Thomas Merton, geestelijk dagboek april

 

Thomas Merton, Wegen naar het paradijs. Een dagboek van wijsheid en geloof, 2001 (Lannoo/Ten Have)

1 april
MIJN PLAATS IN DE NATUUR INNEMEN
Een lentemorgen. Ik ben alleen in het bos. Zonsopgang: een enorme dooier energie die zich steeds verder uitspreidt als om het hele uitspansel te vullen. Daarna: het ceremonieel van de vogels die zich in het natte gras voeden. De veldleeuwerik die zich voedt en zingt. Dan de rustige, volkomen stille, droge, zonovergoten lentemorgen onder de rijzende zon. April is niet de wreedste maand. Niet in Kentucky. Het was moeilijk om psalmen te bidden. Mijn aandacht werd voortdurend afgeleid door de grote, blauwe boog van de hemel, de bomen, de heuvels, het gras en alle dingen. Hoe absoluut waar is het dat wij allen in de eerste plaats deel van de natuur uitmaken, al zijn wij daar dan ook een heel bijzonder deel van, het deel dat zich bewust is van God. In de eenzaamheid zijn wij omringd door wezens die God volmaakt gehoorzamen. Zo blijft er voor mij maar één plaats open, en als ik die plaats inneem, vervul ook ik Gods wil. De plaats die de natuur voor mij ‘openlaat’ komt hem toe, die bewust is, die beseft, die dit alles als een eenheid ziet, en alles aan God offert, in lofprijzing, vreugde en dank. ( … ) Je moet alleen zijn onder de hemel voordat de dingen hun eigen plaats innemen en je te midden van dit alles je eigen plaats vindt.
2 april
ALLES IS HEILIG
Ieder afzonderlijk schepsel van de wereld, in zijn individualiteit, zijn concrete natuur en entiteit, met zijn karakteristieken en kwaliteiten en zijn eigen onschendbare identiteit, brengt eer aan God door precies te zijn wat God wil in het hier en nu, in de omstandigheden daartoe voorbestemd door Zijn liefde en Zijn ondoorgrondelijke kunst. ( … )
De schoonheid van dit bijzondere, onhandige, mooie veulen, op deze dag in april, in dit veld en onder deze wolken, is geheiligd en God gewijd door Zijn scheppende wijsheid. Het verkondigt Zijn heerlijkheid. De bleke bloemen van de kornoelje onder dit vensterraam zijn heiligen. De kleine, gele bloemen langs de kant van de weg, die niemand opmerkt, zijn heiligen die God in het gelaat schouwen. ·
Dit blad heeft zijn eigen substantie, zijn eigen nervenpatroon en zijn eigen heilige vorm. De baars en de forel, verborgen in het diepste van de rivier, zijn gecanoniseerd omwille van hun schoonheid en hun kracht. De meren achter de heuvels zijn heiligen, en ook de zee is een heilige, die God onophoudelijk looft door zijn majestueuze dans. De indrukwekkende, gekliefde halfkale berg is ook een van Gods heiligen. Zoals hij is er maar één. Hij is uniek. Hij is alleen in zijn eigenheid. Niets in de hele wereld heeft ooit God op precies dezelfde manier nagevolgd. En juist daarom is hij heilig.
3 april
LIEFDE IS MIJN WARE IDENTITEIT
Zeggen dat ik naar Gods beeld ben geschapen, is zeggen dat de liefde de reden van mijn bestaan is, want God is liefde. Liefde is mijn ware identiteit. Onbaatzuchtigheid is mijn ware zelf. Liefde is mijn ware karakter. Liefde is mijn naam. Als ik dus iets doe of denk, zeg of weet dat niet zuiver uit liefde voor God is, kan het mij geen vrede, rust, vervulling of vreugde schenken.
Om de liefde te vinden moet ik binnengaan in het heiligdom waar zij verborgen is: in het mysterie van God. En om Zijn heiligdom binnen te gaan, moet ik heilig worden zoals Hij heilig is, volmaakt zoals Hij volmaakt is.
4 april
BIJ DE DOOD VAN MARTIN LUTHER K!NG
Sommige gebeurtenissen zijn te indrukwekkend en te verschrikkelijk, zodat elk woord ongepast lijkt.( … )
Sta me toe u slechts te zeggen hoezeer ik deel in uw persoonlijke leed, maar ook in de schok die door het hele land gaat. Van alles wat iemand kan doen, heeft hij het grootste gedaan. In navolging van zijn Meester heeft hij voor vriend en vijand zijn leven gegeven. Hij wist dat het land geoordeeld zon worden en hij heeft alles in het werk gesteld om de hand van God en mens tegen te houden. Hij zal de geschiedenis ingaan als een van onze grootste burgers.
Ik ben met u en hem in gebed verenigd. Moge hij de rust en de beloning vinden die God heeft beloofd aan allen die op Zijn genade vertrouwen.
(fragment uit een brief aan Coretta Scott King)
Coretta Scott (1927) en Martin Luther King (1929) ontmoetten elkaar in 195I in Boston. Ze trouwden in1953. Coretta deelde Martins passie voor de problematiek van de rassendiscriminatie en zijn engagement inzake het geweldloze verzet tegen de onrechtvaardige behandeling van zwarte Amerikanen. Coretta en haar vier kinderen waren thuis in Atlanta toen ze, op 4 april 1968, het nieuws vernamen van de moord op Martin Luther King te Memphis.

