Gedichten Johannes van het Kruis
Levende vlam van liefde
Oh Llama de amor viva,
Que tiernamente hieres
De mi alma en el más profundo centro !
Pues ya no eres esquivaq,
Acaba ya, si quieres;
Rompe la tela de este dulce encuentro !
Levende vlam van Liefde,
Wier tongen, tedere schade,
Schroeiend tot in mijn diepste zielskern wroeten :
Verzoend nu wat U griefde,
Voleindig uw genade,
Doorbreek het weefsel van dit zoet ontmoeten.
Oh cauterio suave!
Oh regalada llaga!
Oh mano blanda!
Oh toque delicado,
que a vida etema sabe,
y toda deuda paga!
Matando, muerte en vida la has trocado.
Vuur dat van vreugd doet beven!
Wond waaruit lusten stralen!
o liefelijke hand! o teer beroeren!
Die smaakt naar eeuwig leven,
Uw schuld kwaamt afbetalen,
En, dood verslaande, dood tot leven voeren!
Oh lamparas de fuego,
en cuyos resplandores
las profundas cavemas del sentido,
que estaba oscuro y ciego,
con extrafios primores
calor y luz dan junto a su Querido!
O brand van vlammen, lampen,
Wier helle flonkeringen
Der zinnen labyrint en blinde gangen,
Lang zwart van nacht en dampen,
In nieuwe pracht doen dingen,
Met licht en gloed, naar ’t Doel van hun verlangen!
Cuán manso y amoroso
recuerdas en mi seno,
donde secretamente solo moras!
Yen tu aspirar sabroso,
de bien y gloria lleno,
cuan delicadamente me enamoras!
Hoe liefelijk en begeerlijk,
Diep in mijn hart, ontwaakt Gij,
Want Gij slechts hebt uw heimelijk huis daarbinnen.
Uw adem, rijk en heerlijk,
Hoe mild, hoe teder maakt hij,
Dat ik U, altijd, overal moet minnen!
Ik drong binnen waar ik niet wist
Entreme, donde no supe,
y quedeme no sabiendo,
toda ciencia trascendiendo.
Ik drong binnen, waar ik niet wist,
en bevond me in een niet-weten,
alle weten overstijgend.
Yo no supe dónde entraba,
pero, cuando alii me vi,
sin saber dónde me estaba,
grandes cosas entendi;
no dire l0 que senti,
que me quede no sabiendo,
toda ciencia trascendiendo.
Ik wist niet waarlangs ik inging,
maar toen ik zag dat ik daar was,
zonder dat ik wist waar ergens,
kreeg ik zicht op grote dingen;
toch uit ik niet wat ik zag;
want ik bleef in een niet-weten,
alle weten overstijgend.
De paz y de piedad
era la ciencia perfecta,
en profunda soledad
entendida, via recta;
era rosa tan secreta,
que me quede b.ilbuciendo,
toda ciencia trascendiendo.
Vrede en vroomheid ging ze aan,
deze zeer volkomen kennis,
in de diepste eenzaamheid
zonder middel aangeworven;
en het was iets zo verborgens,
dat ik er slechts van kan staam’len,
alle weten overstijgend.
Estaba tan embebido,
tan absorto y ajenado,
que se quedó mi sentido
de todo sentir privado,
y el espiritu dotado
de un entender no entendiendo,
toda ciencia trascendiendo.
Zó zeer was ik opgetogen,
zo verdiept en zo van zinnen,
dat mijn zelfbesef ontledigd
achterbleef van alle ervaren
en de geest verrijkt werd met een
door-niet-te-verstaan begrijpen,
alle weten Overstijgend.
El que allí llega de vero,
de si mismo desfallece;
cuanto sabía primero,
mucho bajo le parece;
y su ciencia tanto crece,
que se queda no sabiendo,
toda ciencia trascendiendo.
Wie daartoe geraakt – ja waarlijk –
houdt zichzelf niet meer in handen;
wat tot dan hij heeft geweten
komt hem voor als zeer onedel;
en zo machtig groeit zijn kennis,
dat hij blijft in een niet-weten,
alle weten Overstijgend.
Cuanto más alto se sube,
tanto menos se entendia,
que es la tenebrosa nube
que a la noche esclarecia;
por eso quien la sabía
queda siempre no sabiendo,
toda denda trascendiendo.
Stijgt men hoger, des te minder
kan men er begrip van krijgen,
wat het is: die duist’re wolkzuil
die de donk’re nacht verheldert;
wie eens van dit weten weet had,
blijft dan ook in een niet-weten,
alle weten Overstijgend.
