God, het geheim van ruimte

Vanochtend had ik een droom. Ik was nog student en we liepen op weg naar een plek om nog iets te drinken. Dat werd de kelderruimte van een schoolgebouw waar een bar was. Kaal, tafels en stoelen zoals in een kantine. Een van mijn medestudenten vroeg onderweg: hoe merk je iets van God, hoe kun je God kennen? Mijn eerste ingeving was, ‘dat weet je niet, dat is een lastige’. Maar, zo gebeurt dat in dromen, twee tellen later wist ik het. We waren inmiddels in de bar aangekomen en hadden een biertje besteld. Mijn antwoord luidde: het gebed, dat is de ruimte waarmee wij met onze persoonlijk beleefde ruimte raken aan de ruimte van God. God als ruimte, God in de ruimte die raakt aan de ruimte van onszelf. Dat klonk in de droom heel plausibel. Maar toen ik wakker werd ging ik daarover nadenken. Wat is dat dan, ruimte? Hoezo ruimte van mij en ruimte van God, die aan ons raakt en waar het gebed de bemiddeling vormt, als het ware een tussenruimte is?

Bidden is (dus?) raken aan de ruimte van God?. Het gebed is de creatie van een nieuwe ruimte waarin mijn verlangen, mijn leven, mijn verwachtingen en mijn zelfbesef op een bijzondere wijze tot uiting komen, en waarvan ik hoop dat God in zijn grootheid, zijn alom aanwezigheid, de adressant is van mijn gebed. Maar dan veronderstel ik al heel wat. Alom aanwezigheid bijvoorbeeld. Maar als God zich nu zoals de kabbala stelt, heeft teruggetrokken (de zogenaamde ‘zimzum’ – een begrip van Isaac Luria) opdat er ruimte kon ontstaan voor de schepping, onze kosmos, ons bestaan? Raakt de ruimte van het bidden, (onze ruimte)  dan nog aan zijn ruimte? Of zweeft ons gebed als ruimte door de kosmos als een dolende ster, op zoek naar een antwoord, een houvast, een ankerpunt? Of is er toch een God die in zichzelf de leegte heeft gecreëerd waarin wij kunnen bestaan, maar die leegte is tevens bewijs voor God zelf die de leegte als het ware omgeeft. Wat dit omgeven dan weer is blijft in nevelen gehuld, maar ook dit zijn begrippen die leunen op het idee van een ruimte.

Bidden en gebed als ruimte is een vorm van virtualiteit. Maar omdat we ook in een virtuele wereld leven, kan ik dat dus zo expliciet formuleren. Ware dit niet zo, dan hoeven we ook niet te spreken over gevoelens, over verlangens, over hoop, over wanhoop, over twijfel, over zekerheid, want al deze emoties en vormen van uitdrukking van ons zelf-verstaan zijn op de een of andere wijze ook virtueel. ‘Het zit tussen je oren’, is een bekende uitdrukking, maar tussen de oren kan wel je leven kleuren zodat het lijkt alsof je in een gevangenis woont. Als je bijvoorbeeld bang bent voor iets wat er nog niet is maar wat wel kan gebeuren en als die angst je verlamt. Alle hoop en verwachting zit ook tussen de oren, maar ook in je hart, of in je ziel. Ware dit niet zo, waarvoor zou je dan leven en wat maakt het leven echt de moeite waard? Verlangen en hoop zijn inkleuring van de ruimte waarmee jij je leven gestalte geeft in een vorm van zelfbewustzijn en zelf-verstaan. Ook al is het ego in boeddhistische ogen een schijnwereld, je hebt er wel mee te maken en zonder dat ego, zonder de manifestatie ervan via het zelf, kom je niet zover in deze materiële wereld. Je hebt een mate van vanzelfsprekendheid nodig, gebouwd op de illusies van het ego, om het vol te kunnen houden, om je weg te vinden in dit leven. Verlicht, verlost, zonder lasten van het ego, dat is uiteindelijk ook de dood. Het lichaam is weggevallen, de geest of de ziel blijft over. Maar dat is een dimensie buiten ons begrip, een ruimte die wij (nog) niet kennen. Voor velen ook nooit zullen kennen, omdat ze er niet in geloven. Voor hen is alles voorbij als het lichaam voorbij is. We zullen zien, zeg ik dan maar. (Of beter ervaren vanuit de ziel, want zien is lichamelijk).

Ik heb het lichaam beschreven als zelf-plaats, autotopie, plek, plaats, ruimte waarin en waarmee het zelf zich manifesteren kan. Zie: https://levenshorizonten.com/2013/02/25/autotopisch-zelf/ Zonder dit lichaam ben je een geest of een spook als je überhaupt nog kunt spreken over manifesteren. Dit begrip heb ik bedacht naar aanleiding van het begrip heterotopie dat door Michel Foucault is beschreven: andere plaatsen die een fundamentele invloed kunnen hebben op het individu in zijn ontwikkeling en die zijn ervaringen kleuren en betekenis geven. Een deel van je leven slijten in een kazerne, een internaat, een school, is een goed voorbeeld. Maar heterotopie kan van alles zijn: ook het verblijf voor een tijdje in een klooster, een kerk, een museum, in een bos, op zee, (Foucault noemt ook het bordeel), een meditatieruimte, en ga zo maar door. Foucault heeft zelf een aantal kenmerken hiervan beschreven in een uiterst boeiende tekst. Maar we zijn inmiddels een stap verder. Kenden we al de utopie en de dystopie, (ook allemaal met een breed veld aan betekenissen), we ervaren nu ook hoe het is om onderdeel te zijn van een netwerk, zowel letterlijk, de vele netwerken waar we deel van uitmaken (gezin, familie, klas, werk, politiek, religieus, nationaliteit, samenlevingsvorm etc.) als virtueel, het internet en alles wat zich daar afspeelt in de virtuele wereld. Je bent in dat netwerk een autonodus, een zelf-knooppunt met je eigen virtuele manifestaties en je bent een heteronodus, een knooppunt voor het andere waarmee je in contact staat en die jou als anders ervaren. Terwijl al die anderen ook voor jou weer heteronodus zijn. Virtueel gezien lopen al deze ervaren ruimtes behoorlijk door elkaar heen en zie je misschien niet meer de bomen door het bos. Elk houvast ontbreekt omdat de materiële ruimte ontbreekt zoals je die in je eigen leven kent.

