Extatische getuigenissen India

extatische getuigenissen
Watkins Yosemite

Martin Buber, Extatische getuigenissen. Visioenen en openbaringen uit de mystieke wereldliteratuur, Utrecht 2013 (Bijleveld) p. 227-243

Uit de MAHABHARATA.

Nu echter wil ik jullie een wijze van zalige inkeer verkondigen die een verborgen zijnsbestaan bewerkstelligt te midden van alle wezens. De middelen om dit tot stand te brengen, kunnen zowel mild als ruw zijn.

De levenswijze waarvoor deugd niet meer als deugd geldt, die vrij is van gehechtheden, vrij van onderscheidingen en eenzaam, deze gezindheid, die geheel in Brahman opgaat, noemt men het geluk dat gericht is op de enige plaats.
Wie als een wijs mens de begeerte van overal vandaan in zichzelf terugtrekt, als de schildpad zijn ledematen, zo’n passieloze en naar alle kanten vrije mens is altijd gelukkig. Door de begeerten in zijn innerlijk terug te voeren, de dorst te vernietigen, door ingekeerd te zijn en welwillend en vriendelijk tegenover alle wezens, wordt hij geschikt voor het Brahmanschap.
Door alle zintuigen die naar de dingen streven te bedwingen, wordt in de Muni (zwijger, kluizenaar), als hij de woonplaatsen van de mensen mijdt, het vuur van het eigen Zelf ontstoken.
Zoals het door droog brandhout ontvlamde vuur met een groot schijnsel oplicht, zo zal door het terugdringen van de zintuigen de grote Atman (het Zelf) oplichten.
Wanneer iemand met een rustig Zelf alle wezens in Zijn eigen hart met aandacht doorschouwt, dan dient hij zichzelf als licht en vanuit het verborgene bereikt hij de allerhoogste verborgenheden. De zichtbaarheid van het allerhoogst verborgene is vuur, Zijn stromen is water, Zijn voelbaarheid is wind, het vieze, dat in hem het vuil draagt, is aarde en wat in hem hoorbaar is, is ether.
Het is vervuld van ziekte en lijden, omgeven door de vijfriviermondingen (de zintuigen), uit de vijf elementen samengevlochten, met negen toegangspoorten, bewoond door twee goden (de hoogste ziel en de individuele ziel), vuil, onaanzienlijk, met de drie zijnskwaliteiten en de drie grondstoffen (slijm, gal, wind), verslaafd aan aanraking en vol dwaasheid — dat is het lichaam, dat is zeker.
Overal in deze wereld moeilijk hanteerbaar en met het verstand als ondersteuning, rolt het lichaam in deze wereld voort op de wagen van de tijd.
Deze vreselijke, ondoorgrondelijke, grote oceaan, die verblinding heet, moet men afleggen, moet men vernietigen en de onsterfelijke wereld in zich tot ontwaken brengen.
Begeerte, toorn, vrees, hebzucht, bedrog en onwaarheid, al deze werpt hij af door de zintuigen te onderwerpen, hoe moeizaam, hem dat ook zal vergaan. Wie in de wereld dat wat samengesteld is uit de drie zijnskwaliteiten en de vijf elementen overwonnen heeft, diens plaats is in de hemel, hem wordt onsterfelijkheid verleend.
De rivier die de vijf zintuigen als grote oever heeft, die de drang van het Manas (denkvermogen, wil) als machtige stroming heeft, en die zich uitbreidt tot de zee van verblinding, moet men over zwemmen en beide overwinnen, de begeerte en de toorn.
Bevrijd van alle gebreken ontwaart men dan dat hoogst bereikbare, sluit daarvan het Manas (hier: de wil) in Zijn eigen manas en ziet het Zelf in zijn eigen zelf. In alle wezens alwetend vindt hij in Zijn zelf het Zelf, als hij zich in één of in vele verandert, nu hier, dan daar.
Dan doorschouwt hij de gestalten volledig, zoals men met één fakkel honderd fakkels aansteekt. Dan is hij Vishnoe en Mitra, Varuna, Agni en Prajapati (de goden). Dan is hij de Schepper en Bestuurder, de Heer, de Altegenwoordige, dan zal hij stralen als het hart van alle schepselen, als de grote Atman. Dan zullen de brahmanenscharen, de goden, de demonen, de halfgoden, de monsters, de geesten van de overledenen en de vogels, koboldenscharen en geestenscharen, en alle grote wijzen voor eeuwig Zijn lof zingen. (pag 227-229)