Thomas Merton, Wegen naar het paradijs. Een dagboek van wijsheid en geloof, 2001 (Lannoo/Ten Have)
1 mei
IN LOUISVILLE, OP DE HOEK VAN FOURTH AND WALNUT
In Louisville, op de hoek van Fourth and Walnut, midden in de winkelbuurt, werd ik ineens overweldigd door het besef dat ik van al die mensen hield, dat zij bij mij hoorden en ik bij hen, dat wij geen vreemden voor elkaar konden zijn, ook al kenden wij elkaar niet eens. Het was alsof ik ontwaakte uit een droom van afgescheidenheid, van onechte zelfafzondering in een aparte wereld, de wereld van zelfverloochening en vermeende heiligheid. De hele illusie van een afgezonderd, heilig bestaan is een droom. Niet dat ik de realiteit van mijn roeping of van mijn monastieke leven in twijfel trek, maar de opvatting die wij in het klooster hebben over ‘afzondering van de wereld’ dient zich al te vaak aan als een volslagen illusie: de illusie dat wij, door geloften af te leggen, totaal andere wezens worden, pseudo-engelen, spirituele mensen’, mensen met een inwendig leven, noem maar op. Die traditionele waarden zijn ongetwijfeld zeer reële waarden, maar hun realiteit is niet van een andere orde, buiten het alledaagse bestaan in een onzekere wereld; evenmin geven zij iemand het recht de leken te verachten. Want hoewel ‘buiten de wereld’, zijn wij, zoals iedereen, in dezelfde wereld, de wereld van de atoombom, de wereld van de rassenhaat, de wereld van de technologie, de wereld van de massamedia, hoge omzetcijfers, revolutie en de rest.( … ) Dit gevoel bevrijd te zijn van een denkbeeldig verschil was voor mij zo’n opluchting en zo’n vreugde, dat ik bijna hardop moest lachen. En ik veronderstel dat ik mijn geluk het best zou kunnen verwoorden als: ‘Godzijdank, Godzijdank, dat ik ben als de andere mensen, dat ik slechts een mens onder de mensen ben.’ Te bedenken dat ik zestien of zeventien jaar lang die pure illusie, die impliciet besloten ligt in een groot deel van ons monastieke denken, ernstig heb genomen.
2 mei
IN LOUISVILLE, OP DE HOEK VAN FOURTH AND WALNUT
Het is een glorieuze bestemming een lid van het menselijk ras te zijn, hoewel het een ras is dat tot vele absurditeiten en verschrikkelijke vergissingen is gedoemd. En toch, dit alles inbegrepen, heeft God zelf zich verheerlijkt door een lid van het menselijk ras te worden. Een lid van het menselijk ras! Te bedenken dat het beseffen van zo’n gemeenplaats je ineens overvalt als het nieuws dat je de hoofdprijs hebt gewonnen in een kosmische loterij.
Ik ken de oneindige vreugde een mens te zijn, een lid van het menselijk ras waarin God zelf geïncarneerd werd. Alsof het leed en de dwaasheid van onze menselijke situatie mij konden verpletteren, nu ik besef wat wij allen zijn. En als iedereen dit maar kon beseffen! Maar het kan niet worden verklaard. Het is onmogelijk de mensen te laten inzien dat zij allen rondwandelen, lichtend als de zon.
3 mei
IN LOUISVILLE, OP DE HOEK VAN FOURTH AND WALNUT
(vervolg)
Dit verandert niets aan de zin en de waarde van mijn eenzaamheid, want de functie van de eenzaamheid is in feite dat men deze dingen gaat beseffen; wie ondergedompeld is in andere zorgen, andere illusies en alle automatismen van een strak collectief bestaan, kan onmogelijk met eenzelfde helderheid tot dit bewustzijn komen. Mijn eenzaamheid is echter niet van mij alleen, want ik zie nu hoezeer zij ook anderen toebehoort en dat ik ervoor verantwoordelijk ben, niet alleen voor mezelf, maar ook voor de anderen. Omdat ik me één voel met hen, ben ik ook aan hen verplicht alleen te zijn en wanneer ik alleen ben, dan zijn zij niet ‘zij’ maar 1nijn eigen zelf. Er zijn geen vreemden! Het was alsof ik ineens de geheime schoonheid van hun hart zag, de diepten van hun hart, waar noch begeerte noch zelfkennis kan doordringen, de kern van hun realiteit, de persoon die iedereen in Gods ogen is. Als zij zichzelf maar konden zien zoals zij werkelijk zijn. Als wij elkaar maar altijd zo konden zien! Er zou geen oorlog meer zijn, geen haat, geen wreedheid, geen hebzucht … Ik vermoed dat het grote probleem dan zou zijn dat we zouden neervallen en elkaar vereren. Maar dit kan niet worden gezien, het kan alleen worden geloofd en ‘begrepen’ door een bijzondere gave.