Este saber no sabiendo
es de tan alto poder,
que los sabios arguyendo
jamás le pueden vencer;
que no llega su saber
a no entender entendiendo,
toda ciencia trascendiendo.
En dit niet-wetende weten
is van een zo hoog vermogen,
dat de wijzen met hun denkkracht
het nooit kunnen overtreffen;
nooit bereikt hun weten dit
door-niet-te-verstaan begrijpen,
alle weten Overstijgend.
Yes de tan alta excelencia
aqueste sumo saber,
que no hay facultad ni ciencia
que le puedan emprender;
quien se supiere vencer
con un no saber sabiendo,
ira siempre trascendiendo.
Van zo hoge uitnemendheid ook
is dit allerhoogste weten,
dat er wetenschap noch geestkracht
is, die dit bewerken kan;
wie zichzelf ertoe kan brengen
door-niet-te-verstaan te weten,
zal steeds meer hierin doordringen.
Y, si lo queréis oir,
consiste esta suma ciencia
en un subido sentir
de la divinal esencia;
es obra de su clemencia
hacer quedar no entendiendo,
toda ciencia trascendiendo.
En als ’t u belieft te horen:
d’aard van deze hoge kennis
is een allerhoogst besef
van het Wezen van de Godheid;
’t is het werk van haar erbarmen
als Zij alle weten in dit
niet-weten doet overstijgen.
Ik leef, maar niet in mijzelf
Vivo sin vivir en mí,
y de tal manera espero,
que muero porque no muero.
Ik leef, maar niet in mijzelf,
en mijn hopen is zo hunk’rend,
dat ik sterf van niet te sterven.
En mí yo no vivo ya,
y sin Dios vivir no puedo;
pues sin él y sin mi quedo,
este vivir que sera?
Mil muertes se me hará,
pues mi misma vida espero,
muriendo porque no muero.
In mijzelf leef ik niet meer,
zonder God kan ik niet leven;
zonder Hem toch ben ‘k mijzelf niet.
Wat betekent zulk een leven?
Duizend doden doet het me aan,
want mijn leven zelf verhunkert
en het sterft van niet te sterven.
Esta vida que yo vivo
es privación de vivir;
y así es continuo morir
hasta que viva contigo.
Oye, mi Dios, lo que digo;
que esta vida no la quiero;
que muero porque no muero.
Zo te leve’ als ik moet leven
is alsof men ’t leven derft
en een sterven zonder einde,
totdat ik bij U mag leven.
Wil, mijn God, mijn woord aanhoren:
dat ik van dit leven af wil
en ik sterf van niet te sterven.
Estanda absente de ti,
que vida puedo tener,
sino muerte padecer,
la mayor que nunca vi?
Lástima tengo de mi,
pues de suerte persevero,
que muero porque no muero.
Moet ik leven ver van U,
wat voor leven is dat dan?
Sterft men niet veeleer een dood
erger nog dan ik ooit zag?
Deernis heb ik met mijzelf,
nu ik zo moet blijven leven
en ik sterf van niet te sterven.
El pez que del agua sale
aun de alivio no carece,
que en la muene que padece,
al fin la muerte le vale.
Que muerte habra que se iguale
a mi vivir lastimero,
pues si más vivo más muero?
Zelfs een vis die buiten water raakt,
zal alle troost niet derven;
in de dood die hij moet sterven
vindt hij toch nog baat tenslotte.
Maar wat dood is vergelijkbaar
met mijn deerniswekkend leven,
waar méér leven méér doet sterven?
Cuando me pienso aliviar
de verte en el Sacramento,
haceme mas sentimiento
el no te poder gozar
i todo es para mas penar
por no verte como quiero,
y muero porque no muero.
Denk ik troost te vinden door
U in’ t Sacrament te schouwen,
dan berokkent mij nóg meer leed,
dat ik U niet smaken kan;
alles toch verzwaart mijn leed,
daar ‘k U zien wil en niet zie,
en ik sterf aan mijn niet-sterven.
y si me gow, Senor,
con esperanza de verte,
en ver que puedo perderte
se me dobla mi dolor;
viviendo en tanto pavor
y esperando como espero,
muerome porque no muero.
En verlustig ik mij, Heer,
in de hoop U te aanschouwen,
dan verdubbelt het besef dat
‘k U verliezen kan mijn smart;
waar ik leef in zulk een vrees
en verlang met zo’n verlangen,
ga ik dood aan mijn niet-sterven.
Sácame de aquesta muerte,
mi Dios, y dame la vida;
no me tengas impedida
en este law tan fuerte;
mira que peno por verte,
y mi mal es tan entero,
que muero porque no muero.