5 april
UIT DE KRACHT VAN EEN SCHIJNBARE LEEGTE
Door Zijn dood aan het kruis heeft Christus de heiligheid van God geopenbaard. Die heiligheid lijkt daar schijnbaar met zichzelf in tegenspraak. Maar in werkelijkheid was het de ontkenning en de verwerping van alle menselijke ideeën over heiligheid en volmaaktheid. In de ogen van de mensen werd Gods wijsheid daar dwaasheid. In hun ogen manifesteerde Gods macht zich daar als zwakheid en Zijn heiligheid als goddeloosheid.( … ) Als wij heilig willen worden, moeten wij dus allereerst ons doen en denken veranderen en onze wijsheid laten varen. We moeten onszelf ontledigen zoals Hij. We moeten ‘onszelf verloochenen’ en als het ware ‘niets’ worden om in Hem te kunnen leven eerder dan in onszelf. We moeten leven vanuit een kracht en een licht die niet bestaand lijken. We moeten leven vanuit de kracht van een schijnbare leegte, die altijd werkelijk leeg is maar die voor ons altijd een steun zal zijn.

6 april
CHRISTUS WORDT VERMOORD IN ZIJN LEDEMATEN
Overal ter wereld en door de hele geschiedenis heen, en zelfs onder religieuze en heilige mensen, wordt Christus’ lichaam uiteengereten.
Zijn natuurlijk lichaam werd door Pilatus en de farizeeër gekruisigd; Zijn mystiek lichaam wordt van eeuw tot eeuw verscheurd door de onenigheid die door onze zelfzucht en zonde wordt gevoed en in leven wordt gehouden in ons hart, dat steeds tot zelfzucht en zonde geneigd is. Overal ter wereld zijn hebzucht en begeerte de oorzaak van de woekerende verdeeldheid onder de mensen. De wonden van de verdeeldheid worden steeds groter en barsten open in verschrikkelijke oorlogen. Moorden, bloedbaden, revolutie, haat, lichamelijke en morele marteling, de verwoesting van steden door brand, de hongerdood van ontelbaar velen, de vernietiging van hele volkeren en ten slotte de kosmische onmenselijkheid van een atoomoorlog: Christus wordt vermoord in Zijn ledematen, Hij wordt uiteengereten; God wordt vermoord in de mensen.
De geschiedenis van de wereld, met de materiële vernietiging van steden, landen en volken, is de uitdrukking van de innerlijke verdeeldheid, die alle mensen en zelfs heiligen in haar greep houdt.
7 april
EEN LICHAAM VAN GEBROKEN BEENDEREN
Zo lang wij leven op aarde zal de liefde die ons verenigt ons doen lijden door onze omgang met elkaar, omdat die liefde juist het herstel is van een lichaam van gebroken beenderen. ( … ) De haat deinst terug voor het offer en de pijn, die de prijs zijn voor het opnieuw heel maken van het lichaam van gebroken beenderen. De haat weigert de pijn van de hereniging.
8 april
DURVEN TE BEMINNEN
De sterke haat van een mens die er genoegen in schept te haten is juist zo sterk omdat hij zich niet bewust is van zijn onwaardigheid en eenzaamheid. Hij voelt zich gesteund door een oordelende God, door een oorlogszuchtige afgod, een wraakzuchtige en vernietigende geest. Maar van zulke bloeddorstige goden werd de mensheid bevrijd, door de dood van een God, die Zich overgaf aan de dood aan het kruis en Zich, uit medelijden, prijsgaf aan de ziekelijke wreedheid van Zijn eigen schepselen. In de overwinning op de dood opende Hij hun ogen voor de realiteit van een liefde die zich niet bekommert om waardigheid, een liefde die de haat overwint en de dood vernietigt. Maar de mensen van deze tijd hebben Zijn boodschap van
vergeving verworpen en zijn teruggekeerd naar de oude oorlogsgoden, die het bloed van de mens drinken en zijn vlees eten.( …)
