
Wees voorzichtig
wanneer je mijn as verstrooit.
De rozen bloeien.
Luc Barbé
Eb
Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door ’t ogenblik.
Zuigend eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.
Er is geen tijd. Of is er niet dan tijd?
Vasalis
het begin
het weinige van de werkelijkheid
wordt minder en minder
al het verre blauwe verorbert de echo
al het helle gele vreet aan de verte
ja er zijn stemmen als brandende bladeren krimpend
en voetstappen vluchtig als vleugelslagen
kom blinde kom dove kom stomme
er is een staat gesticht van stilte
van duisternis en stilstand
men mag weer zwijgzaam en wijs zijn
de natte giftige sporen der verbeelding weggewist
men mag weer stilstaan en staren
met alle dingen verdwijnen
en gaan in maangladde tuinen
langs lege slakkenhuizen en stenen
langs hard hars kristallen dorre takken en
even glimlachend spreken in de leegte
Lucebert
AFSPRAAK
1
We maakten een afspraak
waaruit miljoenen afspraken groeiden
iemand wees naar een steen en zei steen
iemand velde een boom en zei hout
de afspraken spoelden over de wereld
en plantten zich onophoudelijk voort
sponnen ons in een wereld van afspraken in
iemand wees naar het vuur en zei vuur
iemand bakte een dier en zei vlees
de afspraken spoelden over de wereld
plantten zich onophoudelijk voort, sponnen
ons in een wereld van afspraken in
iemand wees naar de sterren en zei
ik zal voor altijd bij je blijven
2
Iemand wees naar de sterren en zei we leven
maar zo kort, nog een uur en twee blokken hout
voor het donker wordt, we moeten de huiden
zoeken en een bootje van twee mensen worden
om warm te blijven, om te weten met wie
je in hetzelfde schuitje, met wie zo lang
het donker duurt, zo lang een leven duurt
zo lang het duurt je een leven delen kan.
3
We maakten een afspraak
en elke afspraak die daaruit groeide
was een houtblok op het vuur, elk
uur dat we in warmte konden delen
was een uur waarin nieuwe afspraken
mogelijk werden, waarin ik jouw gezicht
door de vlammen verlicht van nieuwe namen
kon voorzien, waarin jouw vingers over
de naden van mijn handen speelden, ik zei
vacht en jij dacht aan mijn huid, jij dacht
nacht en de sterren prikten door het kleed
en ik wees elk sterrenbeeld van betekenis
voor je aan, jij zei dorst en ik wees water
jij wees naar de takken en ik bouwde
een huis, ik zei welkom en je kwam.
4
De afspraken spoelden over de wereld
en plantten zich onophoudelijk voort
sponnen ons in een wereld van afspraken in
dat je mooi was kon ik je zeggen
dat je schoonheid toenam als ik dat zei
dat pas als jij het zegt ik besta, dat ik me
zonder jouw woorden geen raad zou weten
dat alles wat ik voor je voel dankzij jou
en dankzij de afspraken bestaat, dat
kon ik je zeggen maar niet tot wanneer.
Afspraak – De Gids (de-gids.nl)
Aber erweckten sie uns, die unendlich Toten, ein Gleichnis,
siehe, sie zeigten vielleicht auf die Kätzchen der leeren
Hasel, die hängenden, oder
meinten den Regen, der fällt auf dunkles Erdreich im Frühjahr. –
Und wir, die an steigendes Glück
denken, empfänden die Rührung,
die uns beinah bestürzt,
wenn ein Glückliches fällt.
Maar riepen zij, de eeuwig doden, in ons een gelijkenis op,
zie, zij wezen wellicht op de katjes die hangen
aan de kale hazelaar, of
doelden op regen, die in de lente daalt op de donkere aarde. –
En wij, die denken aan stijgend
geluk, ervoeren misschien de ontroering,
die ons bijna verbijstert,
als iets dat geluk is, valt.
Rainer Maria Rilke (slot Duineser Elegien)
