannt, dass das Sprechen, la parole, das Werkzeug und sogar etymologisch der Ursprung des Teufels, Le diable, ist.”

Maurice Blanchot


«La vérité est personnelle.»

René Char


“Waarheid is persoonlijke waarheid.”

« La réalité sans l’énergie disloquante de la poésie, qu’est-ce ? »

René Char


« Wat is werkelijkheid zonder de splijtende energie van de poëzie?”


« L’homme fuit l’asphyxie.
L’homme dont l’appétit hors de l’imagination se calfeutre sans finir de s’approvisionner, se délivrera pas les mains, rivières soudainement grossies.
L’homme qui s’épointe dans la prémonition, qui déboise son silence intérieurs et le répartit en théâtres, ce second c’est le faiseur de pain.
Aux uns la prison et la mort. Aux autres la transhumance de Verbe.
Déborder l’économie de la création, agrandir le sang des gestes, devoir de toute lumière.
Nous tenons l’anneau où sont enchaînes côte à côte, d’une part le rossignol diabolique, d’autre part la clé angélique.
Sur les arêtes de notre amertume, l’aurore de la conscience s’avance et dépose son limon.
Aoûtement. Une dimension franchit le fruit de l’autre. Dimensions adversaires. Déporté de l’attelage et des noces, je bats le fer des germoirs invisibles. » 

René Char


“De mens vlucht voor het stikken.
De mens wiens begeerte zich buiten de fantasie verstopt en eindeloos proviand verzamelt, zal zich bevrijden met zijn handen, plotseling gestegen rivieren.
De mens, die zich afstompt in het voorgevoel, die zijn innerlijk zwijgen ontbost en het verdeelt voor alle ogen, deze tweede is het, die het boord maakt.
De een gevangenis en dood. De ander de weidende kuddes van het woord.
De economie van de schepping overvleugelen, het bloed van de gebaren vergrote, plicht van alle licht.
We houden de ring waaraan zijde aan zijde geketend zijn, aan een kant de duivelse nachtegaal, aan de andere kant de engelensleutel.
Op de kammen van onze bitterheid nadert het ochtendrood van het bewustzijn en zet zijn slijk af.
Rijpen. Een dimensie passeert de vrucht van de andere. Vijandige dimensies. Verbannen van het gespan en het huwelijk, smeed ik het ijzer van de onzichtbare sloten.”


De werkelijkheid onthult zin doormiddel van betekenissen

“Der Maler stellt zunächst die Frage, welche Elemente des Alls auf die Leinwand übertragen werden sollen, das heisst, welche Art Erscheinungen für die Malerei wesentlich sind. Der Philosoph hinwiederum fragt, welche Art Gegenstände die grundlegenden sind. Ein philosophisches System ist immer der versuch einer begrifflichen Neusschöpfung des Kosmos, wobei man von einem bestimmten Typ Tatsachen ausgeht, die man für die gesichertsten und verlässlichsten hält. Jede Epoche der Philosophie hat einem anderen Typ den Vorzug gegeben und auf ihm ihr übriges Gebäude errichtet. Zur Zeit Giottos, des Malers der festen und selbständigen Körper, war die Philosophie der Ansicht, dass die Individualsubstanzen die letzte und endgültige Wirklichkeit seien. Schulbeispiele für Substanzen waren damals: dies Pferd, dieser Mensch. Warum glaubte man, gerade hierin den letzten metaphysismen Wert zu erblicken? Ganz einfach deshalb, weil nach der ursprünglichen und praktischen Vorstellungsweise jedes Pferd und ieder Mensch ihr besonderes, von den übrigen Dingen und dem betrachtenden Verstand unabhängiges Dasein zu haben scheinen. Das Pferd ist ein selbständiges, in sich abgeschlossenes Wesen, das aus der geheimen Kraft seines Inneren lebt; wollen wir es kennenlernen, so müssen unsere Sinne, unser Verstand ihm entgegengehen und es demütig umkreisen. Da haben wir denn den substantialistischen Realismus Dantes, einen Zwillingsbruder der von Giotto ins Leben gerufenen Malerei des Massiven.”

José Ortega y Gasset


“Das Zeichen ist ein Riss,
der sich stets nur auf dem Gesicht
eines anderen Zeichens öffnet.”