4 mei
IN LOUISVILLE, OI’ DE HOEK VAN FOURTH AND WALNUT
(slot)
Hier komt de uitdrukking het point vierge (ik kan dit niet vertalen) weer van pas. In de kern van ons wezen is een punt van niets-zijn, onaangeraakt door zonde en illusie, een punt van zuivere waarheid, een punt of vonkje dat geheel aan God toebehoort, dat nooit tot onze beschikking staat, van waaruit God over ons leven beschikt en dat ontoegankelijk is voor de grillen van onze geest of de brutaliteiten van onze wil. Dit kleine punt van niets-zijn en van volkomen armoede is de zuivere heerlijkheid van God in ons. Het is, om zo te zeggen, Zijn naam die in ons is geschreven, als onze armoede, onze behoeftigheid, onze afhankelijkheid, ons kindschap. Het is als een zuivere diamant die glinstert met het onzichtbare licht van de hemel. Het is in iedereen en als wij het konden zien, zouden wij die biljoenen lichtpunten zien die samenkomen in het gelaat en de schittering van de zon, die alle duisternis en alle wreedheid van het leven doen verdwijnen. Ik heb voor dit visioen geen programma. Het is een gave. Maar de hemelpoort is overal.
5 mei
DE WIJSHEID SPEELT IN DE WERELD VOOR GODS AANSCHIJN
Op een nacht droomde ik dat ik naast een zeer jong, joods meisje zat, dat ongeveer veertien of vijftien jaar oud was. Plotseling omhelsde ze me met een zeer diepe en zuivere genegenheid zodat ik tot in het diepste van mijn ziel geraakt werd. Ze vertelde me dat haar naam ‘Proverb’ (Spreuk) was; ik vond het een zeer mooie naam. Ook dacht ik: ‘Ze is van het geslacht van de heilige Anna.’ Ik sprak met haar over haar naam, maar ze leek er niet erg trots op te zijn, want andere meisjes hadden haar erom uitgelachen. Maar ik zei haar dat het een heel mooie naam was. En dat was het einde van mijn droom. Een paar dagen later was ik – wat voor ons zeer uitzonderlijk is – in Louisville, een stad hier in de buurt. Ik liep in de drukke straat en opeens zag ik dat iedereen ‘Proverb’ was en dat in ieder van hen haar buitengewone schoonheid en zuiverheid en schroom schitterde, ook al wisten ze misschien niet wie ze waren … Ze kenden hun ware identiteit niet, precies zoals het kind, kostbaar in Gods ogen, dat vanaf het begin, alle dagen, voor Zijn aanschijn speelde, speelde in de wereld … Zo ben je nu ingewijd in het schandalige geheim van een monnik die verliefd is op een, ook nog joods, meisje. Men mag niet al te veelmeer verwachten van moderne monniken. Het heldhaftige ascetisme uit het verleden is voorgoed voorbij.
(fragment uit een brief aan Boris Pasternak)
Boris Pasternak werd geboren in Moskou in 1890. Hij studeerde eerst muziek omdat hij componist wilde worden. Op zijn twintigste ging hij echter rechten studeren aan de universiteit van Moskou; daarna studeerde hij nog filosofie in Duitsland. Gedurende de Eerste Wereldoorlog keerde hij naar Moskou terug en publiceerde er zijn eerste dichtbundels. Ook vertaalde hij Shakespeare in het Russisch. Pasternaks bekendste roman, Dokter Zjivago, werd eerst voor publicatie aanvaard, maar nadien verworpen. De roman verscheen eerst in een Italiaanse vertaling in I957- Toen bekend werd dat Pastemak de Nobelprijs zou ontvangen, werd hij uit de Sovjetvereniging voor Schrijvers gezet .. Hij weigerde de Nobelprijs en leefde tot aan zijn dood, in mei 1960, in een schrijverskolonie. Merton had grote bewondering voor het schrijverschap van Pasternak; hij voelde een diepe verwantschap met hem. In een van zijn brieven schrijft Merton: ‘Het is alsof wij elkaar ontmoeten op een dieper niveau, waar individuen geen afzonderlijke wezens meer zijn … Het is alsof wij elkaar al kenden in God.’
