Bewegingen
Zes namen van de Sefirot zijn ontleend aan bijbelplaatsen: 1Kron 29,11.
“Aan U Heer, behoort de grootheid (Gedula) en de kracht (Gevura), de luister (Tiferet), de roem (Nezah) en de majesteit (Hod), want aan U, Heer, behoort alles in de hemel en op aarde. Aan U, Heer, behoort het koningschap (Mamlacha), aan U, die als hoofd boven alles verheven bent.”
Drie andere namen ontvingen de Sefirot om duidelijk te maken dat God puur verstand is: Kroon (Keter), Wijsheid (Hochma) en Inzicht (Bina). Een laatste naam werd toegevoegd: Grond (Jessod).
Keter is de eerste Sefira en hoogste die uit En Sof voortkwam. Zij bekroont de anderen. Zij staat als een scheiding tussen En Sof en de anderen. Zij omgeeft En Sof en bekroont haar. Omdat elke Sefira voortkomt uit een andere staat Keter bovenaan.
In schema:
Keter (Kroon)
Hochma (Wijsheid)
Bina (Inzicht)
Gedula (Grootheid) meestal Hessed (Genade) genoemd
Gevura (Kracht) meestal Din (Rechterlijke macht) genoemd
Tiferet (Luister)
Nezah (Roem en Duur)
Hod (Majesteit)
Jessod (Grond)
Malchut (Koningsmacht)
Keter (Kroon) krijgt in de Kabbala vaak andere namen:
* Ajin (Niets) omdat het aan gene zijde van de existentie bestaat en toch de oorzaak van al het bestaande is.
* Hochma penimt (Innerlijke wijsheid) omdat zij het verborgen potentiaal bevat van de goddelijke wijsheid vóór de openbaring.
* Mahschawa elohit (goddelijk denken) omdat uit En Sof het pure verstand ontstaat.
Keter is volgens de meeste opvattingen onkenbaar, behalve in de uitzonderingssituatie van de zelfopenbaring van God in het “Ehje ascher ehje”. Keter ontvangt het licht van En Sof en spiegelt dat terug, maar daarbij stoot het op een hindernis (wand-gordijn); deze hindernis laat het gespiegelde licht terugstromen en schept daarbij de tweede Sefira. Dit proces van stromen en weerspiegelen schept de Sefirot. Dit proces wordt in diverse varianten beschreven.
Hochma (Wijsheid) bevat het basisidee voor alle dingen. En Sof en Keter stellen de goddelijke wil voor, Hochma de totaalsom van alle existentiemogelijkheden. Wat er ook maar ontstaan kan, het is in Hochma reeds in principe aanwezig. Hochma bevat de voorstelling van God over de schepping. Hochma wordt opgevat als een actieve scheppende kracht die vaak met mannelijke kenmerken wordt beschreven als de “Abba” van de andere Sefirot.
Bina (Inzicht) wordt als vrouwelijk beschreven en ontvankelijk. Hieruit blijkt een middeleeuwse opvatting over de geslachten. Vanaf dit punt worden de Sefirot verdeeld in mannelijke en vrouwelijk krachten. Hessed en Din zijn een emanatie van Hochma en Bina. Ook zij vertegenwoordigen oertypen van tegengestelde krachten die in de wereld handelen.
Vanuit Hochma wordt Hessed uitgestraald, dat de macht van grenzeloze liefde en genade symboliseert. Hessed valt binnen het mannelijke deel.
Din staat voor de strenge macht en de absolute gerechtigheid en komt uit Bina voort. Din en Hessed worden als tegenstellingen beschreven van elkaar.
Hessed (Genade)/Gedula (Grootheid) verbeeldt de neiging van God om met zijn emanatie het universum te vullen en het hangt met de tendens samen om de oneindige essentie van En Sof zonder einde uit te stralen. Als dat werkelijk zou gebeuren zou de goddelijke essentie elke hoek van het universum vullen zodat er geen plaats bleef voor iets anders. Daarom moet God zichzelf in bedwang houden en zichzelf grenzen stellen.
Dat gebeurt door Din (Rechterlijke macht)/Gevura (Kracht), de goddelijke kracht om zijn goedheid te beperken door het doen ophouden van de emanatie. De kabbalisten beschouwen Din als vrouwelijk omdat Din als streng en inperkend wordt gezien. Een negatieve ontwikkeling in dit denken is dat de kabbalisten Din ook gingen verbinden met het demonische en negatieve, de macht van het boze.
Hochma, Bina, Hessed en Din zijn extremen tegenover elkaar. Daarom hebben de kabbalisten Tiferet (Luister) ingevoerd (ook wel Rachamim: barmhartigheid genoemd) om de intellectuele en morele tegenstellingen in evenwicht te brengen.
De kabbalisten laten zien dat de wereld een plek is van tegenstellingen en zij geloven dat deze wortelen in de Sefirot. Mannelijk en vrouwelijk hebben elkaar echter nodig om werkzaam te kunnen zijn net als het goede en het boze. De inperking van deze tegenstellingen vindt plaats door Tiferet. Zij symboliseert de grenzeloze liefde van Hessed en de strenge gerechtigheid van Din. Vaak wordt zij als de mannelijke nakomeling van deze beiden gezien. Zij is ook het middelpunt van de bovenste en de onderste Sefirot.
