Op weg naar kerst – gedichten

Over de stilte
Zolang er nog ergens iemand bestaat
met wie ik als mens kan spreken

vind ik ook wel de stilte
midden op straat
een stilte die niemand kan breken.
Een kostbare stilte van zuiver glas
dat ik zelf
met mijn stem heb geslepen
als ik er niet was
had niemand die stilte begrepen.
Maar als Hij er niet was
en Zijn stem was er niet
dan was er van stilte geen sprake
alleen maar van zwijgen
zo hard als graniet
en dat kan je doodeenzaam maken.
Maar de stilte,
dat is een tweestemmig lied,
waarin God en mens elkaar raken.

Guillaume van der Graft

 

Warmte, een woonplaats

Liefde en het besef 

van liefde daartussen bouwen

mensen een warmende woonplaats

en sprekende zeggen ze: liefste

open je ogen nu langzaam en eet

ik heb het licht voor je aangesneden

of: open je ogen niet drink nu het donker

ik heb de nacht voor je omgekocht

waar liefde en het besef

van liefde daaraan ontsteken

ogen en stemmen hun licht

daarin ontbloeien de lippen

daaruit ontstaat het gedicht

Ellen Warmond

Aan het woord

1

Overlevenden uit

de eeuw van de stilte

herkennen soms een enkel woord

in de snavel van hanen,

een enkel gebaar

in de hoeven van een paard

en doen er het zwijgen toe

2

Het verhaal van de vissen

maakt water verlegen,

bij de klacht van het gras

verstomt een boom

de blozende aarde

doet mensen verbleken,

de stenen verbreken het zwijgen,

de nederigen krijgen

eindelijk het woord.

Guillaume van der Graft

 

DRINGENDE RAAD AAN BEGINNENDE DICHTERS

1

lees weinig, wees eigenwijs en doe

er in discussies het zwijgen toe.

Blijf een verblinde woordbediende

en kijk uit voor de helderzienden.

Mijd de kunstkring en zet je schrap

tegen de kus van de wetenschap.

2

Laat je niet in met de faculteit

der letteren, je raakt er je onschuld kwijt.

Ingewikkeld als een antieke

farao blijf je gebalsemd steken

in dynastiek verwikkelingen.

En je verleert er psalmen te zingen.

3

Leef hemelsbreed en onverkaveld

in de vrede van de gesnavelden

boven het struikelend zwaarteschrift. Waar

de wind springt over de evenaar

hoor je de engelen zingen. Blijf

dan trouw aan de streektaal van het lijf.

4

Richt je gedicht tot de duisternis,

deel duizenduit van je gemis,

drijf een wig in de nacht en luister

naar de lichtschuwe, tersluiks gefluisterde

woorden, de nieuwe van ooit en van altijd.

Dichten is niets dan gehoorzaamheid.

Guilaume van der Graft

O als we maar bomen waren,

dan hoefden we niets te doen

dan ruisen met onze blaren,

duizende kleine gebaren,

liefkozingen van groen,

onnoemelijk veel jaren,

ontelbare malen toen

en soms wel het vuur van de herfst

maar sterven pas op de langzame duur

en telkens een bloesemkuur.

Guillaume van der Graft

 

PRATEN TEGEN LANGZAAM WATER

Praten zoals regenwater

praat tegen langzamer water,

transfiguratie van drift:

een minende mond, een beminde, 

samenzijn, namen verbinden

met namen, in spiegelschrift

weten hoe anderen heten,

gaan tot de wieg van het licht.

Guillaume van der Graft

2013 iceland27

kerstavond

als een pijl trillend

in het vlees van de wereld

uit de boog van de Ene

nadrukkelijk beloofd

geloofd en lang verwacht

die ene nacht in het licht

eerste kreten

melk en warmte 

kind als elk mensenkind

hoeders en wichelaars

kwamen vonden bewijs

wat hen was aangezegd

doek en voederbak

wijzen voorruit 

geen troon of staf

voedsel zijn en hoop

lag in het verschiet

maar zover is het nu nog niet

john hacking

 

Tira la piedra de hoy,

olvida y duerme. Si es luz,

mañana la encontrarás,

ante la aurora, hecha sol.

 

Werp weg de steen van vandaag.

Vergeet en slaap. Als hij licht is,

zul je hem morgen weer vinden,

bij het ochtendgloren, in zon veranderd.

Juan Ramón Jiménez

 

Qu’il vive!

Ce pays n’est qu’un vœu de l’esprit, un contre-sépulcre.

Dans mon pays, les tendres preuves de printemps et les oiseau mal habillés sont préférés aux buts lointains.