6 mei
WIJSHEID UIT DE WOESTIJN
Twee grijsaards deelden een cel met elkaar en ze hadden, zolang ze bij elkaar woonden, nog nooit ruzie gemaakt. Dus zei de ene tegen de andere: ‘Komaan, laten we eens voor één keer ruzie maken zoals iedereen.’ De andere zei: ‘Ik weet helemaal niet hoe je zo’n ruzie moet beginnen.’ De eerste zei: ‘Ik zal een
steen nemen en die tussen ons in plaatsen. Dan zal ik zeggen: het is mijn steen. Waarop jij dan moet zeggen: het is de mijne. Daar komt dan een woordenwisseling en ten slotte ruzie van.’ Dus plaatsten ze een steen tussen hen in. De ene zei: ‘Het is de mijne.’ Waarop de andere tot de eerste zei: ‘Ik denk dat het de
mijne is.’ Waarop de eerste weer zei: ‘Het is de jouwe niet, het is mijn steen’. De andere antwoordde: ‘Wel dan, als het de jouwe is, neem hem dan!’ Zo slaagden ze er ten slotte toch niet in ruzie te maken.
7 mei
VOOR DE WERELD KIEZEN
Door haar ‘terugkeer naar de wereld’ geeft de hedendaagse Kerk ( … ) toe dat de wereld opnieuw een voorwerp van keuze kan zijn. Niet alleen kán men voor haar kiezen, in feite móét men voor haar kiezen. Hoe? Hoewel ik niet kon kiezen in welke periode ik wilde leven, kan ik toch een keuze maken wat betreft de houding die ik aanneem aangaande de manier waarop en de mate waarin ik wil deelnemen aan haar leven en de actuele gebeurtenissen die bepalen hoe zij leeft. Voor de wereld kiezen is dan niet slechts vroom toegeven dat de wereld aanvaardbaar is omdat hij van God komt. Het is vooral de aanvaarding van een taak en een roeping in de wereld, in de geschiedenis en in de tijd. In mijn tijd, in het heden. Voor de wereld kiezen is ervoor kiezen het werk te doen dat ik in staat ben te doen om samen met mijn broer deze wereld beter, vrijer, rechtvaardiger, leefbaarder en menselijker te maken.
8 mei
CHRISTUS EN MIJN BROER IN DE WERELD VINDEN
Kiezen wij voor Christus door voor de wereld te kiezen zoals hij werkelijk is in Hem, dat betekent: geschapen en verlost door Hem, geraakt in de diepste grond van onze persoonlijke vrijheid en liefde? Als de diepste grond van mijn bestaan liefde is, zal ik daar, en daar alleen, mezelf, de wereld, mijn broer en Christus vinden.
9 mei
DE WARE EENZAAMHEID IS GERICHT OP EENHEID
Alleen de valse eenzame ziet geen gevaar in de eenzaamheid. Maar zijn eenzaamheid is imaginair. De valse eenzame verbeeldt zich dat hij zonder gezelschap kan leven terwijl hij in werkelijkheid even afhankelijk van de samenleving blijft als voordien. Misschien is hij zelfs nog afhankelijker geworden. Hij heeft de samenleving nodig zoals de buikspreker een pop nodig heeft. Hij projecteert zijn eigen stem op een groep en vol bewondering, goedkeuring of vol verzet of in elk geval tegen zijn afzondering gekant, keert zijn stem naar hem terug. Zelfs als de samenleving hem schijnt te veroordelen is hij tevreden en geflatteerd, want het is niets anders dan het geluid van zijn eigen stem dat hem zijn afzondering, zijn zelfgekozen vorm van vermaak, in herinnering brengt. De ware eenzaamheid is niet slechts afzondering. De ware eenzaamheid is alleen op de eenheid gericht.