Roland Barthes


« Il y aura toujours une goutte d’eau pour durer plus que le soleil sans que l’ascendant du soleil soit ébranlé. »
« Ce qui vient au monde pour ne rien troubler ne mérite ni égards ni patience. »

René Char


“Altijd zal er een waterdruppel te vinden zijn, die de zon overleeft zonder de opkomst van de zon te doen wankelen.”
“Wat ter wereld komt, om niets in oproer te brengen, verdient noch beachting, noch geduld.”


Zijn en schijnen

“Bevreemdend is dus dat er altijd al woorden zijn. Men kan strikt genomen nooit beginnen te spreken. Het spreken heeft geen ander begin dan het spreken zelf.”

Frank vande Veire


Proces en inhoud – sneeuw

“Der Raum des Schnees evoziert den Raum des Irrtums,
wie Tolstoi und Kafka es geahnt haben.”

Maurice Blanchot


LE PHÉNIX

Je suis le dernier sur ta route
le dernier printemps la dernière neige
Le dernier combat pour ne pas mourir

Et nous voici plus bas et plus haut que jamais.

Il y a de tout dans notre bûcher
Des pommes de pin des sarments
Mais aussi des fleurs plus fortes que l’eau

De la boue et de la rosée.

La flamme est sous nos pieds la flamme nous couronne
À nos pieds des insectes des oiseaux des hommes
Vont s’envoler

Ceux qui volent vont se poser.

Le ciel est clair la terre est sombre
Mais la fumée s’en va au ciel
Le ciel a perdu tous ses feux

La flamme est restée sur la terre.

la flamme est la nuée do cœur
Et toutes les branches du sang
Elle chante notre air

Elle dissipe la buée de notre hiver.

Nocturne et en horreur a flambé le chagrin
Les cendres ont fleuri en joie et en beauté
Nous tournons toujours le dos au couchant

Tout a la couleur de l’aurore.

Paul Eluard


FENIKS

Ik ben de laatste op je weg
De laatste lente de laatste sneeuw
Het laatste gevecht om niet te sterven

En wij hier lager en hoger dan ooit.

Er ligt van alles op onze brandstapel
Pijnappels wijnstokken
Maar ook bloemen sterker dan water

Modder en dauw.

De vlam is onder onze voeten de vlam is onze kroon
Insecten vogels mensen aan onze voeten
Slaan op de vlucht

Wie vliegen zullen neerstrijken.

De lucht is helder de aarde duister
Maar de rook stijgt ten hemel
De hemel is al zijn vuren kwijt

De vlam is op aarde gebleven.

De vlam is de wolk van het hart
En alle takken van het bloed
Zij zingt ons lied

Zij verjaagt de wasem van onze winter.

Nachtelijk en angstig heeft het verdriet gebrand
De as heeft in vreugde en schoonheid gebloeid
Wij keren nog steeds de rug naar zonsondergang

Alles heeft de kleur van de dageraad.



“Zilverwater en sterrenaarde” – betekenis voor ons

« Le chemin est un risque. Ne demande jamais ton chemin à quelqu’un
qui le connaît car tu ne pourrais pas t’ égarer. Aprrends à monter vers le ciel. Mais apprends aussi à descendre au fond du gouffre. La montée est deploiement du futur. Et la descente est aussi une construction du temps. Apprends l’un et l’autre. Ensemble ils racontent le chemin.»

Rabbi Nahman de Braslav


“wie steht es mit der Kunst, wie steht es mit der Literatur? Ist die Kunst für uns also etwas Vergangenes? Aber warum diese Frage? Es scheint, als sei sie einst die Sprache der Götter gewesen, es scheint, als sei sie, nachdem die Götter verschwunden sind, die Sprache geblieben, in der die Abwesenheit Der Götter spricht, ihr Fehlen, die Unentschlossenheitm die ihr Schicksal noch nicht entschieden hat. Es scheint, als versuche die Abwesenheit, nachdem sie tiefgreifender, Abwesenheit und Vergessen ihrer selbst geworden ist, ihre eigene Anwesenheit zu werden, aber zunächst, indem sie die Menschen das Mittel anbietet, sich selbst zu erkennen, sich selbst zu gefallen. In diesem Stadium ist die Kunst das, was man humanistisch nennt. Sie oszilliert zwischen der Bescheidenheit ihrer nützlichen Verwirklichungen…und dem unnützen Hochmut, reine Wesenhaftigheit zu sein, was sich meistens durch den Triumph des subjektiven Stimmungen äussert: die Kunst wird ein Gemütszustand, sie ist “Kritik des Lebens”, sie ist die unnütze Leidenschaft.”

