
Jamais la raison ne surmonte I ‘imagination alors que I ‘imagination démonte souvent tout à fait la raison de son siège.
Pascal (1)
Al fluisterend kwam de wereld tot stand. Misschien was het spreken van God in Genesis 1 niet meer dan een zuchtje, zoals zijn voorbijgaan in het boek Koningen waar de gedesillusioneerde Elia getuige mag zijn van deze aanwezigheid. Maar zal de wereld ook eindigen in een ‘spreken’: “not with a bang, but a whimper” (Eliot) (2) – een lange jammerklacht omdat het voorbij is – woorden – toonloos – enkel klank die nog overblijft…?
Maar is er dan wel iemand die kan jammeren, zijn de jammeraars dan al lang niet verdwenen, blootgegeven aan het vuur, verdampt, opgelost, vernietigd door immense krachten – misschien wel door de mens ontketend? Politieke leiders die nu aan de macht zijn dreigen. Ze dreigen niet alleen met woorden maar ze houden ook een arsenaal van kernwapens achter de hand. Om wat te bereiken? Een overwinning? Ik dacht het niet. Elke vorm van overwinning (door de atomaire vernietiging van de tegenstanders) is ook zelfvernietiging. De winst is nul komma nul. Is het dan een vorm van gekozen zelfdestructie? Ik ga er aan dus de wereld mag ook met mij sterven? Zoals een Hitler op het laatst van zijn leven oreerde dat het Duitse volk hem niet waardig was, toen het rijk op instorten stond? Als het aan deze psychopaat had geleden was Parijs totaal vernietigd en ook elke vorm van voedselvoorziening in zijn eigen land. De totale oorlog werd een totale ondergang. In de ogen van deze ‘leider’ kon een totale ondergang er alleen in bestaan dat iedereen met hem mee de afgrond zou ingaan. Samen naar de glorie, samen naar de hel.
Dat is de kracht van de verbeelding: proberen het onvoorstelbare voor te stellen: positief en negatief. Positief: een wereld vol vrede en gerechtigheid, een wereld waar elk mens tot zijn recht kan komen. Een wereld ook waar niemand meer op de vlucht hoeft te slaan omdat het land in puin ligt, de kerkers vol met burgers die het regime bekritiseren, het land onleefbaar is geworden door oorlogsgeweld, vervuiling, door droogte of door overstromingen. En negatief: een wereld vol dood en verderf, rijp voor de ondergang.
Geopolitieke ontwikkelingen leiden tot nieuwe scenario’s – staten die hun plek opeisen op het wereldtoneel – soms uit ressentiment bijvoorbeeld (Rusland) – soms uit ambitie (China). De vraag die nu belangrijk is: in welke wereld willen we leven en hoe ziet die wereld eruit? Hoeveel vrijheid, hoeveel tolerantie, hoeveel onderlinge uitwisseling is er nog mogelijk, of is er noodzakelijk om een leven in welvaart te leiden? Een leven dat ook een goed leven is voor de deelnemers.
Welke dictaturen zijn we bereid te accepteren? Hoever moet het geweld gaan opdat we een keer in actie komen en zeggen: genoeg. Waarschijnlijk is het zo dat zolang het in onze eigen achtertuin redelijk vredig is, zolang we niet al te veel last hebben van de conflicten in de wereld, kunnen we leven alsof er niks aan de hand is. Maar de prijzen van grondstoffen, van voedsel en van andere noodzakelijke dingen stijgen. Het ‘volk’ (populus) mort (wie dat dan ook moge zijn), het eist van de politieke leiders oplossingen, een herstel van de welvaart. Demonstraties alom. Populisten springen in het gat van de onvrede en denken er hun voordeel mee te doen door simpele zwart-wit oplossingen zonder enige spoortje van verbeelding aan te bieden en vooral door te verwijzen naar een vijand. Want die is de oorzaak. Vluchtelingen zijn niet welkom. Daarbij wordt vergeten dat er alleen maar vluchtelingen zijn als daarvoor een grondige reden is: oorlog en vervolging in het eigen land (Syrië, Afghanistan, Ethiopië., Myanmar etc.), droogte en honger, economische malaise, uitbuiting, onvrijheid. Niemand vertrekt vrijwillig van huis en haard. De sterke leiders die door deze populisten worden bewonderd zijn de oorzaak van het vluchtelingenprobleem. Maar dat wordt denk ik moedwillig niet gezien: nee het zijn de vage effecten van een ‘omvolkingstheorie’ die wordt aangehangen – zo wordt beweerd. Theoretici die hun verbeelding gebruiken om vijanden te creëren, ook al bestaan die in werkelijkheid niet. Of om kleine dreigingen (terrorisme) op te blazen tot wereldproblemen omdat de angst een goed middel is om mensen aan zich te binden. Maar hoe hard ook geroepen wordt om oplossingen, de problemen zijn te groot, de wereld is niet eenvoudig te vangen in een systeem van wetten en onderlinge afspraken.