Om de God die Liefde is te dienen, moet men vrij zijn en de verantwoordelijkheid durven te nemen om te beminnen, ondanks alle onwaardigheid, die we in onszelf en in anderen ontdekken.
9 april
DE ESSENTIE VAN DE CHRISTELIJKE LIEFDE
Het begin van de strijd tegen de haat en het ware, christelijke antwoord erop is niet het gebod van de liefde, m aar wel het geloof dat daar noodzakelijkerwijs aan vooraf moet gaan, opdat dit gebod draaglijk en begrijpelijk is. Het wezenlijke van de christelijke liefde ligt niet in de wil om lief te hebben, maar wel in het geloof dat God van ons houdt ondanks onze onwaardigheid – of liever: ongeacht onze waardigheid!
10 april
GODS BEVRIJDENDE BARMHARTIGHEID
In de ware, christelijke visie op Gods liefde verliest het idee van het waardig zijn al zijn betekenis. De openbaring van Gods barmhartigheid maakt dit hele probleem haast lachwekkend: het is bevrijdend te mogen ontdekken dat het al dan niet waardig zijn geen bijzondere gevolgen heeft (want niemand kan ooit van zichzelf beweren dat hij effectief zo’n liefde waardig is). Zo lang hij dit niet ontdekt heeft, zo lang die bevrijding niet is gebeurd door toedoen van de goddelijke genade blijft de mens de gevangene van de haat.
11april
DE MENSELIJKE LIEFDE SCHIET TEKORT
De menselijke liefde schiet tekort. Zo lang we geloven dat we niemand haten, dat we barmhartig zijn en van nature vriendelijk bedriegen wij onszelf; onze haat smeult verder onder de uitgedoofde as van ons zelfingenomen optimisme.
12 april
HET DIEPSTE HARTSVERLANGEN VAN CHRISTUS
Pater Johannes van het Kruis is een van de weinigen in dit klooster die iets te zeggen hebben in een preek. Wanneer hij aan de beurt is, luistert iedereen.( … ) Sprekend over de vriendschap met Christus zei hij dat er in elke vriendschap een eerste stadium is: wij zien de daden van onze vriend en leren hem daardoor kennen. Maar nadat wij hem hebben leren kennen, zien wij zijn daden anders en nog slechts in het licht van wie hij zelf is. Daden die ons anders in de war zouden brengen of ons dubbelzinnig zouden lijken, nemen wij dan aan omdat wij weten wie hij is. De overgang komt wanneer wij de meest geheime hartsverlangens van onze vriend kennen. Zo zien wij in het lijden van Jezus en in Zijn schijnbare mislukking, Zijn overgave aan de vernietiging wanneer Hij zichzelf had kunnen redden: het diepste verlangen van Zijn hart was echter de Vader te beminnen en met de zaken van Zijn Vader begaan te zijn. Het is daarom niet nodig dat wij alles weten en begrijpen van het kruis, het koninkrijk of de weg naar het koninkrijk. Wat wij moeten kennen is het diepste hartsverlangen van Christus, en dat is dat wij met Hem het koninkrijk zouden binnengaan. Ik zou er misschien voor mezelf aan toevoegen dat het diepste hartsverlangen van Christus zich openbaart als dat kleine punt van niets-zijn en armoede, dát het maagdelijke oog is waardoor wij Hem kennen
13 april
GEEN REDDING ZONDER CHRISTUS
Zonder Christus zouden er geen redding, geen geluk en geen vreugde zijn, want we zouden onherroepelijk afgescheiden zijn van God, de bron van alle leven en vreugde. We moeten vooral beseffen dat zonder Christus elke menselijke poging om God te behagen volslagen zinloos is. Hoe heldhaftig onze offers ook mogen zijn, zonder Christus kunnen we onszelf niet redden. Maar als we het kruisoffer zien als onze ware redding, wordt zelfs de kleinste daad van naastenliefde -zelfs een beker koud water- waardevol en kostbaar in Gods ogen.