10 mei
EENZAAMHEID EN SOLIDARITEIT
De ware eenzame verzaakt geenszins aan alles wat fundamenteel en menselijk is in zijn relatie met de anderen. Hij is ten diepste met hen verenigd – dieper nog omdat hij zich niet meer laat meeslepen door marginale bekommernissen. Hij heeft echter wel verzaakt aan de oppervlakkige beeldspraak en de banale symboliek die de menselijke betrekkingen zogezegd oorspronkelijker en vruchtbaarder maken. Hij heeft zijn initiatiefloze overgave aan de algemene verstrooiing opgegeven. Hij verzaakt aan alle ijdele voorstellingen van de eenzaamheid, die neigen voor ware eenzaamheid door te gaan, terwijl ze in feite een geest van onverantwoordelijkheid en zelfzucht verhullen.
11 mei
ALLEEN HET DIEPSTE EN EENZAME ‘IK’ BEMINT WERKELIJK
Het oppervlakkige ‘ik’ van het individualisme kan men koesteren als een bezit, men kan het ontwikkelen en cultiveren men kan eraan toegeven en erop inspelen. Het is de kern van al ons streven naar zowel materiële als spirituele groei en voldoening. Maar het diepe ‘ik’ van de geest, van de eenzaamheid, van de liefde kan men niet bezitten, ontwikkelen of vervolmaken. Dit innerlijke ‘ik’, dat altijd alleen is, is universeel: want in dit meest innerlijke ‘ik’ van mijn eenzaamheid vindt de ontmoeting plaats tussen de eenzaamheid van ieder mens en de eenzaamheid van God. Vandaar dat het voorbij verdeeldheid voor bij beperking, voorbij zelfzuchtige zelfbevestiging is. All en dit diepste en eenzame ‘ik’ bemint werkelijk met de liefde en in de geest van Christus. Dit ‘ik’ is Christus zelf: Christus, levend in ons, en wij in Hem, levend in de Vader.
12 mei
HET APOSTOLAAT VAN DE VRIENDSCHAP
Het komt me voor dat ik, als contemplatief, mezelf niet moet opsluiten in de eenzaamheid en dat ik niet elk contact met de rest van de wereld moet mijden: die arme wereld heeft eerder recht op een plaats in mijn eenzaamheid. Het volstaat niet alleen maar over de apostolische waarde van gebed en boete na te denken. Ik moet ook denken in termen van een contemplatief begrip van de politieke, intellectuele, artistieke en sociale bewegingen van deze wereld- ik bedoel hiermee: sympathie koesteren voor de eerlijke ambities van zoveel intellectuelen in de gehele wereld en de vreselijke problemen waarmee zij. worden geconfronteerd. Ik heb al vaker mogen ervaren en zien hoe het begrip en de vriendschappelijke sympathie van een monnik die hen werkelijk begrijpt, zichtbaar effect ressorteerde onder kunstenaars, schrijvers, uitgevers, dichters en anderen die mijn vrienden werden, zonder dat ik daarvoor het klooster moest verlaten. ( … ) Kortom met de goedkeuring van mijn oversten heb ik een apostolaat beoefend- hoe klein en beperkt ook- binnen een kring van intellectuelen van andere delen van de wereld; en het is heel eenvoudig een Apostolaat van de vriendschap geweest.
(fragment uit een brief aan Paus Johannes XXIII)
13 mei (Julian van Norwich)
HET WIJZE HART LEEFT IN CHRISTUS
Ik bid veel om een wijs hart te krijgen en misschien zal de herontdekking van Vrouwe Julian van Norwich mij daarbij helpen … Een van haar meest indrukwekkende en fundamentele overtuigingen is haar gerichtheid op wat men een eschatologisch
geheim zou kunnen noemen, de verborgen dynamiek die reeds aan het werk is en waardoor ‘alles goed zal worden’. Dit ‘geheim’, deze daad die de Heer verborgen houdt, is in feite de volle vrucht van de Parousie. Het is niet alleen dat ‘Hij komt’ maar dat Hij komt om een geheim te openbaren, dat Hij kom; met het uiteindelijke antwoord op al de angsten van de wereld. Hij komt met het antwoord dat reeds beslist is, maar dat wij met kunnen ontdekken, en dat wij ook niet echt meer zoeken (omdat wij denken dat wij het al, door redeneren, hebben begrepen). Zij heeft haar leven werkelijk geleefd in het geloof in dit ‘geheim’, in die ‘grote daad’ die de Heer zal stellen op de Laatste Dag, niet een daad van vernieling en wraak, Maar van barmhartigheid en leven, waarbij alle gedeeltelijke verwachtingen achterhaald zullen zijn en alles goed zal worden gemaakt … Een ‘wijs hart’ bezitten, lijkt mij, is zijn leven concentreren op die dynamiek en die stille hoop- dit verhoopte geheim. Het is de sleutel van ons leven, maar zo lang wij leven moeten wij inzien dat wij die sleutel niet hebben. Christus heeft die, in ons en voor ons … Het wijze hart leeft in Christus.
