Goede Vrijdag

Goede Vrijdag 2019

Studentenkerk Nijmegen

7 kruiswoorden

Psalm 77

Mijn stem is mij vergaan.

Ik roep zonder geluid.

Hemel, hoor je mij?

Ooit was iemand daar

die ik noemde ‘god’

Jij. Besta je nog

Aan deze viering werken mee:

Piano: Laura Hartmann

Lector: Mariske Westendorp, John Hacking

Afbeeldingen: John Hacking 2015

Psalmen: Huub Oosterhuis, 150 psalmen vrij

Welkom

Muziek: 1. Schäfers Klage (Johann Friedrich Reichardt)

1. Lucas 23,34

33 Toen ze op het zogeheten Schedelveld° kwamen, sloegen ze Hem daar aan het kruis, en ook die twee misdadigers, de een rechts en de ander links van Hem. 34 Jezus sprak: `Vader, vergeef het hun, want° ze weten niet wat ze doen.’ Ze verdobbelden zijn kleren. 35 Het volk stond toe te kijken. De leiders lachten Hem uit en zeiden: `Anderen heeft Hij gered; laat Hij nu zichzelf redden als Hij de Messias van God is, de uitverkorene!’ 36 Ook de soldaten dreven de spot met Hem; ze kwamen Hem wijn brengen 37 en zeiden: `Ben jij de koning van de Joden? Red dan jezelf!’ 38 Boven zijn hoofd hing het opschrift: Dit is de koning van de Joden.

Psalm 44

Gruwelijk de tijd waarin wij leven

de dagen onzer jaren

en Gij zwijgt zo diep in alle talen

dat wij denken: die bestaat niet.

Ik was een kind en heel de wereld was in oorlog

Maar ik was gerust, veilig geborgen

in het Groot Verhaal

‘dat Gij doet lichten over ons uw Aangezicht’

God van mijn vader.

Toen de dag van de Bevrijding kwam

uit de klauwen van de jakhals

was dat uw dag, en werd gezongen

‘Gods vijanden vergaan.’

Maar nu, waar zijt Gij?

Uw armste mensen verkocht als slaven

uw dochters als slavinnen verkracht

hun kinderen kindsoldaten.

Zo haalt de schamperaar wel zijn gelijk

en gaat het spreekwoord in vervulling

‘God is dood.’

Wat hebben zij U misdaan

dat Gij hen overlaat aan het noodlot?

Nog voor zij over U hoorden

hebben zij op U gehoopt,

en toen uw stem klonk in hun oren

herkenden zij en zongen:

‘Eindelijk een bevrijder,

een god van rede en recht.’

Maar Gij laat hen over

aan uw loochenaars.

Omdat zij U niet verloochenen

worden zij doodgemaakt

afgeslacht als schapen

alle uren van de dag.

Nog klampen zij zich vast aan U

en houden vol:

dat geen hanger, geen geweld

geen angst of naaktheid

geen regime

geen firmament geen afgrond

niets en niemand

hen kan scheiden van uw trouw.

Wat is uw antwoord?

 Stilte

2. Johannes 19,26-27

25 Intussen stonden bij het kruis van Jezus zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas, en Maria van Magdala. 26 Jezus zag zijn moeder, en bij haar de leerling van wie Hij hield. Toen zei Hij tegen zijn moeder: `Vrouw, daar is nu je zoon.’ 27 Vervolgens zei Hij tegen de leerling: `Daar is je moeder.’ Toen, van dat uur af, nam de leerling haar bij zich in huis op.

Psalm 54

Gisterennacht

kroop ik nog

bloed zwetend

nu hang ik

jouw naam luidt

dat je mij redt

vrijmaakt

recht doet

hoor mij

hoor je mij?

Wie

waren dat

die mij pakten

geselden

doorboorden?

Wie is hun god?

Daar

eindelijk

ben je dan:

je neemt me af,

je wikkelt me

in linnen doeken.

Er is geen pijn meer.

Dank je.

Ben jij God?

