La Rouchefoucauld (1613-1680) 'Maximen'

La Rouchefoucauld (1613-1680) ‘Maximen’

 

“De duur van onze hartstochten hebben wij net zo min in de hand als de duur van ons leven.”

“Hartstochten maken dikwijls de verstandigste mens tot een dwaas en de dwaas tot een verstandig mens”

“Staatkundigen willen ons doen geloven dat de groet en uitzonderlijke daden, die zo’n indruk op ons maken, voortkomen uit grootste plannen, terwijl zij gewoonlijk slechts het gevolg zijn van temperament en hartstochten. Zo ontstond bijvoorbeeld de oorlog tussen Augustus en Antonius, die men toeschrijft aan hun ambitie om zich meester maken van de wereld; misschien slechts uit naijver.”

 

“Hartstochten zijn de enige redenaars die altijd overtuigen. Zij zijn als het ware en kunstwerk van de natuur met haar volmaakte regels; de eenvoudigste man die van hartstocht brandt, spreekt overtuigender dan de grootste redenaar die

ervan verstoken is.”

“Het hart van de mens brengt steeds nieuwe hartstochten voort, zodat de dood van de ene vrijwel altijd de geboorte van een andere betekent.”

“Hoe zorgvuldig men zijn hartstochten ook verbergt door vroomheid of eerbaarheid voor te wenden, zij zijn altijd herkenbaar onder deze vermommingen.”

 

“Niemand ontbreekt het aan kracht om de ellende van anderen te doorstaan.”

“Men moet sterkere benen hebben om de weelde te kunnen dragen dan om tegenslagen te doorstaan.”

“Wij worden minder achtervolgd en gehaat om het kwaad dat wij aanrichten, dan om onze goede eigenschappen.”

“Wij hebben meer kracht dan wilskracht en het is dikwijls om onszelf te  verontschuldigen dat wij ons verbeelden dat iets onmogelijk is.”

“De grillen van ons temperament zijn nog vreemder dan die van het lot.”

 

“Er is slechts één soort liefde, maar er bestaan wel duizend verschillende kopieën van.”

“Net zoals het vuur dooft de liefde uit als men haar niet voortdurend aanwakkert; zij sterft als zij ophoudt te hopen of te vrezen.”

“Men vergeeft zolang men liefheeft.”

“Bij iedere mijlpaal op onze levensweg komen we onvoorbereid aan en dikwijls ontbreekt het ons dan ondanks onze leeftijd aan ervaring.”

 

“Echte beproevingen zijn die waarover men niet kan spreken, de andere worden verzacht door onze ijdelheid.”

“Velen willen gelovig zijn, niemand nederig.”

“Nederigheid is het altaar waarop God wil dat wij onze offers brengen.”