Maar hoe moet dat dan met God als ruimte in deze virtuele en materiële wereld waarin we existeren? Gods geboden zijn eigenlijk heel simpel: een uitnodiging om expliciet ruimte te geven aan de ander, en niet alle ruimte op te eisen voor zichzelf. Liefde is het respecteren van de ruimte van een ander en zo handelen dat deze andere kan uitgroeien en zichzelf kan zijn. Beiden word je er beter van: kom je tot je recht. Door de ander ruimte te geven breng je iets van God, zijn woord, zijn weg (Thora), zijn gebod in deze wereld, maak je God manifest, zichtbaar, iets van de ruimte van God neemt deel aan je leven, wordt deel van jouw innerlijke en uiterlijke ruimte. Bidden past daarbij, bidden is een poging die band, die relatie te versterken en zichtbaar te maken. Zo zijn er in onze taal mogelijkheden te over om hierover na te denken: ruimte, het geheim van de ruimte en het geheim van God. God is niet in de tijd, maar eerder in de ruimte. God in de tijd is misschien een filosofische constructie die achteraf komt. Als God in de ruimte, God van de ruimte is, dan is het begin ervan (door de schepping) een mooie gedachte van theologen en filosofen. Zo ook het eindpunt (verlossing) als er een eindpunt moet zijn en een middelpunt (openbaring), hier en nu, waarin we iets van God kunnen ervaren.

Een deur opent een nieuwe mogelijkheid want de deur is toegang en afsluiting van een ruimte. Een deur is als een link op internet: het opent een nieuw perspectief, een nieuwe ruimte. Slaap is ook een vorm van ruimte. Het gesprek is een vorm van ruimte, ruimte vullen met woorden. Ruimte geven aan de ander om zijn en haar woord te laten klinken, dialoog. Burn-out: er is nauwelijks meer ruimte voor jou, je voelt je vol en overgelopen…geen energie, geen leegte meer die kan worden gevuld met iets nieuws. Ziekte, je geest wordt in beslag genomen door de gedachten en de pijn die je voelt, veel van je ruimte wordt opgeëist. Hoe maak je dan ruimte, en kun je dat nog? Hoe kun je leeg worden, ook leeg voor de ervaring van de ruimte van God? In het zenboeddhisme is het duidelijk: een vol kopje thee kan alleen maar overlopen, een leeg kopje kan thee ontvangen, leven, inspiratie, kracht, inhoud, hoop en moed. Hoe kun je zelf, hoe kan jouw zelf een leeg kopje worden? Wat moet je allemaal uit je eigen ruimte verwijderen? Je geest leegmaken, je innerlijke ruimte verbreden?

Misschien kan het helpen door letterlijk ruimte te maken: opruimen van je kamer voordat je gaat studeren. Ik deed dat vroeger altijd als ik aan een tentamen moest beginnen. Het ordenen van je boeken als je gaat schrijven. Ook dat is iets wat ik regelmatig heb gedaan tijdens een sabbatical. Het uit sorteren van wat belangrijk is en van wat weg kan. Een nieuwe fase in je leven. Geestelijk: wat is echt belangrijk, waar besteed ik mijn (kostbare) tijd aan, en wat is onzin, bullshit, weggegooide energie en aandacht? Zo kun je telkens kiezen, welke ruimte je wilt scheppen. In een rouwproces neemt het verdriet veel van je krachten en dat wordt alleen maar erger als je het verdriet probeert weg te duwen. Het verdriet wil ruimte krijgen, heeft ruimte nodig. Als dat niet gebeurt wordt de druk alleen maar groter. Zo is het ook misschien met ziekte: de aandacht ervoor wil gehoord, gezien, aanvaard worden. Als er ruimte is voor je pijn, je verdriet, je machteloosheid, al je gevoelens die je parten spelen komt er nieuwe ruimte vrij om te ervaren dat de ziekte niet het laatste woord heeft en niet het laatste woord hoeft te hebben. Misschien komt hier iets aan het licht van de ruimte die het gebed is, en de ruimte die raakt aan de onze: de ruimte van God, het geheim van God in de ruimte, zoals Elia dat mocht ervaren in de stilte van de zachte bries. Wie weet, het proberen waard lijkt me.

John Hacking

23 mei 2019

Zo zegt de lezing van 2 juni a.s., Johannes 14, 15-21,uit de Nieuwe Bijbel vertaling het volgende over ruimte:

‘Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de ​Geest​ van de waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven. Ik laat jullie niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug. Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer zien, maar jullie zullen mij wel zien, want ik leef en ook jullie zullen leven. Dan zul je begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben. Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft mij lief. Wie mij liefheeft zal de ​liefde​ van mijn Vader en mij ontvangen, en ik zal mij aan hem bekendmaken.’

Over heterotopie als andere plaats:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Heterotopie

https://www.foucault.info/documents/heterotopia/foucault.heteroTopia.en/