14 april
DE VERRIJZENIS IS HET ENIGE LICHT
Milosz, het leven staat aan onze kant. De stilte en het kruis, waarvan we weet hebben, zijn onoverwinnelijke krachten. In lijden en stilte, in de beproevende inspanning om eerlijk te blijven te midden van zoveel oneerlijkheid (vooral onze eigen oneerlijkheid): in dit alles ligt de overwinning. Het is Christus in ons die ons door de duisternis heen voert naar een licht dat we niet kunnen bevatten en dat alleen gevonden kan worden voorbij de schijnbare wanhoop. Alles wordt op de proef gesteld. Elke relatie, elke trouw moet door het vuur worden gelouterd. We zullen veel verliezen. Er is veel in ons dat gedood moet worden, zelfs veel van het beste in ons. Maar de overwinning staat vast. De verrijzenis is het enige licht, en in dat licht is geen dwaling mogelijk.
(fragment uit een brief aan Czeslaw Milosz)
Czeslaw Milosz (1911) is, met de woorden van Merton, ‘een van de belangrijkste Poolse dichters van de twintigste eeuw’. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich aan bij het Poolse verzet. Na de oorlog ging hij als diplomaat werken in New York, Washington en Parijs. In 1951 vroeg hij in Parijs politiek asiel. Daar schreef hij ook De Geketende Geest, waarin het lot van intellectuelen in het repressieve, communistische Polen, beschreven wordt. Sinds 1960 woont hij in de VS, waar hij doceerde aan de universiteit van Berkely in California. In 1980 ontving hij de Nobelprijs voor Literatuur. Merton schreef Milosz nadat hij De Geketende Geest had gelezen. Ze bleven intens met elkaar corresponderen tot aan Mertons dood.

15 april
EEN BEVRIJDEND GEBEUREN IN DE KERN VAN ONS LEVEN
De diepe keuze die ons bevrijdt en daardoor leven geeft aan ons ware, diepste zelf, is een verrijzenis van Christus in ons eigen leven. Dit is niet alleen een waarheid die wij als een historisch feit aanvaarden, niet alleen een dogma dat we in geloof aanvaarden: het is een verlossend gebeuren dat wij tot de kern van ons geestelijk leven moeten maken. ( … )
We kunnen God alleen ten diepste kennen in Christus. En onze kennis van God, door Christus, is afhankelijk van onze geestelijke vereniging met Christus in het centrale mysterie van onze verlossing: Zijn dood en verrijzenis.
16 april
LITURGIE EN STILTE
Een kleine ceremonie dient uitgevoerd te worden. Voor het binnentreden en voor het kleden worden de vingers in stilte gewassen boven een aarden kom. Er is een moment van gebed voor de kleding.
De kapel is schoon en goed verlicht als een kinderkamer. Van heel hoog kijkt hij uit over het natte, met bloeiende bomen omzoomde land. Bijenkorven staan in het lange gras te wachten op de zon. De bomen en de korven zijn stil. De kapel is stil. Ik spreek in het Latijn. De acolieten antwoorden in het Latijn.
Het evangelie is voor abten en apostelen voor mannen die omwille van Christus, hun akkers, vrouwen en huizen achterlieten. Ze verlieten hun huizen om Hem te volgen die geen hol om in te slapen had. Ze volgden de Grote Vogel zonder nest

