Uit: Eugen Rosenstock-Huessy (in de grote revoluties.Vugt 2003 Skandalon) p. 480-487
Maar het grootste geschenk van Cluny aan de mensheid was Allerzielen. Allerzielen is een feestdag die door katholieken op de tweede november wordt gevierd, de dag na Allerheiligen.
‘Allerheiligen’ is de laatste gemeenschappelijke feestdag van de Grieken en de Romeinen, orthodoxen en katholieken. De viering ervan gaat terug tot de negende eeuw, twee eeuwen voor de periode waarmee we ons nu bezighouden.
Het is een dag van triomf voor de verlosten en overwinnaars van de mensheid. Het is de dag van al degenen die sinds de heilige Stefanus, de eerste martelaar, door hun dood het duistere mysterie van de hemel voor ons hebben geopend. Allerheiligen is een dag vol blijdschap en lofprijzing.
Allerzielen is een dag van het vagevuur. De kerk van het jaar 1000 is geen kerk van heiligen. Het is een kerk van zondaars die allemaal vanwege hun bloedbanden verwikkeld zijn in bloedvergieten: vrome bisschoppen die in het keizerlijke leger vechten, onschuldige kinderen die van meet aan onder invloed staan van de bloedwraak.
Allerzielen grondvestte de onderlinge solidariteit van alle zielen van het begin van de wereld tot aan het einde van de tijd. Van de biograaf van St. Odilo van Cluny leren we hoe Odilo op het idee kwam op de heuvel van het vagevuur te bidden voor alle zielen die ooit geboren waren en geboren zouden worden.
De liturgie voor de mis van die dag is vol diepe schaduwen. Wie ooit een katholieke begrafenis-mis heeft bijgewoond, zou moeten weten dat deze ontleend is aan een vaste uitdrukking om Allerzielen te vieren. Deze is bedacht door Odilo van Cluny, waarschijnlijk in 998 maar in ieder geval voor 1031.
Het keizerrijk met zijn apostolische grootsheid, met een keizer aan de top van de hiërarchie, was een christelijke democratie. Bij een recent ritueel in Oostenrijk werd bevolen dat het lichaam van de keizer naar de deur van een abdij moest worden gedragen. De kamerheer die de stoet leidt, klopt op de deur. Een frater opent het raam en vraagt: “Wie klopt daar?” “De keizer.” – “Ik ken geen man met die naam.” De kamerheer klopt opnieuw. “Wie is daar?” “Keizer Frans-Jozef.” – “Die kennen we niet.” Derde keer kloppen en dezelfde vraag. De kamerheer denkt even na en antwoordt dan: “Broeder Frans.” Dan gaat de deur open om een kameraad te ontvangen in het leger van de doden, op gelijke voet met alle zielen.
De eerste universele democratie ter wereld was een democratie van zondaren, verenigd in hun gemeenschappelijke belijdenis van de zonden in afwachting van het Laatste Oordeel. Daarom droegen de leden van deze democratie de uniformen van de dood. Het was een leger in lijkwaden. De vormen van dit verbond werden niet in de eerste plaats ontwikkeld voor de persoonlijke sterfdag, maar door die algemene dag. Daar vandaan werd de ceremonie overgedragen naar de individuele begrafenis.
Oswald Spengler zegt in een van zijn meest diepzinnige opmerkingen, dat elke beschaving begint met een nieuwe ervaring van de dood. Wat dat betreft begon Europa aan een nieuwe beschaving toen Allerzielen werd toegevoegd aan Allerheiligen. Want dat bood troost aan talloze mensen die, eenzaam van hart, ziel nu konden verheugen in de waarheid dat de dood universeel was en dat alle mensen zouden worden verzameld voor het Laatste Oordeel. En ze waren feitelijk bereid twee derde van hun fortuin uit te geven om zich voor die dag te wapenen.
Ik hoop dat ik erin geslaagd ben voorbij te komen aan onze algemene opvatting dat het Laatste Oordeel een religieuze gedachte is zonder praktische consequenties. Het was in feite een politieke macht van de eerste orde. Het trok de rijkdom van de mensen aan als een magneet en had tot gevolg dat zich in de handen van een belangeloze derde, de kerk, een enorm bezit opbouwde.
Dit verband was ook democratisch. In het gedicht van Dante verkeren pausen in de hel en keizers in het vagevuur. Vanuit de ingewikkelde maatschappijstructuur van zijn tijd trok hij de lijnen door naar een gemeenschappelijk brandpunt in het hiernamaals. Dat ze gelijken waren in het aangezicht van God moest een diepe uitwerking hebben op de mensen. Het is het voorrecht van de dichter en de kunstenaar om zijn kunst te gebruiken als God, om niet te kijken met de blik van dit vergankelijke uur, maar met het visioen van de eeuwigheid. Dante’s ‘Goddelijke Komedie‘ is goddelijk omdat ze onthult hoe mensen gelijk kunnen zijn in de ogen van de Schepper.