Muziek: 2. Een traan (Modest Mussorgsky)

3. Lucas 23,43

Eén van de misdadigers die daar hingen zei smalend tegen Hem: `Ben jij de Messias? Red dan jezelf en ons erbij!’ 40 Maar de ander wees hem terecht: `Heb zelfs jij geen ontzag voor God, nu jij ook deze straf ondergaat? 41 In ons geval is dat terecht, want wij krijgen ons verdiende loon. Maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.’ 42 Daarop zei hij: `Jezus, vergeet mij niet wanneer U in uw koninkrijk komt.’ 43 Hij zei tegen hem: `Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs.’

Psalm 56

Mensen lopen over mij heen

hoge hakken platte zolen

vertrappen me.

Hoge ogen beloeren me

koortslippen spotten mijn naam.

Een vreemdeling ben ik.

Maar thuis bij jou

jij van de trouwe woorden

de levenwekkende

bij jou laat ik me los

en geef me over

onkwetsbaar, hoe ze ook krijsen,

loeren, azen op mijn ziel.

Bij jou mogen zijn

die mijn wankelingen kent

mijn tranen telt en bewaart,

is alles.

Ik mag middag en avond

wandelen in je parken

en s’ morgens zal ik ontwaken

in jouw ogenlicht.

Stilte

4. Matheus 27,46

45 Vanaf het zesde uur viel er duisternis over het hele land, tot aan het negende uur. 46 Rond het negende uur riep Jezus met luide stem uit:  `Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij in de steek gelaten? 47 Sommigen die daar stonden, hoorden dat en zeiden: `Hij roept Elia.’ 48 Meteen rende een van hen weg om een spons te halen, doopte die in wijn, stak hem op een rietstok en wilde Hem te drinken geven. 49 Maar de anderen zeiden: `Niet doen! Laten we eens kijken of Elia Hem komt redden.’ 50 Maar Jezus schreeuwde opnieuw luidkeels en gaf de geest.

Psalm 22

God mijn God, waarom

heb jij mij verlaten?

Naar jou schreeuw ik overdag

en s nachts, en ik word niet gestild.

Heilige hoogtronende roemruchte

jij geeft geen krimp.

Mijn vader, mijn voorvaderen, geslachten lang,

ze zeiden: ‘Hem kan je vertrouwen,

Hij deed ons ontkomen, die doet wat Hij zegt

die waren schaamteloos zeker van jou.

Maar ik ben een worm in de grond

met hun lederen hozen

vertrappen ze mij, en lachen zich gek:

hij heeft toch een god!

Ik werd geboren

en in jouw handen gelegd.

Jij bent ‘mijn god’ van de moederschoot af.

Weet je het nog? Ja jij weet.

Stieren nemen mij op hun horens

ik ben voor de leeuwen geworpen

mijn hart heeft niets meer te makken

mijn keel is aan scherven

mijn tong vastgekleefd aan mijn strot.

Waarom heb je mij verlaten

God mijn God?

Geef mij terug aan mijn broeders,

de zonen van Jakob.

God van Jakob, van jou wordt gezegd

dat jij de vernederden ziet – wat zeg je?

Gestild wordt de honger der armen?

Daar hou ik je aan.

Wie neerligt in het stof zal Hem aanschouwen’

ik kan ze niet denken, die woorden

maar grijp ze vast.

‘Hun kinderen zullen kracht ontvangen

en leven, geslachten lang’:

welzalige toekomst, nieuwe aarde,

eeuwen der eeuwen.

Maar waarom

heb jij mij verlaten

toen de aarde schokte en beefde

de rotsen scheurden

waarom toen ik om je schreeuwde

heb je mij niet gestild?

Toen ik daar hing

en maar hing

aan mijn polsen gehangen

levend gevild.

Stilte

5. Johannes 19,28

28 Jezus wist dat alles thans volbracht was. Daarom zei Hij – want de Schrift moest ten volle in vervulling gaan – `Ik heb dorst.’ 29 Er stond daar een kruik met zure wijn. Ze doopten er een spons in, staken die op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond.