In een globale wereld hebben politieke leiders niet zoveel invloed als ze zouden willen. Dat zie je op dit moment in het conflict tussen Rusland en Oekraïne: zolang de geldkraan voor Rusland niet resoluut wordt dichtgedraaid door het stoppen van de invoer van olie en gas, gaat de oorlog door en kunnen ze in het Europese parlement nog zo hard roepen dat het anders moet. En sommige politieke leiders maken gebruik van de situatie om daar hun voordeel mee te doen door de besluitvorming te blokkeren, te traineren, te frustreren (Orban in de EU en Erdogan in de NAVO).
Elk besluit heeft gevolgen voor de andere onderdelen in de keten. We zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: als we voedsel invoeren, of gas, of elektronica, zijn en blijven we afhankelijk. En als het dat niet is, is er wel iets anders dat van buiten moet komen en waarvoor we flink moeten betalen. Of we willen af van het eindproduct van onze gigantische consumptie: de bergen afval. Als een groot aantal landen deze afvalstromen gaan weigeren, blijven we zelf met de rotzooi opgescheept en moeten we nieuwe oplossingen bedenken. En als we het al kunnen afvoeren is dat geen garantie dat de residuen niet in het milieu terechtkomen waardoor we uiteindelijk ook zelf weer de rekening betalen. Er is geen plek op de wereld meer waar geen microdeeltjes plastic worden aangetroffen. Ze maken inmiddels deel uit van talloze voedselketens. Langzaam worden we van binnenuit geplastificeerd. De opwarming van de aarde maakt de oceanen warmer en zuurder. Minder zuurstof, meer sterfte van essentiële dieren en planten in zee. Het tijdperk van de dinosaurussen breekt misschien weer aan: hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, woeste stormen, extreme situaties. Zijn we daarop voorbereid? Kunnen we dat wel aan? Zijn onze infrastructuren voldoende veilig voor zoveel geweld? Ik dacht het niet.
Politieke leiders die in hun kortzichtigheid werken aan ‘wereldheerschappij’ door vergroting van hun legers, hun politieke en economische invloed, denken misschien dat ze goed bezig zijn, dat ze hun land uitstekend dienen. Maar al dit nationalistische en extreem-nationalistische gedachtengoed is een vorm van domheid die een hoge prijs heeft: de dood lacht in zijn vuistje. Geweld heeft nog nooit structurele en blijvende effecten gehad omdat geweld altijd tegengeweld oproept. Je kunt nog zoveel volken proberen te onderwerpen, minderheden proberen te onderdrukken, er komt een dag dat zich dat tegen je keert, dat de kracht van het verzet overweldigend zal zijn. Want je bent geen ‘god’, je bent net als iedereen een gewoon kwetsbaar en gebrekkig mens, die niet kan overzien wat bepaalde daden voor consequenties kunnen hebben. Denken in vijandbeelden is ontkenning van de eigen sterfelijkheid, de eigen lichamelijkheid en de eigen beperkte geestelijke vermogens. De talloze slachtoffers in de grote oorlogen maken dat meer dan duidelijk. Een mens van vlees en bloed is in een mum van tijd een bloederig lijk. En dat met miljoenen tegelijk in de periode dat de oorlogen duren.
Maar veel politieke leiders zijn verblind, verblind door de macht die ze kunnen uitoefenen en waarmee ze het land besturen. De talloze ja-knikkers, laffe meelopers, onverschilligen, de profiteurs die mee snoepen van de winsten die binnen stromen door corruptie en afdrachten om de leiders goedgunstig te stemmen. Of het nu een partij is met een partijleider met bijna ‘absolute’ macht (China), een president met een ‘nep-parlement’ (Rusland), een koning of legeraanvoerder die de macht uitoefent, het maakt allemaal niet zoveel uit. De uiterlijke tekens van die macht, meestal grote gebouwen, paleizen, dure jachten, landgoederen, juwelen, een hele hofhouding, het is een vorm van idolatrie en in de woorden van het boek Prediker: ijdelheid der ijdelheden, lucht en schijn, zo voorbij. De dood maakt aan iedereen en aan alles een einde. Hier stopt elke verbeelding, hier wordt elk beeld op zwart gezet. De goeden en de kwaden moeten eraan geloven. Fin, einde oefening.