17 april
AL MIJN LASTEN OP ZIJN SCHOUDERS
‘Er is in Hem geen schoonheid.’ Christus kwam in de wereld, niet om de verschrikkelijke, koude schoonheid van een heili­genbeeld te dragen, maar om onder de zondaars te worden gerekend om te sterven als een van hen, veroordeeld door de reinen. Hij die boven reinheid en onreinheid verheven was. Als Christus niet werkelijk mijn broer is, met al mijn leed, met al mijn lasten op Zijn schouders en al mijn armoede en droefheid in Zijn hart, dan is er geen verlossing geweest. Dan was wat er aan het kruis gebeurde slechts magie en waren ook de wonde­ ren slechts zinloze magie.
18 april
UITRUSTEN VOOR HET WERK DAT NOG MOET KOMEN
Stille Zaterdag is een vreemde, nieuwe Sabbat, zonder eucharistieviering, een dag waarop er, althans wat de liturgie betreft, mets gebeurt. De sfeer van Stille Zaterdag is er een van verdoving en traagheid. Het is een ‘rustdag’, niet zozeer mn uit te rusten van het gedane werk, maar mn uit te rusten voor het werk dat nog moet komen.( … ) Stille Zaterdag is een ‘rustpauze’ in de negatieve zin van het woord, want het is de rust van de verdoving, van het vergeten, van het halfbewuste. Het is een soort slaap – de slaap van iemand die afgedaald is tot bij de poorten van de dood en nu langzaam herstelt. Zijn slaap is nog met het ontwaken van het bewustzijn. Hij zal Zijn ware identiteit herwinnen bij het ontwaken van Zijn bewustzijn. En dat is precies wat er gebeurt in de nacht van Stille Zaterdag, wanneer de liturgie tot zichzelf terugkeert’ en het licht terugbrengt uit de duisternis door licht te ontsteken in de koude, lege kerk en opnieuw te gaan staan rond de leeggemaakte altaren en jubelend het eucharistisch offer te hernieuwen van Christus die niet meer sterft.
19 april
WIE PASEN WIL LEVEN MOET DE TRAAGHEID AFLEGGEN
Nu is de kracht van Pasen in ons losgebarsten door de verrijzenis van Christus. Nu vinden wij in onszelf een sterkte die niet de onze is, en die ons rijkelijk wordt geschonken, telkens als we haar nodig hebben. Een kracht die ons boven de wet verheft en ons, in Christus, een nieuwe wet geeft: de wet van Zijn barmhartige liefde voor ons. Nu streven we er niet langer naar goed te zijn omdat het onze plicht is, maar omdat het onze vreugde is Hem, die ons Zijn liefde schonk, te behagen. Nu heeft ons leven opnieuw zin.( … )
Hier is alle verhevenheid en alle onvoorstelbare luister van het paasmysterie hier is de ‘genade’ van Pasen, die wij niet ten volle kunnen begrijpen omdat we daarvoor terugschrikken. Wie Pasen wil begrijpen, wie Pasen wil leven, moet de traagheid afleggen, moet zich ontdoen van zijn angst voor de nieuwheid en de vrijheid!
20 april
DE HELE SCHEPPING IN LICHTERLAAIE
In vervlogen tijden droegen de Russische boeren het in de paasnacht gezegende vuur mee van de kerk naar hun huizen Het licht reisde en verspreidde zich in alle richtingen. De troosteloosheid van de nacht werd verdreven als de lampen, de ramen van de boerderijen, één voor één, verlichtten. Zo ook slaapt de heerlijkheid van God overal, om dan onverwachts de hele schepping in lichterlaaie te zetten. Zo zijn ook Zijn vrede en zijn ordening verborgen in de wereld, zelfs in de wereld van vandaag, aldaar om hersteld te worden op Zijn tijd en naar Zijn wil. Maar nooit zonder de vrije keuze van vrije mensen.
21 april
ALLELUIA
Alleluja is het lied van de woestijn. Alleluja is de zegenrijke juichkreet van de verrezen Redder.
22 april
DE PAASLITURGIE VAN DE SCHEPPING
