Naar Psalm 23
Mij weet de ziende,
kent mijn gebreken.
Door velden van woekering
ritselt zijn vrede;
de stroom die hij meeziet
spiegelt zijn rust.
Langs rotsen als waarheden
leest hij mijn hart aan elkaar:
ik hoor bij hem.
Al ga ik door het dal
dat de dood overschaduwt,
ik vrees geen verwijdering
want u weet mee;
in uw verlengde weet ik mij.
Bij u wordt dat
wat voor mij ligt
tot maal;
de hekelaar die bij mij is
belet uw aandacht niet; u houdt
mijn hoofd op:
de beker aan mijn lippen.
Waarlijk zal ik gaan
in licht en verbinding alle dagen
want waar ik leef, zal wonen
een ziende in eeuwigheid.
Lloyd Haft

God is de ziende, die weet heeft van, die kent en die ondersteunt.
Zijn vrede, zachtaardig, zonder oorlogsgeweld, zonder manipulatie,
en zonder valse boodschap of vervalste hoop, geen leugentaal.
Zijn steun is als het water dat verkoelt, dat dorst lest.
Ook als alles voorbijgaat zoals het water stroomt.
Hij heelt het hart, de gebroken beloftes, de toekomst die (ons) niet koud laat.
En zelfs, de dood, de dood kan geen dreiging zijn – want God weet mee.
Wandelend in dit leven – ook in duisternis en doem – is er altijd licht.
De pijnigers, de kwelgeesten, de beulen, hun handwerk houdt geen stand.
Gevoed, gekoesterd, getroost, een plaats aan de tafel die niet vergaat,
die niet door een ander wordt ingenomen.
De uitkomst is: verbonden, verlicht, gedragen, tot in lengte van dagen.
Voor altijd geketend met banden van liefde, vuur van Gods glorie.
Dat is de belofte van deze psalm, een leven bij God, een leven van God
ontvangen en voortgezet. Geen berg te hoog, geen dal te diep.
Altijd is er redding, altijd is er behoud. Altijd is er vreugde in Zijn hand.
Een dreiging kan ons niet deren, een noodlot valt niet over ons heen
als het net van de vogelvanger. Daarover getuigt deze psalm.
Tussen Waarom heb je mij verlaten (psalm 22) en Poorten hef uw hoofden omhoog
(psalm 24) waakt God de herder, de hoeder, de beschermer.
Het is de psalm van het vertrouwen, de kracht die draagt, het vuur dat brandt
in de ziel en dat haar draagt. Overgave, toewijding, inzet en trouw.
Van twee kanten: van de Gever en van de Ontvanger. Een twee-eenheid
in trouw, van trouw, die elkaar versterken en elkaar bevestigen.
Een God die deze trouw vraagt en deze trouw schenkt, een ontvanger
die vertrouwt op deze God en zo zijn trouw bevestigt.
Geloof, dat wil zeggen, trouw, vertrouwen op, in optima forma.
John Hacking

Er is een toestand van rusten in God, volledige ontspanning van alle geestelijke activiteit, waarin je geen plannen maakt, geen besluiten neemt en ook niets doet, maar de toekomst aan Gods wil toevertrouwt, je helemaal ‘overlaat aan het lot’.
Deze toestand is mij een keer ten deel gevallen, nadat een belevenis, die mijn krachten te boven ging, mijn geestelijke levenskracht helemaal verteerd en mij van alle activiteit beroofd had. Het rusten in God is wel iets heel nieuws en anders dan het opgeven van activiteit door gebrek aan levenskracht. Dat was een stilte van de dood.
Maar in plaats daarvan treedt nu het gevoel van geborgen zijn, verheven zijn boven alle zorg en verantwoordelijkheid en plicht tot handelen. En doordat ik mij aan dit gevoel overgeef, begint steeds meer nieuw leven mij te vervullen en mij aan te zetten tot nieuw handelen, zonder enige bewuste inspanning.
Deze stroom van nieuw leven vloeit voort uit een handelen en een kracht, die niet de mijne is en die in mij werkzaam wordt zonder een beroep te doen op mijn krachten. Wedergeboorte schijnt een bepaalde ontvankelijkheid te zijn, die in de structuur van de persoon wortelt, die boven het psychische mechanisme verheven is.
Edith Stein
Heer, als alles in het honderd loopt, als het heden zo’n pijn doet en de toekomst er nog somberder uitziet, leer ons dan onze ogen te sluiten en ons als een kind over te geven in uw armen en te vertrouwen dat U ons omringt met uw liefde. Sterk ons geloof dat U niets anders wil dan ons steeds verder binnenleiden in U. Help ons zowel vreugde als pijn aanvaarden als rechtstreeks komend uit uw hand, uit uw liefde.
Heer, laat mij blind de wegen gaan die de uwe zijn. Ik wil uw leiding niet verstaan, ik ben uw kind, zo klein. U bent God, mijn Vader, Vader van de wijsheid. Al voert mijn weg ook door de nacht, U brengt mij nader in uw nabijheid. Heer, laat geschieden wat U wilt, ik ben bereid; ook als U nooit mijn verlangen stilt, in deze tijd. Want U bent Heer, ook van de tijd; het wanneer behoort alleen aan U. O schenk me eens het eeuwig nu. Doe alles zoals U het bedenkt, in uw liefdevol verlossingsplan. En als U stil ten offer wenkt, maak dan, Heer, dat ik het kan. Leer mij nooit meer toe te geven, aan dat kleine ik van mij. Dat ik enkel nog mag leven, stervend aan mijn ik voorbij.
Edith Stein