Haal mij weg vanuit dit sterven,
o mijn God, en geef mij ’t leven;
wil mij niet gevangen houden
in een strik zo sterk als deze;
‘k lijd om U te zien, bedenk het:
mijn ellende is zo volkomen,
dat ik sterf aan mijn niet-sterven.
Lloraré mi muerte ya,
y lamentare mi vida,
en tanto que detenida
por mis pecados esta.
Oh mi Dios!, cuando sera
cuando yo diga de vero:
vivo ya porque no muero?
Nu beween ik reeds mijn dood
en bejammer ook mijn leven
in zoverre het nog standhoudt
ter oorzake van mijn zonden.
O mijn God, wanneer dan toch,
wanneer moge ik waarlijk zeggen:
Nu ik niet meer sterf, nu leef ik!
Na een waagstuk van mijn liefde
Tras de un amoroso lance,
y no de esperanza falto,
vole tan alto, tan alto,
que le di a la caza alcance.
Na een waagstuk van mijn liefde
‘k had de hoop niet opgegeven –
vloog ik op, zo hoog, zo hoog,
dat ik haalde waf ik najoeg.
Para que yo alcance diese
a aqueste lance divino,
tanto volar me convino
que de vista me perdiese;
y, con todo, en este trance
en el vudo quede falto;
mas el amor fue tan alto,
que le di a la caza alcance.
Om te kunnen komen tot dit
godd’lijk avontuur van liefde,
moest mijn opvlucht zo intens zijn,
dat ik van mijzelf geen weet hield;
en tóch bleef ik in gebreke
in mijn alles wagende opvlucht;
maar zo hoog streefde mijn liefde,
dat ik haalde wat ik najoeg.
Cuando más alto subia
deslumbróseme la vista,
y la más fuerte conquista
en oscuro se hacia;
mas, por ser de amor el lance,
di un ciego y oscuro salto,
y fui tan alto, tan alto,
que le di a la caza alcance.
En naarmate ik hoger opsteeg,
werd het voor mijn oog verblindend;
en het allerhoogst-bereikte
maakte ik buit in ’t diepste duister;
maar daar liefde het waagstuk opriep,
nam ik blind een sprong in ’t duister
en kwam uit zo hoog, zo hoog,
dat ik haalde wat ik najoeg.
Cuanto más alto llegaba
de este lance tan subido,
tanto mas bajo y rendido
y abatido me hallaba;
dije: No habni quien alcance;
y abatime tanto, tanto,
que fui tan alto, tan alto,
que le di a la caza alcance.
Even hoog als dit verheven
avontuur mij opgevoerd had,
even laag en diep verslagen
en ontdaan liet her mij achter ;
ik zei: Niemand kan dat halen;
en ik dook zo diep de diepte in,
dat ik hoog de hoogte inging,
en ik haalde wat ik najoeg.
Por una extraiia manera
mil vuelos pase de un vuelo,
porque esperanza de cielo
tanto alcanza cuanto espera;
espere sólo este lance,
y en esperar no fui falto,
pues fui tan alto, tan alto,
que le di a la caza alcance.
Op een wonderlijke wijze
won’t een vlucht van duizend vluchten:
daar de hoop op hemels leven
zoveel als zij hoopt, bemachtigt;
deze kans alleen verhoopte ik
en mijn hoop werd niet bedrogen,
want ik kwam zo hoog, zo hoog,
dat ik haalde wat ik najoeg.
Al is zij nachtelijk
Que bien se yo la fonte que mana y corre,
aunque es de noche.
Of ik de Bron ook ken! haar wellen en haar stromen,
al is Zij nachtlijk!
Aquella etema fante está escondida,
que bien sé yo dó tiene su manida,
aunque es de nache.
Die eeuwig-zijnde Bronaar stroomt verholen,
toch weet ik waar haar stroombed ligt verscholen,
al is Zij nachtlijk.
Su origen no lo sé, pues no le tiene,
mas se que todo origen de ella viene,
aunque es de noche.
‘k Weet haar begin niet, daar Zij niet ontstaan is,
wel, dat van Haar, wat aanvangt, uitgegaan is,
al is Zij nachtlijk.
Sé que no puede ser cosa tan bella,
y que cielos y tierra beben de ella,
aunque es de noche.
‘k Weet dat, waar er geen ding zo schoon en klaar is,
voor aarde en hemel lafenis in Haar is,
al is Zij nachtlijk.
Bien se que suelo en ella no se halla,
y que ninguno puede vadealla,
aunque es de noche.