Julian van Norwich (1423) leefde als ‘recluse’ in het Britse Norwich. Haar Shewings of Divine Love behoren tot het mooiste van de Engelse mystieke literatuur. Merton zegt nog over haar: ‘Zij is een echte theologe, met grotere helderheid, diepte en orde dan de heilige Ter es a: zij werkt inderdaad de inhoud van haar openbaringen theologisch uit. Eerst kwam haar ervaring, toen haar denken, en nadenkend verdiepte zij haar ervaring, zodat die in haar leven terugwerkte, steeds dieper tot haar hele bestaan ( .. .) doordrenkt was van het licht dat zij eenmaal en plotseling had ontvangen, in die openbaringen, die haar tot op de rand van de dood brachten.’
14mei
DE WERELD IS HET EERST EN HET MEEST IN MIJN DIEPSTE ZELF
De weg naar de echte ‘wereld’ wordt niet enkel gevonden door het inschatten en observeren van wat buiten ons is, maar door het ontdekken van onze eigen innerlijke grond. Want daar, in mijn diepste zelf, is de wereld het eerst en het meest. Die ‘grond’ , die ‘wereld’, waar ik, op mysterieuze wijze, aanwezig ben voor mezelf en voor de vrijheid van alle andere mensen, is geen zichtbare, objectieve en welbepaalde structuur met vastgelegde wetten en eisen. Het is een levend en zelfscheppend mysterie waarvan ikzelf deel uitmaak en waarnaar ik zelf de enige, unieke deur ben.
15 mei
AAN DE BASIS VAN ALLE OORLOGEN LIGT ANGST
Aan de basis van alle oorlogen ligt angst; niet zozeer de angst die mensen voor elkaar hebben, maar wel de angst die ze voor alles hebben. Het is niet alleen dat zij elkaar niet vertrouwen; ze vertrouwen ook zichzelf niet. Als ze al niet zeker weten of iemand hen plotseling zou kunnen doden, zijn ze er nog minder zeker van dat ze zichzelf niet zullen doden. Ze hebben nergens vertrouwen in, omdat ze niet meer in God geloven. Niet alleen de haat van anderen, maar vooral de zelfhaat is gevaarlijk, in het bijzonder het soort zelfhaat dat zo diep en krachtig is, dat men die niet bewust onder ogen durft te zien. Want juist deze haat toont ons in de anderen het eigen kwaad dat we niet in onszelf kunnen zien. ‘
16 mei
VAN GOEDE BEDOELINGEN EN SLECHTE RESULTATEN
Wanneer in de hele wereld morele verwarring overheerst en niemand nog weet wat hij moet denken, en wanneer juist iedereen de verantwoordelijkheid van het denken ontvlucht, wanneer de mens het rationele denken over morele problemen absurd maakt door zichzelf uit de realiteit te verbannen naar het rijk van de fictie ( … )leiden de inspanningen tot de totale vernietiging. Iedereen wordt zich steeds meer bewust van de dieper wordende kloof tussen goede bedoelingen en slechte resultaten, tussen vredesinspanningen en groeiende oorlogsdreiging … Het zijn ‘de mensen van goede wil’, de mensen die zich inspanden om aan de vrede te werken die ten slotte ongenadig zullen worden beschimpt, neergeslagen en vernietigd. Zij zullen de uiteindelijke slachtoffers zijn van de universele zelfhaat van de mens. Die zelfhaat hebben zij alleen maar doen toenemen door de mislukking van hun goede bedoelingen.
