Zelf-loos

Zelfloos

Het boeddhisme heeft een lange traditie van schrijvers die de thema’s die belangrijk zijn op eigen wijze verwoorden. Een daarvan is de Japanse auteur Manshi Kiyozawa (1863-1903). Zijn werk is van betekenis geworden in veel scholen die het boeddhisme en het zenboeddhisme onderwijzen. Ik vermoed dat een van de redenen hiervoor de stijl van schrijven is. Helder en bondig. Ik vertaal hier vrij een van zijn teksten uit zijn dagboeken en beschrijvingen.
Manshi Kiyozawa schrijft in zijn aantekeningen: “Het is belangrijk dat wij ons leven op vaste grond bouwen” […] Hoe komt men op vaste bodem?” vraagt hij. Volgens hem vindt men vaste bodem onder zijn bestaan door de ontmoeting met het oneindige of absolute. Het heeft volgens hem geen zin om over dit oneindige te speculeren, of het bijvoorbeeld binnen of buiten is. “Het is daar waar de zoekende het vindt, daarom kunnen we niet van zeggen of het oneindige innerlijk of uiterlijk is. Vaste grond bereiken we alleen door de ontmoeting met het oneindige.” Rationele overwegingen en speculaties, zoeken naar bewijzen of dit oneindige wel of niet bestaat levert niet zoveel op. Het is eerder een vorm van openstaan voor dit oneindige, het willen verkennen, het willen ontmoeten in de werkelijkheid van alledag.
Kiyozawa noemt dit een innerlijk ontwikkelingsproces waardoor we op vaste grond komen. Het is een geestelijk tot bewustzijn komen. “Geestelijk tot bewustzijn komen betekent, uitsluitend tevredenheid vinden in het rijk van de Geest.” Een mens die innerlijk geestelijk bewust is, wordt geen slachtoffer van bijvoorbeeld verdriet en teleurstelling. Die gevoelens zijn het gevolg van de jacht op dingen en op mensen. De mens jaagt uit begeerte en verlangen op zaken die buiten hem liggen, hij zoekt naar de bevrediging van allerlei behoeftes, de vervulling van allerlei verlangens. De andere mens speelt daarin vaak een grote rol om die verlangens te vervullen.
Deze mens op de innerlijke geestelijke weg, vindt alleen tevredenheid in het oneindige en niet in het eindige, niet in mensen en dingen. Maar dat betekent niet dat volgens Kiyozawa deze mens onverschillig wordt ten aanzien van zijn omgeving. Eerder het omgekeerde is het geval: hoe meer innerlijk bewust hoe beter deze mens zonder teleurstelling en verdriet kan omgaan met andere mensen. Dit omgaan met andere mensen vanuit de tevredenheid in het oneindige kan zelfs deel worden van een zinvol leven. Geestelijke bewustwording is noch uitsluitend zich bezig houden met zichzelf, noch onverschilligheid ten opzichte van anderen. Het komt erop neer dat wij pas anderen kunnen helpen, om een stabiel religieus fundament te leggen, als wij dit fundament eerst bij ons zelf hebben gelegd. Geestelijk bewustworden is geen zaak van bijvoorbeeld kluizenaar worden. De relatie met andere mensen wordt bevestigd en aangemoedigd. Maar je bent er niet van afhankelijk. Alleen het oneindige telt. Op die basis kun je alles aangaan. Kunnen relaties worden gelegd met iedereen.