De verbeelding aan de macht, je zou het graag wensen – een verbeelding in dienst van het goede, een betere wereld, een mens die er toe doet. Elk mensenleven is kostbaar, in elk kind schuilt een mogelijke heilige maar ook een mogelijke moordenaar. Wat er uiteindelijk uit zal komen is van veel factoren afhankelijk. Hans Blumenberg, de Duitse filosoof pleit voor een metaphorologie die perspectieven opent naar de toekomst. Nieuwe metaforen die je aan de hand kunnen nemen naar een menswaardige toekomst waar niet macht maar empathie, waar niet onderdrukking maar begrip voor elkaar de kern vormen. Maar nieuwe metaforen zijn niet zo makkelijk gevonden. De oude metafoor, het ‘panta rei’ van Heraclitus stimuleert nog velen en is als metafoor nog altijd bruikbaar om tot zekere hoogte het vergaan van de dingen, het verstrijken van de tijd, te beschrijven. De tijd als rivier, een rivier die stroomt. Blumenberg wijst erop dat deze metafoor wel veronderstelt dat de oever vast blijft, dat het stijgen in het water vanaf de oever, het water dat voorbij stroomt, voortdurend plaats kan vinden. Een vaste oever, een beweeglijke stroom. Maar is dat wel zo met de tijd? Wat is hier het vaste punt? De tijd stroomt eigenlijk niet: je bent het zelf die transformeert. Via en door je lichaam maak je de tijd zichtbaar in de metafoor van de levensfasen. De tijd krijgt vat op jou terwijl je eigenlijk geen vat hebt op de tijd. De tijd, ook als rivier, doet de oevers uitslijten, afbrokkelen, vergaan. De rivier verplaatst zijn loop. De verandering is een zichtbaar worden van de tijd.
Tempus fugit. Wij vergaan. Niet zoveel blijft er van ons over. Maar in deze kosmos blijft alles op de een of andere wijze behouden. De kleinste onderdelen vormen weer bouwstenen voor iets groters, iets nieuws. De combinatie van atomen, bouwstenen die leiden tot een levende mens, is eigenlijk een wonderbaarlijke combinatie. Omdat de materiële elementen niet enkel in een materieel kader blijven bestaan, zoals een steen een steen is. Er komt iets wonderbaarlijks bij: leven, geest, spiritus, ziel. “En zo werd de mens een levend wezen” staat er in Genesis. God blaast de mens levensadem in. Aarde wordt bezielde aarde, aarde met een ziel. Het geheim van het leven is natuurlijk hiermee niet verklaard. Het antwoord op de vraag naar het ontstaan van het leven is hiermee niet gegeven. Maar het is een mooie metafoor ontleend aan de pottenbakker die zijn product een extra dimensie geeft. “En God schiep de mens naar zijn beeld, als evenbeeld van God”. Dat goddelijke hebben we in ieder geval al binnen. Nu is het zaak om het goddelijke aan te wenden om mens te worden, mens naar Gods beeld. Om mens voor mensen te zijn, om menselijk te zijn en om zich niet anti-menselijk, anti-humaan te gedragen.
De metafoor van een stukje aarde met ingeschapen ziel kan ons misschien hierbij helpen. Macht is uiteindelijk grotendeels ziele-loos, absolute macht is een voorbode van de dood, geen kracht ten leven. Daarom wordt alle uiterlijkheid ingezet om deze macht te tonen. Maar ook dat vergaat. Van de oude rijken en de machtige vorsten is nauwelijks nog iets over. Alleen de ideeën, de gedachten, de woorden hebben bestand. Zij leven pas voort als er mensen zijn die deze ideeën handen en voeten geven, waarmaken in hun eigen leven. Een verité à faire, de metafoor als een waarheid om te doen, zoals Blumenberg stelt. Dat is aan ons. Niet de zoete broodjes van de populisten slikken – suiker maakt dik en vadsig, gemakzuchtig en onverschillig, maar kauwen op de vruchten van ons handelen, drinken van de vrucht uit onze wijngaard, die wij met veel moeite hebben onderhouden en gekoesterd. We houden dus moed, we gaan stug door – bedenken nieuwe metaforen – het rijk van God, ons voorgehouden als belofte, kan zo een rijk van mensen worden, ons rijk, onze rijkdom.
John Hacking
31 mei 2022
noten:
1 Hans Blumenberg, Paradigmen zu einer Metaphorologie, Frankfurt am Main 1998 (Suhrkamp Verlag), p. 61-76
2 Between the desire, And the spasm
Between the potency, And the existence
Between the essence, And the descent
Falls the Shadow
For Thine is the Kingdom
For Thine is, Life is, For Thine is the
This is the way the world ends
This is the way the world ends
This is the way the world ends
Not with a bang but a whimper.
—T.S. Eliot, “The Hollow Men” (1925)

Dit is op Aesthetic Dreams herblogd.
LikeLike