Gods wegen

“Het is gemakkelijker om met God in slaap te vallen dan met God wakker te worden.”

Een dood leven moet ook zijn dode god hebben.

CREDO: is God dood, dan is de wereld zijn graf en ben ik zijn inscriptie

Elazar Benyoëts

God is het grote geheim van de mens. Groot omdat het de mens overstijgt. Al zijn (geestelijk en spiritueel) ploeteren en trachten heeft hem niet dichterbij gebracht omdat God te groot is om te bevatten. Geheim omdat hij onbenaderbaar is, verborgen, verstopt onder lagen van betekenissen. De schrijver Elazar Benyoëts is een leven lang bezig met de vraag naar God. Hij schrijft dat vooral het bidden getuigenis aflegt van een vorm van geloof in God, bidden dat overal en bij iedereen kan voorkomen: “God is aanwezig in zijn schepping en in de geschriften van de volkeren, maar het bidden is in het hart van alle wezens, het is de hartslag van de taal zelf. Het mooiste bewijs voor het bestaan van God is het bidden van ketters.”

Via het gebed leggen we een lijntje met God, zo zou je kunnen zeggen. Of we nu wel of niet in Hem geloven of we twijfelen en het niet zeker weten, ons gebed dat vaak ook een smachten is, spreekt een andere taal. Benyoëts hierover: “Men kan het bestaan van God met duizend goede en slechte redenen loochenen,  maar het moet worden toegegeven dat hij gedurende millennia als dominant motief is verweven in ontelbare menselijke handelingen. Hier bestaat hij, in gedachten, in motieven. Dat is het enige bewijs van zijn bestaan dat niét kan worden weerlegd.” Misschien druk het gebed en drukken deze menselijke handelingen waarin God een moverende kracht is wel meer uit dan dat we vanuit de wetenschap “waar” willen hebben. Het statisch meten van dit gedrag via enquêtes zegt nog niet zoveel over de inhoud zelf. Over hoe personen hun relatie met God of iets in die richting op eigen wijze gestalte geven. Maar religies drijven op dit handelen en op de overtuigingen van de mensen die religieus gestalte geven aan hun relatie met God. En zolang er religies zijn, zolang mensen zich bekennen tot een religie, een godsdienst, het dienen van God, is er ook sprake van een significante aanwezigheid van God in het leven van mensen.

Misschien is dat voor de niet-gelovers, de sceptici, de agnosten en de atheïsten te weinig. Ze willen misschien meer zekerheid, een echt bewijs. Maar wat heb je aan bewijzen? Geeft dat je dan méér zekerheid? Zeker als het om God gaat die toch ongrijpbaar blijft? Bewijs is iets wat in de wetenschap van belang blijft en ook in de politiek maar in het religieuze domein speelt dat niet zo’n grote rol. Als jij als mens je geloof ophangt aan een bewijs stelt je geloof niet zoveel voor. Geloven is eerder een zaak van toewijding en van vertrouwen, een weg inslaan, een richting volgen waarvan je hoopt dat die goed is en die je wordt gewezen. Wie wijst? God wijst. God wijst een richting aan, hij pleit voor een bepaalde route in het leven. Een weg waar jij als mens tot je recht komt als je anderen ook tot hun recht laat komen.

Benyoëts is hier heel stellig in als hij schrijft: “Om God te zoeken, moet men de weg naar hem al hebben gevonden. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, maar niet de weg zelf naar hem. Dat Zijn wil geschiede is mijn wens, niet mijn wil.” En hij vervolgt hierop voortbordurend:
“Het leven moet geen rationele zelfbevestiging zijn, maar dienst aan God, geen aanpassing aan de context waarin je leeft, maar aanpassing aan de wil van God midden in de tijd. God is alleen levend als uitdager en niet als de incarnatie van een natuurkracht. Niet langer leven omwille van het leven zelf, maar omwille van Gods wil. Zo overwon Palestina het demonische wereldbeeld. Het goddelijke werd geen ratio (logos) maar ethos. De veelvoudigheid van het numinieuze werd samengevat in een wil.” Het is die wil waar het om draait in de bijbel en in andere religieuze geschriften zoals de Koran. God wil iets van ons en wij kunnen hierop antwoorden.