De kerk stond stijf van plechtige, feodale en ondraaglijke ficties. Die hang naar luister, naar versiering en vertoon komt mij voor als ‘werelds’, zelfs al wordt dit alles verondersteld ‘ter ere Gods’ te zijn. De lente daarbuiten leek mij veel heiliger. Die paasmiddag ging ik naar het meer en zat daar zwijgend te kijken naar de groene knoppen; de wind scheerde over het volkomen stille wateroppervlak, een muskusrat peddelde langzaam naar de overkant. Vredig en betekenisvol. Zachte lentelucht. Je kon er ademen. De alleluja’s kwamen vanzelf terug.
23 april
HET FEEST VAN DE ALLESOVERWINNENDE LIEFDE
Er is geen andere vreugde dan de vreugde om Christus’ over­ winning op onze dood: alle liefde, die naam waardig, bezit iets van die overwinning. Maar de macht van de liefde kan niet ‘overwinnen’ in ons als we ons tegen hem blijven verzetten, door vast te houden aan wat we kennen en vertrouwen omdat we het zelf kunnen manipuleren. Alles hangt af van wie er aan het roer staat: ons eigen ego of Christus. We moeten leren ons over te geven; niet langer ons ego, maar Hij moet de overhand hebben. Dit veronderstelt een zekere onafhankelijkheid, zelfs van ogenschijnlijk heilige systemen en routines, van officiële antwoorden en allerhande onfeilbare trucjes. Pasen is het feest van de allesoverwinnende liefde. Amor vincit omnia (de liefde overwint alles). Als we hierin geloven, zullen we het ook blij­ ven begrijpen, want het geloof opent de deur naar de liefde. Maar alleen geloven in systemen en officiële verklaringen en niet in mensen is een vlucht, een verraad aan de liefde. Laten we ons, voor dit paasfeest en voor altijd, verenigen in vreugde, vrede en gebed. ‘Vrees niet’, zegt Jezus. ‘Ik ben het. Ik ben met u alle dagen!’
(fragment uit de Circular Letter voor Pasen 1967)
In de laatste jaren van zijn leven ontving Merton zo enorm veel brieven, dat het hem praktisch onmogelijk was geworden die allemaal te beantwoorden; daarom begon hij gestencilde brieven te schrijven, die hij naar vele vrienden tegelijk kon sturen.
24 april
DE KONINKLIJKE ZON
Steeds meer waardeer ik de schoonheid en de plechtigheid van de ‘weg’ die klimt tussen de bomen, voorbij de schuur, de stenen helling op, het bos in met de statige, kaarsrechte eiken en notenbomen en rond de dennen slingerend naar de heuveltop en de open plek die uitkijkt over de vallei.
Zonsopgang: naar het oosten verscholen achter de dennen en ceders. Ik zag de rode vlam van de koninklijke zon gloeien door de donkere bomen, niet als een dageraad maar als een bosbrand. Dan kon ik de zon onderscheiden als een persoon. Zij scheen stil en met luisterrijke macht door de takken en de hele wereld was stil en rustig.
25 april
DE LOFPRIJZING
De schoonheid van God wordt het best geprezen door de mensen die hun grens bereiken en dat beseffen,. wetend dat hun lofzang God niet kan bereiken. Dan neemt hij de Gregoriaanse zang het ongearticuleerde, lange iubilus, de lofprijzing over: enkele van de uitgebreide, melismatische ontwikkelingen van het Alleluja in de paasliturgie, in het bijzonder die van de. zevende toon. Het gregoriaans is bijzonder geschikt om de ervaring van lofprijzing uit te drukken, die haar grens bereikt, mislukt en toch doorgaat in een nieuwe dimensie. Zo bereikt de lofprijzing niet enkel het hart van God, maar ook het hart van de schepping, en vindt ze overal de schoonheid en de rechtvaardigheid van de Heer.
26 april
HOE HET DAL ONTWAAKT
Hoe het dal ontwaakt! Om kwart over twee in de morgen is er geen enkel geluid, behalve in de abdij: de klokken luiden, het officie begint. Buiten niets, behalve misschien een kikker die ‘OM’ zegt in een kreek of in de vijver van het gastenkwartier. Sommige nachten is hij in Samadhi; dan is er zelfs geen ‘OM’