17 mei
VREDE IS MEER DAN DE AFWEZIGHEID VAN GEWELD
Als de mensen werkelijk vrede wilden, zouden zij die aan God vragen en Hij zou hun vrede geven. Maar waarom zou Hij de wereld een vrede geven die hij niet werkelijk verlangt? Want de vrede die de wereld eigenlijk verlangt, is in werkelijkheid helemaal geen vrede. Voor velen betekent vrede enkel de vrijheid om andere mensen uit te buiten, zonder gevaar voor vergelding of inmenging. Voor weer anderen betekent het de mogelijkheid om de aardse goederen op te maken zonder zich verplicht te voelen hun geneugten te moeten onderbreken om te delen met anderen, die verhongeren ten gevolge van hun schraapzucht. En voor nagenoeg iedereen betekent vrede de afwezigheid van elk lichamelijk geweld, dat hun leven, gewijd aan de bevrediging van hun dierlijke behoefte aan gemak en genot, zou kunnen overschaduwen. Veel van zulke mensen hebben God gebeden om wat zij ‘vrede’ noemden en zich erover verwonderd dat hun gebed niet werd verhoord. Zij zagen niet in dat het in feite wel werd verhoord. God liet hen houden wat ze verlangden, want hun opvatting van vrede was slechts een andere vorm van oorlog
18 mei
VREDE BEGINT BIJ JEZELF
In plaats van te beminnen wat je voor vrede aanziet, moet je de anderen en vooral God beminnen. En in plaats van de mensen te haten die je voor oorlogszuchtig houdt, moet je de begeerte en de wanorde in je eigen ziel haten, zij zijn het immers die oorlog veroorzaken. Als je de vrede bemint, moet je de tirannie en de hebzucht haten- maar haat ze in jezelf, niet in de anderen.
19 mei
WAARACHTIG PACIFISME
Het is waar dat ik in theorie wellicht geen pacifist ben. Dat betekent slechts dat ik niet meen dat een christen niet mag vechten, dat oorlog nooit rechtvaardig kan zijn. Ik geloof dat er zoiets als een rechtvaardige oorlog bestaat, zelfs vandaag kan zoiets bestaan; ik denk dat dit ook het geloof van de Kerk is. Maar anderzijds denk ik dat dit louter theorie is, en dat in de praktijk alle oorlogen, of ze nu met conventionele wapens of met guerrillatechnieken of slechts als ‘koude oorlog’ worden gestreden, door en door doordrongen zijn van slechtheid, valsheid, onrecht en zonde. Dit is dermate het geval, dat het ontzettend moeilijk is de waarheid te ontdekken in alle ‘beweegredenen’ voor al die aan de gang zijnde gevechten. Dus in de praktijk sta ik aan jouw kant, behalve wanneer een politiek van totaal onverzettelijk pacifisme er feitelijk toe zou neigen zichzelf te verslaan en zou zwichten voor een of andere vorm van onrechtvaardigheid. Ik ben ervan overtuigd dat jouw standpunt van enorm belang is en een grote symbolische waarde heeft, die onvervangbaar en noodzakelijk is. Ik denk ook dat het schandalig is dat niet meer christenen solidair zijn met jou. Ik ben dat in ieder geval wel.
(fragment uit een brief aan Dorothy Day)
Dorothy Day (1897-1980) is wellicht een van de meest markante en invloedrijke personen in de geschiedenis van het Amerikaanse katholicisme. Toen ze in 1927 katholiek werd, verloochende ze geenszins de politieke en sociale overtuiging die zij deelde met socialisten, anarchisten en communisten. Gedurende een halve eeuw speelde zij een profetische rol in de Amerikaanse kerk Ze combineerde radicale standpunten inzake sociale zaken met een conservatieve theologie. Velen, onder wie Merton, werden geïnspireerd door haar diepe lotsverbondenheid met armen en marginalen en haar onvoorwaardelijke engagement bij het geweldloze verzet en de vredesbeweging. Zij was een voortreffelijk journaliste en essayiste en stichtte de Catolic Worker, een invloedrijk links-katholiek blad, waarvoor Merton regelmatig bijdragen schreef. Mertons brieven aan Dorothy Day getuigen van het diepe respect dat hij voor haar koesterde.
20 mei
INZET VOOR CONCRETE MENSEN
Laat je niet leiden door de hoop op resultaten. Als je het soort werk verricht dat je op je genomen hebt en dat in wezen een apostolisch werk is, zul je misschien het feit onder ogen moeten zien dat je werk ogenschijnlijk waardeloos is en dat je er zelfs helemaal geen resultaten mee boekt, hooguit misschien resultaten die tegen je verwachtingen ingaan. Als je aan deze gedachte leert wennen, dan zul je je steeds meer gaan concentreren op de waarde, de juistheid, de waarheid van het werk zelf en minder op de resultaten ervan. Maar ook dan moet je heel wat doormaken als je gaandeweg steeds minder strijdt voor een ideaal en steeds meer voor concrete mensen. De draagwijdte neigt te verminderen, maar het wordt een flink stuk waarachtiger. En uiteindelijk is het, zoals je zelf terloops opmerkt, de realiteit van persoonlijke relaties die alles redt.