Geestelijk bewustworden betekent een levenswijze in absolute vrijheid. Kiyozawa stelt dat alle hindernissen die wij op onze weg tegenkomen door ons zelf zijn geschapen. Ze kunnen anderen niet in de schoenen worden geschoven. Iedereen is absoluut vrij. Vanuit die vrijheid hoeft het niet tot een conflict te komen tussen mensen. Voor de geestelijke bewustwording is dat ook de ideale situatie. Absolute onderwerping en absolute vrijheid zijn op dit vlak geen tegenstellingen. Ze harmonieren zonder conflict met elkaar. In deze staat van zijn, genietend van deze vrijheid, kunnen we elk lijden, dat tussen ons en anderen ontstaat, doen verdwijnen.
Waarom zijn er dan zo lijkt het, onvermijdelijke conflicten in het dagelijks leven? Eenvoudig omdat onze vrijheid relatief is, ze is niet absoluut. En we onderwerpen ons niet absoluut aan de werkelijkheid waarin we leven. De immanentie waarin we existeren is vaak niet genoeg voor ons verlangen. We smachten naar iets anders, iets beters, iets hogers, iets trancendents. In dit smachten hopen wij op verlossing en vervulling. Maar dat is een illusie. Deze illusie die gebaseerd is op ons zelf, ons zelf maakt er deel van uit, en via ons zelf trachten we onze verlangens te bevredigen, is moeilijk te bestrijden. Dat kost inspanning en vaak is het een lange weg om het zelf en de krachten van het zelf achter ons laten en te ervaren dat het allemaal illusie is. Dat is de inzet van het boeddhisme.
Als we echter de absolute vrijheid in de geestelijke bewustwording ervaren maakt dat het ons mogelijk om in elke situatie adequaat te reageren zodat er geen conflicten ontstaan. Maar er bestaan toch, hoe dan ook mislukkingen en teleurstellingen in ons leven, zal worden tegengeworpen. Kiyozawa heeft daar het volgende antwoord op: geestelijke bewustwording gaat van een onwankelbaar principe uit: al het lijden is een illusie ontstaan op basis van verkeerde voorstellingen. In de geestelijke bewustwording zijn andere mensen net zo min oorzaak voor mijn lijden als ik voor hun lijden ben.Het is zelfs zo, dat ook in de situatie waarin het lijkt dat anderen mij leed toevoegen, ik in mijn geestelijk bewustzijn zie en ervaar, dat al dit lijden berust op mijn verkeerde voorstellingen. In de mate dat wij meer innerlijk geestelijk bewustworden, zal het lijden, deze illusie, vervagen en uiteindelijk verdwijnen. Dan pas hebben we vaste bodem onder de voeten. Kiyozawa benadrukt dat geestelijk bewustworden in alle stadia van ons leven gepraktiseerd moet worden. Het idee erachter is, dat tevredenheid alleen op het terrein van het innerlijk leven bestaat. Alle andere vormen van tevredenheid in het materiële leven bijvoorbeeld zijn schijn en illusie. Het najagen van wind, ijdelheid der ijdelheden, zegt het Bijbelse boek Prediker. Ze veroorzaken alleen maar lijden en teleurstelling.