Maurice Blanchot


De kans die de afwezigheid en de leegte biedt

“Man ist mit sich allein und will das doch am wenigsten. Denn man ist menschlich, in sich allein fangen alle Menschen an. Und können zugleich allem begegnen, was um uns herum sie angeht. Wobei wichtig, dass gar nicht gesagt werden kann, was der Mensch ist, weil er eben am stärksten drängend von allem, was es gibt, sich nicht hat, sondern wird.”

Ernst Bloch


Mensen van de zaterdag

Actualidad

¡El corazón inmenso
dentro del sol de cada día

-el árbol incendiado de los aires –
fruto total del cielo azul !

¡Hagamos grande solo la verdad presente!

Juan Rámon Jiménez


Heden

Het immense hart
In de zon van elke dag

-de in vlammen staande boom van de luchten –
totale vrucht van de blauwe hemel!

Alleen de aanwezige waarheid laat ons roemen!


“Was sich nur befindet, bliebt dumpf, findet sich nicht. Jedes will aus diesem seinem Nicht heraus, geht in die Ferne, gerade um sich nahe zu kommen, sich herauszubringen. Dieses anfangende Nicht und was es scuht, kommt in uns Menschen hoch, wie nirgends sonst. Wir sind uns selber übersteigend, aber auch alles in unserem Umkreis. Nichts darin is einfach gegeben, alles darin ist uns aufgegeben. Undeutlicher, folglich deutlicher als irgendetwas ist der Mensch selber das Unfertige schlechthin.”

Ernst Bloch


Zilverwater en sterrenaarde

« Quel pur travail de fins éclairs consume
Maint diamant d’imperceptible écume,
Et quelle paix semble se concevoir!
Quand sur l’abîme un soleil se repose,
Ouvrages purs d’une éternelle cause,
Le temps scintille et le songe est savoir. »

Paul Valéry


« La Peinture est un art concret et ne peut consister que dans la représentation des choses réelles et existantes. »

Gustave Courbet


El recuerdo

1 Este istante
que ya va a ser recuerdo, ¿qué es?
Música loca,
Que trae estos colores que no fueron

-pues que fueron –
de aquella tarde de oro, amor y gloria ;
esta música
que va a no ser, ¿qué es?

2 ¡ Istante, sique, sé recuerdo

-recuerdo, tú eres más, porque tú pasas,
sin fin, la muerte con tu flecha – ,
sé recuerdo, conmigo ya lejano!
…¡ Oh, sí, pasar, pasar, no ser istante,
sino perennidad en el recuerdo!

Y 3 ¡ Memoria imense mía,
De istantes que pasaron hace siglos,
Eternidad del alma de la muerte !
…¡ Istante, pasa, pasa tú que eres – ay ! –
Yo !

Este istante, este tú,
Que va ya a ser muriendo, ¿qué es?

Juan Ramón Jiménez


De herinnering

1 Dit ogenblik
dat reeds herinnering wordt – wat is het ?
Gekke muziek,
Die deze kleuren draagt, die niet

-die toch – de kleuren waren
van die avond vol goud, liefde en hartelijkheid;
deze muziek,
die reeds tot niets wordt, wat is ze?

2 Ogenblik, blijf, wees herinnering

-herinnering, je bent toch meer, want jij
passeert, zonder einde, de dood met je pijl -,
wees herinnering, wees met mij, die reeds ver is!
… O, ja, aanreiken, aanreiken, niet alleen ogenblik zijn,
maar voortduren in de herinnering!

En 3 onmetelijkheid van mijn geheugen,
Aan ogenblikken, passerend reeds eeuwen voorbij,
Eeuwigheid van de ziel van de dood!
….ogenblik, reik aan, reik aan jij die jij bent – ach! –
ik ben!

Dit ogenblik, dit jij,
Dat reeds een sterven wordt, wat is het?


Samenvatting

“Du weisst nicht, Mensch, was du warst, bevor du deinen Leib und deine Seele bekamst. Du weisst nicht, wie du geschaffen wurdest, aber du willst Himmel und Erde erforschen! Du willst die Schöpfung beurteilen, Gott vor dein Gericht stellen und alles wissen – und vermag doch nicht einmal das Allergeringste richtig zu deuten. Du kannst dir ja nicht einmal erklären, was in deinem Körper vorgeht und was sein wird, wenn er sein Leben endet.”