(fragment uit een brief aan James Forest)
James Porest was geëngageerd bij verschillende vredesbewegingen. In 1961 maakte hij, via Dorothy Day, kennis met Merton.
21 mei
DE HEL IS HAAT
De hel is waar niemand iets met wie dan ook gemeen heeft, behalve het feit dat allen elkaar haten en niet van elkaar en van zichzelf kunnen wegvluchten. Ze worden allen samen in hun vuur geworpen en elk van hen tracht de ander, met een immense maar machteloze haat, van zich af te schudden. De reden waarom zij van elkaar bevrijd willen worden, is niet zozeer dat zij haten wat zij in de ander zien, maar dat zij weten dat de anderen haten wat ze in hen zien. Allen herkennen in elkaar wat zij in zichzelf verachten: zelfzucht, machteloosheid, ondraaglijke pijn, ontzetting en wanhoop.
Men kent de boom aan zijn vruchten. Als je de sociale en politieke geschiedenis van de moderne mens wilt begrijpen, moet je de hel bestuderen.
22 mei
EEN VER TEREND VUUR
En toch is de wereld, met al zijn oorlogen, nog niet de hel. En de geschiedenis, hoe verschrikkelijk ook, heeft een andere en diepere betekenis. Want de betekenis van de geschiedenis ligt niet in het kwaad, en evenmin kan het kwaad van onze tijd ons deze tijd doen begrijpen. In de vuurhaard van oorlog en haat wordt de stad van hen die elkaar beminnen aaneengesmeed in de heldhaftigheid van de lijdende liefde. De stad van hen die alles haten wordt echter verdeeld en verstrooid en haar bewoners worden naar alle kanten verdreven als vonken, rook en vlammen. Onze God is een verterend vuur. En als wij door de liefde worden getransformeerd in Hem en branden zoals Hij brandt, zal Zijn vuur onze eeuwige vreugde zijn.
25 mei
GANDHI’S GEWELDLOZE VERZET
Als geen andere wereldleider van onze tijd heeft Gandhi de noodzaak ingezien om vrij te zijn van de druk, van de buitensporig hoge en tirannieke eisen van een maatschappij die gewelddadig is, omdat ze in wezen hebzuchtig, sensueel en wreed is. Daarom vastte hij, bewaarde hij dagenlang het stilzwijgen, trok hij zich vaak terug en kende hij de waarheid van de eenzaamheid even goed als de edelmoedige bereidheid tijd en energie vrij te maken mn naar anderen te luisteren en met hen te dialogeren. Hij zag dat het onmogelijk was om vredelievend en geweldloos te zijn als men zich passief onderwerpt aan de onverzadigbare eisen van een maatschappij die dol geworden is door de overprikkeling en bezeten van de demonen van lawaai, seks en snelheid.
24mei
INNERLIJKE EENHEID
De geest van geweldloosheid ontstaat uit een innerlijke verwerkelijking van de geestelijke eenheid in de mens zelf. Heel Gandhi’s concept van geweldloosheid en satyagraha (vasthouden aan de waarheid) wordt onbegrijpelijk als het gezien wordt als een middel om eenheid te bewerkstelligen, en niet als een vrucht van een reeds bereikte, innerlijke eenheid. Het eerste en belangrijkste van alles is de innerlijke eenheid het overwinnen en genezen van de innerlijke verdeeldheid: de daaruit volgende geestelijke en persoonlijke vrijheid, waarvan nationale autonomie en vrijheid slechts een gevolg zijn.