Veel mensen zijn vaak op zoek naar religieuze zekerheid maar hebben niet in de gaten dat daarvoor voorwaarden moeten zijn vervuld. Geestelijke vrede is een voorwaarde hiervoor. Religieuze zekerheid krijg je door je op niets anders te verlaten dan op de religie zelf. Rijkdom, familie, vrienden, ouders, broeders, zusters, carrière, opvoeding, kennis en natie, zo Kiyozawa, mogen geen rol spelen. Want als wij niet volledig hiervan onafhankelijk worden kunnen we nauwelijks verwachten dat we religieuze zekerheid ontvangen. Ontzegging van de wereld is noodzaak, het achterlaten van huis en haard, van bezit en familie. Dat lijkt ook heel sterk op de woorden van Jezus die vraagt aan zijn volgelingen om alles op te geven, zelfs zijn hun eigen leven. Misschien put Kiyozawa ook uit deze traditie als hij zijn woorden vorm geeft.
“Maar wat is dan religieuze zekerheid?” vraagt Kiyozawa. Het is de innerlijke vrede die ontstaat als men zich op dat verlaat wat de mens transcendeert. Hij noemt het volgende voorbeeld: Als bij een mens religieuze interesse gewekt wordt, een mens die eerst onverschillig hiertegenover stond, dan is dat als een soort van ontnuchtering ten opzichte van de mensenwereld. Hij heeft dan volgens Kiyozawa twee zielen in zijn borst: de wereld is voor hem onttoverd geraakt en toch is hij onlosmakelijk aan haar verbonden. Hij weet dan dat er meer is dan het materiële en concreet tastbare, dat de wereld van mensen en dingen niet zaligmakend is, maar hij voelt ook dat hij vast zit in deze wereld van mensen en dingen. Hij is er nog niet los van, hij heeft er nog geen afstand van kunnen doen. Zijn innerlijke bewustwording is nog niet ver gevorderd. Het is alsof hij probeert vooruit te gaan, terwijl hij achteruitgaat. Hoe dan vastigheid te winnen?
Religie is volgens Kiyozawa geen weg die je moet inslaan om in deze wereld een goed mens te worden. Religie is een weg die boven de mens uitgaat. Om deze weg van de religie werkelijk te gaan moet je eerst onafhankelijk worden van de wereldlijke dingen. Afhankelijkheid van de wereld en eigenmachtig streven in de wereld moeten worden losgelaten en wel absoluut. Op het terrein van het religieuze helpen geen eigenmachtige pogingen, ook niet als vorm van een religieuze praktijk en discipline. De mens die religieuze zekerheid zoekt moet zich alleen maar met de religie bezighouden, totdat al het andere voor hem onverschillig wordt. Dat is geen makkelijke weg. Je kunt geen twee heren dienen. De keuze is niet gemakkelijk, ze vereist veel doorzettingsvermogen en wilskracht. De wereld en de invloed van de wereld laat zich niet zo gemakkelijk ontkennen.
Zelfs je zelf moet je gaan loslaten. Ook het zelf heeft veel middelen in huis om de ontkenning en ontkrachting van dit zelf, ook al is het een vorm van illusie, tegen te gaan. De Koreaanse filosoof wijst hier met nadruk op. Het zelf is machtig, op dit zelf hebben wij de wereld voor een deel gebouwd en met dit zelf en door dit zelf leven wij dit leven. Maar alle belangen, zelfs gerechtigheid, moraal, wetenschap en filosofie, als belangrijke strevingen en waarden in deze wereld, moeten worden losgelaten. Dan pas, als alles is losgelaten, komen wij aan bij het rijk van de religieuze zekerheid.
Het is een kwestie van innerlijk bewustzijn, bewustworden, wakker worden in de trant van Boeddha. Hij wees hierin een weg. Verlichting is de uitkomst: inzien dat het zelf en dat het verlangen en het streven illusoir zijn – dat zij ons een verkeerde spiegel voorhouden. Bewustzijn en innerlijk bewustworden, proeven aan het rijk van de religieuze zekerheid, de tevredenheid in het oneindige is een zaak van het hart. Kiyozawa stelt: Waar het echt op aan komt is dat wij in ons hart onafhankelijk zijn van de wereld, familie, vaderland, opvoeding etc. om zo de geest van de Boeddha te volgen. Je alleen verlaten op de geest van de Boeddha, al het andere is relatief.
Het gevolg is dit: Als ons het meevoelende licht van de Boeddha verlicht, erkennen we dat er niets afkeurenswaardig of verachtelijks op de wereld bestaat. Alle dingen zijn liefdevol en vererenswaardig. Want alles op deze wereld straalt zijn eigen licht uit. Dat klinkt natuurlijk in de oren van velen als een belediging. Het kwaad dat mensen elkaar aandoen, de verschrikkelijke onrechtvaardigheden die worden begaan, de gruwelijke ziektes, oorlogen en geweld, die zijn niet zomaar uit onze wereld te bannen en ook niet uit onze geest. Daarom is dit streven van het boeddhisme geen makkelijke zaak, niet iets wat je met flink wat mediteren kunt bereiken. Het gaat om een totaal andere levenshouding. Het een veronderstelt het andere en ene leidt weer tot het andere. De boeddhist die hecht aan het oneindige, die daar door innerlijke bewustwording innerlijke tevredenheid ontdekt, die verlicht wordt door het licht van de Boeddha staat anders in de wereld dan de mens die achter zijn verlangens aanloopt. Boeddha biedt een weg aan, een visie op het leven, een uitweg uit het lijden, maar die weg is niet voor iedereen weggelegd. Het bereiken van van innerlijke tevredenheid is het hoogtepunt van de religieuze zekerheid. In die religieuze zekerheid wordt de mens een vrije mens die geen hindernissen kent. Kiyozawa heeft in zijn eigen leven ook veel verliezen geleden, de dood van kinderen en partner, en andere tegenslagen. Zijn teksten leggen daar getuigenis van af in de geest van het boeddhisme.