Ik weet dat er geen grond in is te ontdekken,
en dat geen mens haar waat’ren door kan trekken,
al is Zij nachtlijk.
Su claridad nunca es oscurecida,
y sé que toda luz de ella es venida,
aunque es de noche.
Nooit wordt haar klaarheid mat van enig duister;
van Haar krijgt – weet ik – alle licht zijn luister,
al is Zij nachtlijk.
Sé ser tan caudalosos sus corrientes,
que infiemos, cielos riegan y las gentes,
aunque es de noche.
‘k Weet dat baar stromen zoveel water schenken,
dat zij de hemel, hel en mensen drenken,
al is Zij nachtlijk.
El corriente que nace de esta fuente
bien se que es tan capaz y omnipotente,
aunque es de noche.
En van de stroom, aan deze Bron onttogen,
ken ik de almacht en het groot vermogen,
al is Zij nachtlijk.
El corriente que de estas dos procede
se que ninguna de ellas le precede,
aunque es de noche.
‘k Weet dat de stroom die uit die beide ontstaan is,
door geen van beide toch voorafgegaan is,
al is Zij nachtlijk.
Aquesta etema fante esta escondida
en este vivo pan por damos vida,
aunque es de noche.
Verborgen stroomt die Bron van eeuwig leven
in ’t levend brood om leve’ aan ons te geven,
al is Zij nachtlijk.
Aquí se está, llarnando a las criaturas,
y de esta agua se hartan, aunque a oscuras,
porque es de noche.
Hierheen roept her de schepselen en zij vinden
er water voor hun dorst, zij ’t in den blinde,
want Zij is nachtlijk.
Aquesta viva fuente que deseo,
en este pan de vida yo la veo,
aunque es de noche.
Die Bron van leven, waarheen al mijn streven
zich richt, aanschouw ik in dit brood van leven,
al is Zij nachtlijk.
De Berg der Volmaaktheid. DE BERG KARMEL
Om te geraken tot het smaken van ALLES – heb smaak in NIETS.
Om te geraken tot het weten van ALLES – wil NIETS weten.
Om te geraken tot het bezit van ALLES – wil NIETS bezitten.
m te geraken tot ALLES zijn – wees NIETS.
Om te geraken tot wat ge nog niet smaakt – moet ge gaan langs de weg van het niet-smaken.
Om te geraken tot wat ge nog niet weet – moet ge gaan langs de weg van het niet-weten.
Om te geraken tot het bezit van wat ge nog niet hebt – moet ge gaan langs de weg van het niet-bezitten.
Om te geraken tot wat ge nog niet zijt – moet ge gaan langs de weg van het niet-zijn.
Als ge bij iets blijft stilstaan – werpt ge u niet met hart en ziel op het Al. Om heel en al tot het Al te komen – moet ge u van alles ontdoen omwille van het Al.
Als ge eenmaal helemaal tot het bezit komt van het Al – moet ge het vasthouden zonder iets anders te willen.
In deze ontbloting vindt de geest rust. Omdat hij immers niets najaagt, vermoeit hem niets op de weg naar omhoog en drukt hem niets bergafwaarts, want hij staat in het evenwicht van zijn nederigheid.
De drie paden van de Berg, van links naar rechts
Weg van de geest der onvolmaakd1eid: Naar de hemel – dat niet; eer – dat niet; vreugde – dat niet; weten – dat niet; troost – dat niet; rust – dat niet – Hoe meer ik dit wilde hebben, des te minder hield ik in de hand.
Pad naar de berg Karmel – Geest van volmaaktheid: niets, niets, niets, niets, niets, niets en ook boven op de berg niets.
Weg van de geest der onvolmaaktheid: Naar deze aarde – ook dat niet; bezitten – ook dat niet; vreugde – ook dat niet; weten – ook dat niet; troost – ook dat niet; rust – ook dat niet – Hoe meer ik dit wilde zoeken, des te minder hield ik in de hand.
Top van de Berg, van links naar rechts, bijschriften bij de verschillende niveaus
Sinds ik dit niet meer wilde hebben, heb ik dit alles zonder het te willen. Sinds ik het minder wilde, heb ik dat alles zonder het te willen. Vrede – Vreugde – Blijdschap – Genot – Wijsheid – Gerechtigheid – Sterkte – Liefde – Godsvrucht. Om eer geef ik niet – Om pijn geef ik niet.
Hier is geen weg meer, want voor de gerechte bestaat er geen wet; hij is zichzelf tot wet.
Boven op deze berg woont alleen de eer en glorie van God.