Hildegard von Bingen


“Sprechen ist nicht sehen. Das Sprechen befreit das Denken von jener optischen Forderung, der in der abendländischen Tradition seit Jahrtausenden unsere Annäherung an die Dinge unterliegt und die uns veranlasst, unter der Garantie des Lichts oder unter der Drohung des Fehlens von Licht zu denken. Zählen Sie all die Worte, durch die suggeriert wird, dass man, um die Wahrheit zu sagen, nach dem Mass des Auges denken muss.”

Maurice Blanchot


Bij wijze van samenvatting

« Magicien de l’insécurité, le poète n’a que des satisfactions adoptives.
Cendre toujours inachevée”

René Char


“Als tovenaar van de onzekerheid heeft de dichter enkel geadopteerde bevrediging.
Altijd onvoltooide as.”



Sobre el tiempo presente

Se freres vous clamons, pas n’en devez
Avoir desdaing, quoy que fusmes occis
Par justice.
BALLADE DES PENDUS

Escribo desde un naufragio,
desde un signo o una sombra,
discontinuo vacio
que de pronto se llena de amenazante luz.

Escribo sobre el tiempo presente,
sobre la necesidad de dar un orden testamentario a nuestros
gestos,
de transmitir en el nombre del padre,
de los hijos del padre,
de los hijos oscuros de los bijos del padre,
de su rastro en la tierra,
al menos una buella del amor que tuvimos
en medio de la noche,
del llanto o de la llama que alla vez alza al hombre
al tiempo ávido del dios
y arrasa sus palacios, sus ganados, riquezas,
basta el tejo y la úlcera de Job el voluntario.

Escribo sobre el tiempo presente.

Con lenguaje secreto escribo,
pues quién podría darnos ya la clave
de cuanto hernos de decir.
Escribo sobre el hálito de un dios que aún no ha tornado forma,
sobre una revelación no hecba,
sobre el ciego legado
que de generación en generación llevará nuestro nombre.

Escribo sobre el mar,
sobre la retirada del mar que abandona en la orilla
formas petrificadas
0 restos palpitantes de otras vidas.
Escribo sobre la latitud del dolor,
sobre lo que hemos destruido,
ante todo en nosotros,
para que nadie pueda edificar de nuevo
tales muros de odio.

Escribo sobre las humeantes ruinas de lo que creímos,
con palabras secretas,
sobre una visión ciega, pero cierta,
a la que casi no han nacido nuestros ojos.
Escribo desde la noche,
desde la infinita progresión de la sombra,
desde la enorme escala de innumerables números,
desde la lenta ascensión interminable,
desde la imposibilidad de adivinar aún la conjurada luz,
de presentir Ia tierra, el término,
la certidumbre al fin de lo esperado.

Escribo desde la sangre,
desde su testimonio,
desde la mentira, la avaricia y el odio,
desde el clamor del hambre y del trasmundo,
desde el condenatorio borde de la especie,
desde la espada que puede herirla a muerte,
desde el vacio giratorio abajo,
desde el rostro bastardo,
desde la mano que se cierra opaca,
desde el genocidio,
desde los niños infinitamente muertos,
desde el árbol herido en sus raíces,
desde lejos,
desde el tiempo presente.

Pero escribo también desde la vida,
desde su grito poderoso,
desde la historia,
no desde su verdad acribillada,
desde la faz del hombre,
no desde sus palabras derruidas,
desde el desierto,
pues de alli ha de nacer un clamor nuevo,
desde la muchedumbre que padece
hambre y persecución y encontrará su reino,
porque nadie podria arrebatárselo.

Escribo desde nuestros huesos
que ha de lavar la lluvia,
desde nuestra memoria
que será pasto alegre de las aves del cielo.
Escribo desde el patíbulo,
ahora yen la hora de nuestra muerte,
pues de algtIn modo hemos de ser ejecutados.

Escribo, hermano mío de un tiempo venidero,
sobre cuanto estamos a punto de no ser,
sobre la fe sombría que nos lleva.

Escribo sobre el tiempo presente.

