Paaswake 2016
Pijn, pijn dat is wat opvlamt, steken in je hart, als je getuige bent van de dood van Jezus, zijn marteling aan het kruis. Afgelopen vrijdag hebben we hier bij stil gestaan. Een lichaam gestorven aan het kruis en neergelegd in het graf in een tuin. Een lichaam van een Mensenzoon. Hij moest worden uitgeleverd aan zondaars. Hij moest gekruisigd worden. Hij moest op de derde dag opstaan. Dat zeggen de mannen tegen de vrouwen bij het lege graf. Dat klinkt misschien vreemd in onze oren. Zeker als je nog vers de beelden in je geest hebt van afgelopen dinsdagochtend: de aanslagen in Brussel, de talrijke doden, de vele gewonden, de verbijsterde, sprakeloze, bange mensen, de huilende kinderen. Hoe rijmen die ervaringen, hoe rijmt ons leven, en ons sterven met dit lege graf? Hoe kunnen wij de hoop behouden als wij toch eerst moeten sterven? Als wij toch eerst al dat lijden moeten ondergaan, de pijn voelen, pijn van het afscheid nemen, pijn van het sterven…pijn van het loslaten?
Komt het niet te snel, dit opstaan op de derde dag, voor ons? En waarom voor Hem en nog niet voor ons? Waarom moeten we zo lang wachten? U merkt het, deze paar woorden roepen al heel wat vragen op. Maar er zit nog een grote angel in de tekst, een pijnlijk, zeer pijnlijk iets. Als je gaat beseffen over welke God hier gesproken wordt. Jezus moest dit alles doormaken, het was onderdeel van een goddelijk plan zo lijkt het wel, zo wordt er over gesproken. Weliswaar achteraf door de auteur van de tekst, maar toch. Het is een interpretatie, een betekenis die ons misschien niet zonder kleerscheuren, gelovige kleerscheuren achterlaat. Wat is dat voor een God die een dergelijk plan bedenkt en uitvoert? Een God die zijn Zoon zendt om de wereld met Hem te verzoenen door dit offer van zijn lijden en zijn dood? Het wordt, in mijn ogen, zo makkelijk gezegd: “Jezus is gestorven voor mijn zonden”. Wat zeggen we dan eigenlijk? Wat zegt dat over mij? Moet ik mij nu dankbaar tonen? Deze hele geschiedenis daar bij het lege graf is een grote valkuil. Een valkuil waarin wij kunnen vallen en ons geloof verliezen. Als we er niks van geloven, zoals de andere leerlingen, die het kletspraat vinden wat de vrouwen zeggen, hebben wij ons geloof samen met hen al verloren. Dan moet er iets anders gebeuren om ons te overtuigen.
Maar wat dan? Wat raakt ons zo diep dat wij dit verhaal en de waarheid van dit verhaal durven toelaten in ons leven ondanks de verbijsterende eigen ervaringen van lijden en van sterven, van afscheid nemen en van vreselijke pijn. Afgelopen dinsdagavond heb ik studenten die deelnamen aan de cursus “In Balans (komen)” huiswerk meegegeven: namelijk te overwegen wat pijn doet in hun leven en wat hen machteloos maakt, wat hen een gevoel van machteloosheid geeft. Niet om het op te lossen, of om direct een antwoord te vinden. Nee, sta er eerst maar eens bij stil, durf het toe te laten…durf de confrontatie aan te gaan hiermee…en kijk wat het met je doet. Het idee hierachter is, dat als je de pijn durft toe te laten, je gaat veranderen. Jij wordt door de pijn een ander mens, je transformeert. Pijn heeft de kracht tot transformatie in zich. Maar dat is geen makkelijke weg – en niet velen durven dit aan. Soms is er geen andere weg, geen coping, geen vluchten uit de pijn. Dan is ze zo groot dat je er niet omheen kunt en heeft ze je helemaal in je greep. In de rouwgroep komt dit aan het licht. En misschien ook in ons eigen leven…misschien kunt u ervan meepraten.