25 mei
DE ONRECHTVAARDIGHEID ONTMASKEREN
Het is onmogelijk voor de echt geweldloze mens om de intrinsieke valsheid en de innerlijke tegenspraken van een gewelddadige maatschappij eenvoudigweg te negeren. Integendeel, het is voor hem een religieuze en menselijke plicht de leugen in die maatschappij met zijn eigen getuigenis te confronteren, zodat haar valsheid voor iedereen duidelijk wordt. De eerste taak van een satyagrahi (iemand die vasthoudt aan de waarheid) bestaat erin de werkelijke situatie aan het licht te brengen, haar onrechtvaardigheid te ontmaskeren en haar ware gedaante te laten zien, zelfs als hij daarvoor moet lijden en sterven
26 mei
WARE VRIJHEID EN INNERLIJKE KRACHT
Een door geweld tot stand gekomen verandering kan helemaal geen ernstige verandering zijn. De onderdrukker straffen en vernietigen leidt alleen maar tot een nieuwe spiraal van geweld en onderdrukking. De enige werkelijke bevrijding houdt in dat zowel de onderdrukker als de onderdrukte bevrijd worden uit het tirannieke automatisme van een gewelddadig proces, dat in zich de vloek van de onomkeerbaarheid draagt … Daarom ook is de ware vrijheid onafscheidelijk verbonden met de innerlijke kracht, die de gemeenschappelijke last kan aanvaarden van het kwaad dat zowel op jezelf als op je tegenstander weegt … De hoogste vorm van geestelijke vrijheid moet, zoals Gandhi geloofde, gezocht worden in de kracht van het hart die de onderdrukker en de onderdrukte samen kan bevrijden.
27 mei
IK GA HEEN OM EEN PLAATS VOOR U TE BEREIDEN
Vorige nacht waren er donderstormen, maar vandaag is alles mom. De bladeren van de bitternootboom bij het kerkhof zijn klem en de bloemen vullen de takken met franjes van groen kantwerk. Ik hoor de machine van de molen draaien· dat is het enige wat ik hoor, en ook het fluiten van de vogels. ‘ Morgen is het Hemelvaart, mijn lievelingsfeest. Op elk moment van het jaar kan het gebeuren dat de antifonen van hemelvaartsdag me door het hoofd waaien en me vervullen met licht en vrede. Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden (Joh. 14:2). Het is het feest van de stilte en de innerlijke eenzaamheid, wanneer wij opgaan om met Jezus in de hemel te leven; want Hij nam ons mee daarheen, nadat hij een korte tijd bij ons op aarde verbleef.
28 mei
DE RUSTIGE GOD DIE ALLES TOT RUST BRENGT
Dit is de genade van hemelvaartsdag: opgenomen worden in de hemel, de apex mentis, het directe raakpunt met God. Het is rusten op deze stille hoogte, in de duisternis die God omringt. Daar, door alle beproevingen heen, leven met de Tranquillus Deus tranquillans omnia *. God, blijf bij mij, vandaag en alle dagen.
*De rustige God, die alles tot rust brengt (Sint-Bernardus)
29 mei
ONTWAKEN UIT DE VERWARRING
Als wij (…) opstaan uit onze wanhopige slaap en wij ons hart zonder voorbehoud openen voor God die tot ons spreekt, hier in de wildernis waarin wij nu zijn, kunnen wij beginnen aan het werk dat Hij ons vraagt te doen: de orde herstellen in onze samenleving, vrede stichten in de wereld, zodat de mens uiteindelijk begint te genezen van zijn dodelijke ziekte, zodat, op een dag, een gezonde samenleving mag opstaan uit de verwarring van vandaag.
30 mei
ZALIG DE ZACHTMOEDIGEN- 1
Geweldloosheid is misschien wel de meest veeleisende vorm van strijd, niet alleen omdat het allereerst vereist dat men bereid is het kwaad te ondergaan en zelfs de dreiging van de dood onder ogen te zien zonder de mogelijkheid van gewelddadige vergelding, maar vooral omdat het het louter voorbijgaande eigenbelang als beweegreden uitsluit. ( … )
De geweldloos weerbare vecht niet enkel voor ‘zijn’ waarheid of voor ‘zijn’ zuivere geweten of voor het gelijk dat aan ‘zijn kant’ staat. Integendeel, zowel zijn sterkte als zijn zwakte ontstaan uit het feit dat hij vecht voor de waarheid, die eigen is aan hem én aan zijn tegenstander, hét gelijk dat objectief en universeel is.
31 mei
ZALIG DE ZACHTMOEDIGEN- 2
Voor de christen is de basis van de geweldloosheid de evangelische boodschap van redding voor alle mensen en het rijk Gods waartoe allen worden geroepen. ( … )
De belangrijkste plaats waar die nieuwe levensstijl gedetailleerd uiteen wordt gezet, is de Bergrede. Vanaf het begin van deze grote openingsrede somt de Heer de zaligsprekingen op die het theologische fundament van de christelijke geweldloosheid vormen: ‘Zalig de armen van geest, zalig de zachtmoedigen’
(Matth. 5 :3-4)