Daarom krijgt Tiferet vaak ook de traditionele naam van God “Ha-Kadosch Baruch hu“(“De Heilige, gezegend zij zijn naam”) en wordt daarmee ook voorwerp van veel gebeden als de nadruk op God ligt als vader en koning. Tiferet staat vaak ook voor de andere Sefirot, de transcendente God (op de berg Sinai).
Nezah (Roem en Duur) en Hod (Majesteit) worden vaak als middelen beschouwd waarmee God de wereld beheerst. Zij komen overeen met Hessed en Din en representeren deze. De goddelijke voorzienigheid of heerschappij wordt beschouwd als Gods emanatie van zijn essentie op de wereld. Hoe verder deze emanatie van God op de wereld stroomt deste dunner wordt zij. De emanatie zou kunnen ophouden en de wereld zou in handen kunnen vallen van de demonische krachten of de chaos, waardoor de wereld niet zou beantwoorden aan het beeld van God. De Sefirot kunnen leiding geven aan dit proces opdat de wereld God zijn gunst niet onthoudt. Nezah en Hod worden beschouwd als een soort filter die de emanatie van Hessed en Din verder voeren naar beneden. Het zijn een soort kanalen die de goddelijke essentie van Tiferet naar beneden voeren naar Malchut. Met hen als middel blijft de wereld behouden door God.
Malchut (Koningsmacht), de laatste Sefirot wordt ook Schechina (goddelijke aanwezigheid), Attara (diadeem), en Kabod (Waardigheid) genoemd. Zij is het laatste vat van Gods handelen, waardoor ook alle andere Sefirot werken. Zij stelt de grens van het werken van God voor, het eindpunt. Onder haar ligt het begin van het niet goddelijke bereik. Malchut is daarmee het minst oneindige aspect van de goddelijke werkzaamheid en daarmee ook de meest toegankelijke dimensie van zijn persoonlijkheid. Voor de mens is deze Sefira de meest bekende en meest vertrouwde in zijn gebeden.
Het naar beneden stromen van de goddelijke essentie schept de wereld en geeft de mensheid materie en voeding. Dankzij de emanatie, via de Sefirot over de afgrond heen, kan de mens de weg terugvinden naar God. De kennis van dit proces geeft de mens de sleutel in handen om de afgrond te overbruggen. Plotinus schreef samenvattend: “alles komt van de Ene en keert naar de Ene terug”. Het geheim van de Sefirot is het geheim om de eenheid met God te bereiken, de unio mystica.
De Kabbalisten lezen de bijbel dan ook met andere ogen: in de namen van God blijkt dit reeds – Elohim heeft te maken met Bina en JHWH met Tiferet. Abraham wordt in verband gebracht met Hessed, Izaak met Din, Jakob met Tefiret en Jozef met Jessod (Grond).
De Sefirot vormen triaden die aspecten van Gods scheppingsmacht en goedheid representeren. Keter, Hochma en Bina representeren God als puur verstand, het denken zelf en het object van dit denken (zijn oneindigheid). Het is het hoogste symbool van Gods wijsheid en volkomenheid.
Hessed, Din en Tiferet staan voor Gods ethische volkomenheid en zij symboliseren de morele eigenschappen van God.
Nezah, Hod en Jessod worden beschouwd als middelaars tussen de heerschappij van God en de goddelijke voorzienigheid en de wereld. De Sefirot worden ook vaak in de vorm van een menselijk lichaam verbeeld.
De bewegingen tussen de sefirot uitgedrukt in het alfabet:
Alef tussen Chessed (Barmhartigheid) en Gevura (Kracht)
Bet tussen Chessed (Barmhartigheid) en Chochma (Wijsheid)
Gimel tussen Gevura (Kracht) en Bina (Begrip)
Dalet tussen Keter (Kroon) en Tiferet (Schoonheid)
He tussen Keter (Kroon) en Chochma (Wijsheid)
Wav tussen Keter (Kroon) en Bina (Begrip)
Zain tussen Gevura (Kracht) en Chochma (Wijsheid)
Chet tussen Tiferet (Schoonheid) en Chessed (Barmhartigheid)
Tet tussen Tiferet (Schoonheid) en Chochma (Wijsheid)
Jod tussen Tiferet (Schoonheid) en Netsach (Overwinning)
Kaf tussen Jesod (Fundament) en Netsach (Overwinning)
Lamed tussen Jesod (Fundament) en Hod (Empathie)
Mem tussen Netsach (Overwinning) en Hod (Empathie)
Noen tussen Netsach (Overwinning) en Jesod (Fundament)
Samech tussen Tiferet (Schoonheid) en Hod (Empathie)
Ajin tussen Tiferet (Schoonheid) en Bina (Begrip)
Pe tussen Gevura (Kracht) en Hod (Empathie)
Tsadee tussen Gevura (Kracht) en Tiferet (Schoonheid)
Qoef tussen Bina (Begrip) en Chessed (Barmhartigheid)
Resj tussen Tiferet (Schoonheid) en Jesod (Fundament)
Sjin tussen Bina (Begrip) en Chochma (Wijsheid)
Tav tussen Jesod (Fundament) en Malchoet (Soevereniteit)