Hoe kun je dan de wil van God kennen? Dat is niet zo lastig. Benyoëts is hierin ook heel stellig als hij zegt: “Het pad naar God is niet dichtbij of ver weg, niet gemakkelijk of moeilijk, het is zonder omwegen. God toont zichzelf niet noch drukt hij zichzelf uit wanneer hij zich openbaart.”  Het gaat dus niet om zelfopenbaring, niet om de bekendmaking van of het licht werpen op zijn wezen. God openbaart zich via zijn geboden en zijn aanwijzingen en dat in concrete levens van mensen. Mozes, Abraham, Jezus, zij kunnen ervan getuigen. En die verhalen hebben wij weer om ervan te leren. “De leerlingen van Jezus hebben zijn aforismen bewaard, niet zijn preken.” Zegt Benyoëts. Niet het opgeheven vingertje maar een andere manier van aanmoediging om te volgen en zelf je weg te zoeken in het leven. Dat is een opgave voor iedereen, los ervan of je nu wel of niet gelovig bent. De zin in jouw leven, het zinvolle in jouw bestaan verkennen is een opdracht voor elke mens opdat hij niet in het moeras van de zinloosheid en de verspilling verzinkt. De zinvraag is dus de kurk waarop een mens kan drijven in een oceaan van mogelijkheden en voorstellen. Maar de inhoud van die zinvraag verschilt van mens tot mens. Wordt die inhoud religieus gekleurd of humanistisch of materialistisch, het kan allemaal en de bevrediging achteraf kan verschillen. Elke levensvisie biedt een weg aan. Pas als je die weg durft te gaan kom je erachter wat deze jou persoonlijk oplevert.

Benyoëts schrijft: “Het geloof van een ieder is, zoals de Indiase dichter zegt, een afbeelding van zijn wezen, zoals iedereen gelooft zo is hij zelf; als dit geloof begint te wankelen en als het door twijfel wordt aangevreten, dan zwenkt al het andere mee, totdat het zielloos wegzinkt.” Als je gelooft in het communisme en het komt allemaal niet uit omdat de mensen niet elkaars hoeder zijn maar elkaars concurrent kun je alle geloof in dit systeem verliezen. Als je gelooft in de kracht van het humanisme en je wordt geconfronteerd met gruwelijk oorlogsgeweld kan je droom van een humane mensheid plotsklaps voorbij zijn. Als je vertrouwt op God in je leven omdat je jezelf thuis voelt in een religieus systeem kan dat toch onder grote druk komen te staan omdat je misschien dingen verwacht van God die niet waar gemaakt worden. Benyoëts stelt dat het de afstand tot God is die de mens raakt. Hij zegt ook dat de gevonden God de verloren God is, maar niet de gezochte. En zo Benyoëts: “in geloof ervaart de mens de nabijheid en de afstand van God – zijn scheiding van hem.” Misschien is  dat een onhoudbare spanning die af en toe wordt opgevuld met wensdenken, met verwachtingen die echter dan niet uitkomen. Voor de wetenschap moeten tegenstelling worden opgeheven zeker vanuit rationeel oogpunt als je bepaalde doelen wilt bereiken maar volgens Benyoëts is dit géén inzicht van het geloof. Tenstellingen kunnen naast elkaar blijven bestaan zoals een God die ver weg en die dichtbij is. Een God waartoe je kunt bidden maar die niet al je wensen op commando vervult. Een God die ook niet voorkomt dat een dierbare sterft, hoe plotseling en hoe hartverscheurend soms. Een God die niet ingrijpt in menselijk handelen en menselijke condities die wij als mensen zelf veroorzaken zoals hongersnoden en oorlog. Toch blijf je vertrouwen, hopen, geloven, twijfelen. Dat mag. Het hoort er bij, zeker deze tegenstellingen, deze ambivalenties in je geloven. Geloven is trouwens een actieve daad, het is geen feitelijkheid, geen dogmatisch vasthouden aan een aantal zekerheden of stellingen. Geloven is dynamisch, nooit echt thuis in de wereld omdat de wereld niet het laatste woord heeft op het gebied van de zinvraag. Tenminste niet voor een mens die daar genoegen mee zou moeten nemen. Geboorte, vervolgens leven en dan sterven. Dat is wel erg karig en schraal.

Benyoëts zegt over de relatie tot God: “Als God bij jouw is, beslis je niet meer.
Als jij je liefde aan God geeft, mag jij je twijfels houden.” Dat gaat zelfs heel ver. Twijfelen is een teken dat je leeft, dat je bezig bent met de vraag naar zin en naar een zinvol leven. “Je wanhoopt niet, zolang je kunt twijfelen” en “Er is een sterk geloof nodig om al je twijfels te behouden. Niet de overtuiging, maar de twijfel doet ons hopen.” Als twijfel ons op de weg van de hoop zet, als twijfel de motor, of de brandstof is, om bezig te blijven met leven en met verwachten, met je inzetten en met investeren, dan is het toch prachtig als vertrouwen en twijfel samen optrekken? Zo si dat in ieder geval bij mij. Ik ervaar beiden als een mooi paar dat elkaar aanvult en ondersteunt, dat voorkomt dat ik in domme dingen geloof en dat ik wanhoop als de wereld weer eens in brand staat. Ze houden mij in evenwicht. Wat wil ik dan nog meer.

John Hacking

20 november 2019



bron:

Benyoëts, Elazar, Scheinhellig. Variationen über ein verlorenes Thema, Wien 209 (BraunMüller)