Over het ware zelf schrijft hij: ons ware zelf is niet anders als dit: dat wij onze existentie zonder voorbehoud en volledig toevertrouwen aan het wonderbaarlijke werken van het oneindige, en ons dan, zoals wij (dan) zijn, aanpassen (of schikken) aan de situatie waarin we ons bevinden. Als wij ons aan het oneindige hebben toevertrouwd, zo schrijft Kiyozawa, zijn leven en dood niet meer van belang. En als leven en dood niet meer van belang zijn hoeft men zich ook over minder belangrijke dingen geen zorgen te maken. Verbanning kun je dan aan, leven in de gevangenis is te verdragen. Kwaadsprekerij, afwijzing, deemoediging, brengen die ons uit evenwicht? Nee dat bestaat dan niet. Zelfs als we ons er zorgen over maken en als die dingen ons kwellen, kunnen we ze toch niet veranderen. Daarom moeten we ons verheugen om dat wat het oneindige ons schenkt.
Het geestelijk niveau waarop deze werkelijkheid tegemoet wordt getreden is een ander niveau dan dat uit ons dagelijks leven waarin we illusies najagen. Vanuit de ervaring van het oneindige valt er een ander licht op de werkelijkheid. Kiyozawa spreekt over een kracht aan gene zijde van het zelf waaraan we zijn overgeleverd. Het is niet aan ons om te bepalen waar het zelf vandaan komt en waarheen het gaat. Wij hebben geen macht over onze gedachten zelfs niet op dit concrete ogenblik. Wat voor onze geboorte was en na onze dood, wij staan erbuiten. Veel houden we voor vanzelfsprekend. We zien niet de ongelooflijke kracht achter de dingen, een kracht buiten het zelf. En omdat we die kracht niet zien en niet ervaren omdat we er niet voor openstaan, namelijk al die veranderingen en complexiteit in ons universum, die voortdurende transformaties en veranderingen waar we deel van uitmaken, hebben we er ook geen eerbied voor. Daarmee bedriegen wij onszelf en blijven we vastzitten in onze eigen illusies.
Kiyozawa merkt op dat een onafhankelijk mens altijd op de afgrond tussen leven en dood moet staan. Vanaf het begin moet hij erop zijn voorbereid om de dood in de ogen te kijken, ook de gewelddadige dood of de dood door honger. De mens die op de dood is voorbereid kan zich verheugen over de kleding of het voedsel van dat moment. Hij kan makkelijk dingen afstaan zodat anderen tot hun recht komen. Als wij durven te vertrouwen op de kracht aan gene zijde van het zelf vormt dit de belangrijkste basis in ons leven. Verantwoordelijkheidsgevoel of plicht van het zelf bestaat hier niet omdat er geen zelf is. We volgen slechts de Boeddha en doen wat hij zegt. In ons werkt de Boeddha, wij zijn het niet zelf die dit verrichten. De monnik Rennyo Shōnin heeft een keer gezegd, zo Kiyozawa: de boeddhistische waarheid is ‘zelf-loos-heid’ (Goichi-daiki kikigaki, 81).

bayrisches Hochland

bronnen:

Kiyozawa, Manshi, Skelett einer Religionsphilosophie, Berlin 2017, (Matthes &Seitz), pag. 25-50
Han, Byung-Chul, Philosophie des Zen-Buddhismus, Stuttgart 2002, (Reclam)