Het ‘uw wil geschiede’ in zijn volle omvang moet het richtsnoer zijn van het christelijk leven. Het moet het verloop regelen van de hele dag, van ’s morgens tot ’s avonds, de loop van het jaar en de hele levensloop. Dat zal dan ook de enige zorg van de christen zijn. Alle andere zorgen neemt de Heer op zich. Maar deze ene zorg blijven wij houden, ons leven lang. Objectief genomen is het zo, dat we er niet definitief zeker van zijn, dat wij altijd op Gods wegen zullen blijven. Zoals de eerste mensen uit het kindschap Gods in de verwijdering van God konden vallen, zo staat ieder van ons altijd op de rand tussen het niets en de overvloed van goddelijk leven. En vroeg of laat gaan we dat ook subjectief aanvoelen. In de kinderdagen van het geestelijk leven, als we net begonnen zijn ons aan Gods leiding over te geven, voelen we die leidende hand heel vast en stevig; zonneklaar ligt voor ons, wat we te doen en wat we te laten hebben. Maar zo blijft het niet altijd. Wie Christus toebehoort, moet het hele leven van Christus doorleven. Hij moet tot de mannenmaat van Christus rijpen, eens moet hij de kruisweg opgaan, naar Getsemane en naar Golgotha. En al het lijden dat van buiten komt is niets in vergelijking met de donkere nacht van de ziel, wanneer het goddelijk licht niet meer straalt en de goddelijke stem niet meer spreekt. God is er wel, maar Hij is verborgen en zwijgt. Waarom dat zo is? We spreken nu over Gods geheimen en daar kunnen we niet ten volle in doordringen. Maar een beetje naar binnen kijken kunnen we wel. God is mens geworden om ons opnieuw te laten delen in Zijn leven. Daarmee begint het en dat is het laatste doel.
Edith Stein
Bron:
Gebedsavond 5 augustus 2021 : teksten van zuster Teresia Benedicta (Edith Stein) e.a. – Karmel Gent
Uw liefde in de wereld
Geef ons ogen
die de kleine dingen van de gewone dag zien
en in het licht zetten;
geef ons oren die de verborgen vragen
in het gesprek van anderen opnemen;
geef ons handen die niet lang overleggen
of ze zullen helpen en goed zullen zijn.
Laat uw licht doordringen door het venster
van onze ziel in ons binnenste
zodat wij stralen in onze omgeving
én onderweg met medemensen.
Maak ons tot een venster waardoor uw liefde
in de wereld schijnt.
Gebaseerd op een gedicht Venster van de Ziel van Edith Stein

Beste tijdspanne 14, wat zet je toch mooie teksten in je blog. Psalmen, ja. God wordt de hele tijd aangeroepen maar antwoord komt er niet. Dat hoeft ook zo te zien niet en het wordt ook niet verwacht. De mens moet af en toe zijn hart kunnen luchten, zijn dankbaarheid, angst of wanhoop in een envelop stoppen en die ergens heen sturen. Misschien heeft hij daar God wel voor uitgevonden. Jij zet het nu in een blog en dat komt ook wel ergens aan
LikeLike