La vérité attend l’aurore à côté d’une bougie. Le verre de fenêtre est négligé. Qu’importe à l’attentif.

Dans mon pays, on ne questionne pas un homme ému. 

Il n’y pas d’ombre maligne sur la barque chavirée. 

Bonjour à peine, est inconnu dans mon pays. 

On n’emprunte que ce qui peut se rendre augmenté. 

Il y a des feuilles, beaucoup de feuilles sur les arbres de mon pays. Les branches sont libres de n’avoir pas de fruits. 

On ne croit pas à la bonne foi du vainqueur. 

Dans mon pays, on remercie. 

 

Lang leve!

Dit land is slechts een geestelijke wens, een tegen-graf. 

In mijn land geeft men de voorkeur aan de zachte bewijzen van de lente en de schamel geklede vogels boven de verre doelen. 

De waarheid wacht op het ochtendgloren naast een kaars. Het vensterglas is vaal. Wat maakt het de waakzame uit. 

In mijn land stelt men de aangedane man geen vragen 

Geen kwaadaardige schaduw valt op de gekantelde boot. 

Een half welkom is onbekend in mijn land. 

Men leent alleen wat men met toegift terug kan geven. 

Bladeren, veel bladeren hebben de bomen van mijn land. De takken staat het vrij om geen vruchten te dragen. 

Men vertrouwt de oprechtheid van de overwinnaar niet. 

In mijn land zegt men dank je wel.

René Char

Uit : La Bibliothèque est en feu. De bibliotheek in vlammen, p. 48

 

Gib mir

Gib mir

Den Blick

Auf das Bild 

Unser Zeit

Gib mir

Worte

Es nachzubliden

Worte

Stark

Wie der Atem

Der Erde

Rose Ausländer

 

8.

Wat is bewegen anders dan het scheppen van

verwantschappen, dan het voelen dat landschappen

bestaan en een omgeving? Als er iets bestaan kan buiten

mij om, iets aan de keerzij van de ruiten

die de vingertoppen kunnen raken om op de doeken

over te brengen, dan moet dat toch betekenen dat ik besta?

Gesteld dat ik mijzelf verbeelden kan — het leven immers

groeit en taant — zijn er dan geverfde schuiten

vol met lachende mensen als tranen tegen de ruiten,

en lees ik daar mijn naam als een wimpel op de maan?

O, engel, die als flakkerend duister tussen Licht en ooglid

vliegt over de getijden van het hemelruim met mijn gezicht:

praat toch met mij, laat mij als diepleefduiker naar het wrak omlaag

gaan om te zien hoe woorden rammelen als scharminkeltaal.

B. Breytenbach

Uit: Veertien sonnetten voor een engel in Hengelo

 

2013 iceland33
Iceland

Alleen de sneeuw 

Ik denk aan God en niet zozeer 

aan sneeuw. Dat is niet waar. 

God denkt aan mij en hij vreet mij op. 

Niemand denkt aan om het even wie. 

Een kleine kar gaat door de straat. 

Sneeuw valt als hij valt. 

God is een volkomen vreemde,door niets geplant. 

Ik zou mijzelf willen planten als een wilg.

Ik zou mijzelf willen planten als het gras.

Om dan daarop neer te vallen als de sneeuw, zacht.

Het zou inslapen en ik zou Gods deken onthullen, mijn

Huid, en zou verdwijnen over straat, in de nacht. 

Gisteren kwam ik langs een deur.

Een klapdeurtje, van knie tot borst. 

Ik wilde weten of er een engel was daarbinnen. 

Het was alleen een oude man met een sombrero. 

Met donkere huid en nog donkerder ogen. 

Ik schonk mijn tequila te vol. 

Ik sloeg hem achterover.

Het geluid was anders dan

Dat van water uit een kraan.

Ik moet tequila drinken.

Ik moet een boom zijn, geplant in de aarde, en stoot de deur open.

Ik moet de engel tegemoet gaan.

Tomaz Salamun

Aan de Winter

O wintertijd zo schaars bezongen
waarin de straten nat of koud
waarin de sneeuw het groen bedwongen
de bloemen in hun knoppen houdt

niet kent gij — wintertijd — de vreugden
de droefheid die het voorjaar heeft
maar naakt en sober zijn uw deugden
en niet meer hebt gij dan gij geeft

wat doet ons — wintertijd — soms zuchten
wanneer — zo rijk — de lente komt
misschien dat wij uw afscheid duchten
of dat uw naaktheid zich vermomt

bij vele harten passen beter
uw regen — wintertijd — uw wind
gij met uw koude klare sterren
belooft niet meer dan gij bemint

Jan Hanlo

 

Maria hart