Het eerste getjilp van de dagvogels tekent het point vierge van de dageraad onder een hemel nog zonder echt licht, een ogenblik van ontzag en onuitsprekelijke onschuld, wanneer de Vader in volkomen stilte hun ogen opent. Ze beginnen met Hem te spreken, niet met vloeiend gekwinkeleer, maar met een uit de slaap oprijzende vraag, die hun stemming bij dageraad vertolkt, hun stemming bij het point vierge. Die stemming vraagt of het tijd is voor hen om te ‘zijn’. Hij antwoordt ‘ja’. En dan ontwaken zij, één voor één, en worden zij vogels· zij manifesteren zich als vogels en beginnen te zingen. Zo ‘ meteen zullen ze helemaal zichzelf zijn en zelfs gaan rondfladderen.
27 april
HOE HET DAL ONTWAAKT (vervolg)
Intussen breekt het wonderlijkste ogenblik van de dag aan: het ogenblik waarop de hele schepping in haar onschuld weer eens toestemming vraagt om te mogen ‘zijn’, zoals ze deed op de allereerste van alle ochtenden.
Alle wijsheid wil zich verzamelen en manifesteren in dat éne blinde, zoete punt. De wijsheid van de mens slaagt daar niet in, want wij zijn in een soort eigengereidheid vervallen en kunnen aan niemand nog toestemming vragen. Wij zien onze ochtenden in het gelaat als mensen met een onverschrokken vastberadenheid. Wij kennen de tijd en wij stellen de voorwaarden. Wij veronderstellen in een positie te zijn die ons toestaat voorwaarden te stellen: wij hebben immers een uurwerk dat bewijst dat wij van meet af aan gelijk hebben. Wij weten hoe laat het is. Wij hebben voeling met de verborgen, innerlijke wetten. Wij zullen van tevoren zeggen welk soort dag het behoort te worden. En, indien nodig, zullen we er wel voor zorgen dat aan onze eisen voldaan wordt.
28 april
HOE HET DAL ONTWAAKT (vervolg)
De vogels kennen geen tijd, geen andere dan het maagdelijke punt tussen duisternis en licht, tussen zijn en niet-zijn. Met wat ervaring kun je door hun ontwaken de tijd kennen. Maar dat is je eigen dwaasheid, niet de hunne. Een nog grotere dwaasheid is het te denken da ze je iets vertellen dat nuttig zou kunnen zijn – dat het vier uur is bijvoorbeeld. Zo ontwaken ze: eerst de spotlijsters en de kardinaalvogels en nog enkele, die ik niet ken. Later de mussen de winterkoninkjes. Als laatste de duiven en de kraaien. Het ontwaken van de kraaien lijkt het meest op het ontwaken van mensen: nors, lawaaierig, rauw.
29 april
HET DAL ONTWAAKT (slot)
Hier is een onuitsprekelijk geheim: het paradijs is overal om ons heen en wij begrijpen het niet. Het is wijdopen. Het zwaard is weggenomen, maar wij weten het niet: wij zijn op weg, ‘de een naar zijn hoeve, de ander naar zijn koopwaar’. Lichten aan. De uurwerken tikken. De thermostaten functioneren. De fornuizen koken. De electrische scheerapparaten storen de radio’s. ‘Wijsheid’ roept de diaken van de dageraad, maar wij horen het niet.
30 april
EEN PSALM (fragmenten)
Wanneer de muziek van psalmen mij verrast
En keerzangen vreemd gaan klinken
Zingt de Geest: de bodem valt uit mijn ziel

En uit het hart van mijn kelder
Opent de liefde, luider dan de donder
Een hemel van naakte lucht.

Nieuwe ogen ontwaken.
Ik zend liefdes naam gevleugeld de wereld in.
En rondom mij schieten liederen op als een oerwoud.
Koren van alle schepselen zingen wijsjes
Die Uw Geest in Eden speelde.

Zebra’s en antilopen en paradijsvogels
Schijnen over het gelaat van de afgrond
En ik ben dronken van de grote woestenij
Op de zesde dag uit Genesis.

Maar klanken klinken nog klaarder
Als die muziek tot lucht verdunt,
Als het heelal van uitmuntendheid sterft.
( ••• )
En ik schrijd voort, geen wijn meer en geen sterren
Geen bloemknoppen meer en geen Eden
Geen dieren meer en geen zee;
Wijl God bij zichzelve zingt op de nachtelijke akkers
En de muren die het paradijs bewaakten instorten.