Psalm 69

Red mij, God, mijn ziel staat onder water.

Ik zink weg in zuigende modder

meegesleurd, kan niet meer staan, ga onder

ik ben uit de lucht gegooid in de zee

als een steen.

Leeg schreeuwen ben ik

mijn keel een brandwond

ogen dood van uitzien naar jou.

Mijn broeders ben ik een vreemdeling

de dochters van mijn moeder een vreemde.

Zou ik liegen, jij zou het weten

voor jou kan ik niets verbergen

wat gaan ze van jou denken

als ze mij zien, te schande

beschimpt, vernederd,

mij die van jou ben?

Jouw huis is mijn hartstocht

Jouw woorden mijn brood

jouw loochenaars honen mij weg.

Ik heb je nog niet losgelaten, nog niet.

Ik bid nog, wacht op je ogen.

Bij jou zou ik veilig zijn

als in de schoot van een moeder.

Hoe ze me sarren, mijn hart vertrappen

jij weet het.

Ik wachtte, ik dacht God weet

Ik wachtte een trooster, maar niemand

een troosteres – maar er is niemand gekomen.

Ze kwamen met giftige kruiden en zure wijn.

Laten ze zich aan hun tafels

een ongeluk vreten, sla ze met blindheid,

vloek ze stijf, verlam hun lenden

laat ze branden.

Overwoeker hun tenten, verjaag ze

dat ze nooit

nergens meer

wonen.

Jij sloeg me zij sloegen me harder.

Zij joegen mij na

snoevend hun leugenverhalen.

Sla ze weg, in de leegte.

Streep hun namen door in je boek

dat ze daar niet opgeschreven

staan in jouw handschrift.

Pijn ben ik, stil mij

gekrookte stengel, breek mij niet.

Muziek: 3. Valse in a minor (Frederic Chopin)

6. Johannes 19,30

30 Toen Jezus van die wijn gedronken had, zei Hij: `Het is volbracht.’ Daarop boog Hij het hoofd en gaf Hij de geest.

Stilte

Licht

We steken een kaarsje aan

7. Lucas 23,46

44 Al rond het zesde uur werd het donker in heel het land, tot het negende uur. 45 Er was een zonsverduistering. Het voorhangsel in de tempel scheurde middendoor. 46 Toen riep Jezus luidkeels: `Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. Na deze woorden stierf Hij.

Psalm 25

Naar U, Levende,

klimt mijn ziel.

U vertrouw ik:

dat Gij zijt.

U verlang ik

ooit te zien.

Door de nacht been

zien uw ogen

mij.

Van mijn ellende

keer U niet af.

Mijn vertrouwen

beschaam het niet.

Op U wachtte ik

levenslang.

Elke dag weer

zoeken mijn ogen

jou.

Laat je nu vinden

liefde.

Keer je niet af.

Muziek 4. Melancholy Reflections (Mike Schoenmehl)

We verlaten in stilte de kerk

U mag ook nog even blijven zitten om te mediteren

Psalm 30

De avond komt met droefheid,

met vreugde de nieuwe dag.

Jij hebt mij omhooggetrokken

diep uit de afgrond, ik werd

al tot de doden gerekend.

Ik was overmoedig – gelukkig,

mij zal niets gebeuren, dacht ik.

Wie keerde zich af van wie

dat ik wankelde, viel?

Ik heb je geroepen, gesmeekt:

wat heb jij eraan als ik dood ga

en in een graf word gelegd?

Heeft stof en as een stem,

zal een dode je zingen?

Toen heb je mijn wanhoopstranen

veranderd in tranen van lachen.

Ik ging in rouw, jij hebt mij

gekleed in blinkend wit.

En nu zing ik dit lied:

Dank je, dat ik weer leef.

En zwijgen zal ik niet

over al wat geschiedde.

Want zwijgen kan ik niet.

De avond komt met droefheid,

met vreugde de nieuwe dag.