De pijn van je verlies van je dierbare. Een pijn die ook de vrouwen bij het graf moeten hebben gevoeld. Trouwens wat gaan ze er nog zoeken? Er ligt een steen voor, het lijk van hun geliefde Jezus is ingepakt en weggestopt. Zijn ze eigenlijk niet een dag te laat voor de balseming? Lopen ze niet achter de feiten aan? Of was het moment van de kruisafname te hevig, te pijnlijk en hebben daarom anderen Jezus maar begraven? Zoals kinderen hun ouders niet mee willen helpen afleggen, omdat de pijn, het verdriet soms te dichtbij komt, na hun dood? Maar er is ook nog een andere pijn: jouw pijn is er als achterblijver. Maar er is ook de pijn van je dierbare die je kwijt raakt en die ook soms afscheid moet nemen van jou. Heb je je wel eens voorgesteld hoe dat voor die ander moet voelen, deze pijn? Een moeder, vader die afscheid neemt van de kinderen, de partner, familieleden, vrienden, vriendinnen en sterft? Als ik deze vraag in de rouwgroep stel gebeurt er iets. Als je zelf nooit bij hebt stilgestaan – komt dit soms binnen als een mokerslag. De pijn van je vader en moeder die afscheid neemt van jou is in je beleving misschien veel groter en veel heftiger dan je eigen pijn. De pijn van de ander overstijgt jouw pijn en plaatst jouw pijn in een ander licht. Soms doet de pijn van de ander jouw meer pijn dan je eigen pijn.
Als dat gebeurt, als je je daarvan bewust bent weet je dat er steeds een diepe pijn in jouw huist die al het andere relativeert… een pijn die een soort van uiterste pijn is. Als je dat weet, ervaart, voelt, doorleeft en af en toe toelaat kun je uiteindelijk verder. Want dan gaat je leven door, met pijn en al. Dan leer je te leven met deze pijn. Wat ik hier als transformatie beschrijf gebeurt natuurlijk niet in een week, of 3 dagen. Dat kost tijd, weken, maanden, soms jaren….Die pijn leren ervaren en toestaan. Weten dat ze er zit en dat ze in je rugzak zit om mee te dragen in je leven. Pijn die zich uit in verdriet, in tranen: vloeibare, gestolde liefde. Smart, rouw die zich uit in pijn: vurige liefde. Want pijn is liefde. Net als verdriet. Dat leren zien kost tijd en als dat gebeurt ben je een ander mens.
Vindt deze transformatie, deze opstanding uit de pijn ook bij de vrouwen, bij de leerlingen van Jezus plaats? Het wordt niet met zoveel woorden gezegd. Het zou kunnen. Misschien hebben ze heel veel geleden door het zien van de pijn van Jezus. Die pijn van hun geliefde rabbi kleurt hun eigen pijn. En Jezus zelf? Hoe was zijn pijn? Waaraan leed hij het meest? Aan het afscheid van zijn leerlingen? Of was het wel misschien aan de ervaren harteloosheid van God, de afwezigheid van God toen hij aan het kruis hing? En is God harteloos? Kil, kwaadaardig, een keiharde God? In Jesaja (1e lezing) wordt die God anders beschreven en ik vermoed dat deze woorden ook in het leven van Jezus wortel hebben gevat. Vandaar dat hij niet heeft kunnen vatten dat die God afwezig was toen hij stierf. Lijden om Gods’afwezigheid. Dat kan. Maar was dat zijn ergste lijden? Misschien zit het nog een laag dieper. Misschien lijdt Jezus het meest om het lijden van God zelf, die lijdt omdat zijn Zoon zo moet sterven en Hij niet mag en niet kan ingrijpen. Een lijdende God die machteloos is, blijft. God grijpt niet in, kan dat ook niet en lijdt daaronder op gruwelijke wijze. Misschien voor ons stervelingen een vreemd perspectief.
Maar als je het idee durft toe te laten, als je hiervoor de moed durft op te brengen in je leven dat God lijdt, lijdt om jouw, dat God ook in de gestalte van Jezus, zijn Zoon, de Mensenzoon lijdt om jou, dan kantelt misschien je Godsbeeld. Dan komt je relatie tot God in een totaal ander licht te staan en ben je met God verbonden door pijn, door vurige pijn, vurig lijden, vurige liefde. Jouw pijn verbindt zich met de pijn van God en God’s pijn met jouw pijn. Dat is mystiek, een mystieke ervaring op het scherpst van de snede. Meer kan ik er niet over zeggen.
Het lege graf, de ervaringen van de vrouwen en de leerlingen, hun pijn, hun verdriet en verlies en de pijn van Jezus aan het kruis is een uitnodiging om onze pijn met hun pijn te verbinden. Als dat lukt staan wij op, staan ook wij op uit het graf van de dood. Zo zou ik vannacht dit Paasverhaal willen lezen in het licht van ons leven, tegen de achtergrond van al het lijden en alle pijn die nog dagelijks om ons heen plaatsvindt en waardoor ook wij worden getekend. Een zalig Pasen.