José Angel Valente


Over het heden
Se freres vous clamons, pas n’en devez
Avoir desdaing, quoy que fusmes occis
Par justice.
BALLADE DES PENDUS

Ik schrijf uit een schipbreuk,
uit een teken of een schaduw,
een afgebroken leegte
die opeens volloopt met dreigend licht.

Ik schrijf over het heden,
over de noodzaak om een testamentaire orde aan onze gebaren
te geven,
om door te geven in de naam van de vader,
van de kinderen van de vader, –
van de duistere kindskinderen,
van hun spoor op aarde,
tenminste een spoor van de liefde die we ondervonden
in het holst van de nacht,
van de klacht of de vlam die de mens zowel verheft
tot de gretige tijd van de god
als zijn paleizen, kudden en rijkdommen verwoest
tot aan de scherf en de zweer van Job de vrijwillige.

Ik schrijf over het heden.

Ik schrijf in geheimtaal,
want wie zou ons nog de sleutel kunnen geven
van alles wat we moeten zeggen.
Ik schrijf over de adem van een nog vormeloze god,
over een nog niet voltrokken openbaring,
over de blinde afgezant
die generaties lang onze naam zal dragen.

Ik schrijf over de zee,
over de zee die zich terugtrekt en op het strand
versteende vormen achterlaat
of trillende restanten van andere levens.
Ik schrijf over de breedte van de pijn,
over wat we verwoest hebben,
vooral in onszelf,
opdat niemand ooit nog zo’n muren van haat
kan optrekken.

Ik schrijf over de walmende ruïnes van ons geloof,
met geheime woorden,
over een blind maar trefzeker visioen,
waarvoor onze ogen amper zijn geboren.
Ik schrijf uit de nacht,
uit de eindeloze voortgang van de schaduw,
uit de enorme schaal van ontelbare getallen,
uit de trage, eindeloze beklimming,
uit de onmogelijkheid het samenzwerende licht te voorspellen,
de aarde te voorvoelen, het einde,
en tenslotte de zekerheid van het langverwachte.

Ik schrijf uit het bloed,
uit zijn getuigenis,
uit de leugen, de inhaligheid en de haat,
uit de schreeuw van de honger en de onzienlijke wereld,
uit de veroordelende rand van de soort,
uit het zwaard dat die soort dodelijk kan treffen,
uit de draaiende leegte beneden,
uit het aangezicht van de bastaard,
uit de hand die zich ondoorzichtig sluit,
uit de volkerenmoord,
uit de kinderen eindeloos gestorven,
uit de boom in zijn wortels gewond,
uit de verte,
uit het heden.

Maar ik schrijf ook uit het leven,
uit zijn krachtige schreeuw,
uit de geschiedenis,
niet uit zijn neergekogelde waarheid,
uit het gelaat van de mens,
niet uit zijn neergehaalde woorden,
uit de woestijn,
want daaruit komt een nieuw protest,
uit de menigte mensen die honger en vervolging
lijden en hun rijk zullen vinden,
want niemand kan het hun afpakken.

Ik schrijf uit onze beenderen
die de regen zal wassen,
uit ons geheugen
dat blij grasland wordt voor de hemelse vogels.
Ik schrijf van op het schavot,
nu en in het uur van onze dood,
want we worden hoe dan ook terechtgesteld.

Ik schrijf, broer van een komende tijd,
over alles wat wij op het punt staan niet te zijn,
over het donkere geloof dat ons stuwt.

Ik schrijf over het heden.


“Résumé”

Vergiss
Vergiss die
poetische Wahrheit
Es gibt nur
die Wirklichkeit
sagen die Klugen
Vergiss die Wirklichkeit
Es gibt nur die
poetische Wahrheit
sagen die Träumer
der wahren Wirklichkeit

Rose Ausländer


Bijlage

Een reflectie op mijn eigen werk

Poussière tu m’émeus aux larmes

René Char


Stof je roert me tot tranen.


Le poète est l’homme de la stabilité unilatérale.
Le poète ne s’irrite pas de l’extinction hideuse de la mort, mais confiant en son toucher particulier transformer toute chose en laines prolongées.

René Char


De dichter is de man van eenzijdige stabiliteit.
De dichter maakt zich niet kwaad over de afschuwelijke verdwijning in de dood, maar vol vertrouwen op zijn eigen bijzondere tastzin, verandert hij alles in langgerekte wol.