Maar de dichtkunst, de vertelling en de beeldende kunst vloeien altijd voort uit de religie. De ‘Faust‘ van Goethe vertaalde de ervaringen van Luther en zijn zingende gemeente voor het niet-gelovige publiek van de negentiende eeuw. Dante, de verloren banneling aan het eind van een imperiale periode maakt het ons, die geen tijdgenoten zijn van de elfde eeuw, door zijn schrijfwerk mogelijk te delen in de gevoelens die werden losgemaakt door de invoering van Allerzielen in het jaar 998.
Door Allerzielen kon elke christen, middels de gemeenschappelijke loutering van de dood, vooruitgrijpen op wat we het laatste oordeel van de wereldgeschiedenis zouden willen noemen. Hij werd in stof veranderd, niet meer dan een klein stukje van deze vergankelijke wereld. De wereld was in het jaar 1000 niet ‘eindeloos’. De ‘wereld’ was een volslagen onbestendige mist van blindheid, ijdelheid, onzekerheid en crisis. Toch ontdekte Odilo van Cluny dat de wereldgeschiedenis feitelijk bestaat en een universele ordening kent, toen hij de gehele religieuze broederschap opdroeg te bidden voor de vrijheid van omnes omnimodo fideles, allen die op enigerlei wijze geloven. Tot die tijd baden de monniken alleen voor hun abdij, hun kennissen, hun vrienden en hun relaties.
Odilo daarentegen riep een universum op dat tussen hemel en hel, tussen heiligen en zondaars ligt, dat wacht op onze gebeden en dat bestaat uit al diegenen die hebben geleefd van het begin van de wereld tot haar einde.
De liturgische leesstof voor Allerzielen benadrukt de volstrekte nietigheid van de mens. De mens is als Job, als het gras, als een schaduw. Toch acht God hem waardig dat Hij Zijn ogen op hem richt en hem tot het oordeel roept. In deze gebeden noemde men het denkbeeld van het Oordeel een voorrecht.
‘Het laatste oordeel‘ was meer dan iets angstaanjagends, het onthulde de waardigheid van de mens, zijn aanspraak om niet als dor gras in het vuur te worden geworpen, maar om beoordeeld te worden. En is dat niet waar? Heeft de mens er niet in de eerste plaats recht op eerlijk te worden gehoord? Kunnen we in dit tranendal om meer vragen? Maar de mens siddert inderdaad voor het idee dat hij beoordeeld zal worden.
‘Allerzielen’ vervolgt: “Spaar mij, want mijn dagen zijn van nul en generlei waarde.” Maar het leger van christelijke soldaten marcheert met onweerstaanbaar geloof op voor de Heiland, die hun metgezel was en nu hun rechter is. De dodenmis op Allerzielen bevat een triomfantelijke uitroep, die luidt: “Ik weet dat mijn Verlosser leeft en dat ik op de Laatste Dag zal opstaan uit de dood.”
Alle zielen werd de vrijheid beloofd. De vrijheid die de grote belofte is van de revolutie, wordt in het Avondland bij Allerzielen voor het eerst gehoord. Deze roep om vrijheid scheidt oost en west. De kerk van het oosten is de stille kerk van heiligheid en verering, de westerse kerk vecht om redding en verlossing: ‘Bevrijdt Gij’, zo smeekt de mis voor Allerzielen de hemel: “Bevrijdt Gij de zielen van alle gelovigen van de straf van de hel, van de diepe afgrond, bevrijdt hen uit de muil van de leeuw. Maar laat de heilige Michaël als vaandeldrager hen begeleiden naar het eeuwige licht, dat Gij hebt beloofd aan Abraham en zijn nakomelingen.” ‘Visio pacis Jerusalem’ was het motto van het keizerrijk. Het vooruitzicht op de vrede, dat beloofd was aan Abraham, stamvader van Jeruzalem, verscheen nu aan het leger van de doden.
De hymne ‘Dies irae, dies illa’ vormt de bekroning van Allerzielen. Het lied is meer dan honderdvijftig maal in het Engels vertaald. Het is niet te vertalen; de woorden die in het leven zijn geroepen, de taal waaraan vorm is gegeven tijdens een echte revolutie van het menselijk hart, zijn onvertaalbaar. De mis werd in het Latijn gezongen en ook het lied van Thomas de Celano (1226) voor het Laatste Oordeel was in het Latijn. Maar het Latijn, dat in die tijd op het gehele continent werd gezongen en waarin werd gebeden, in de Gregoriaanse vorm van het eenstemmig gezang, was als taal natuurlijker voor de mensen dan Engels of Frans tegenwoordig. Op Allerzielen gebruikt de priester de werkelijk eerste en laatste taal van onze ziel, die er is van voor de scheiding van zingen en spreken. Het eenstemmige lied van de mis houdt ook een van de oudste van alle waarheden in leven, dat de taal leeft en spreken ons het leven schenkt.
Deze taal is niet te vinden in het dode, toonloze proza van ons dagelijks gepraat en geklets. We fluisteren, onze taal is een dode tak van de levende boom van het spreken. De zielen duiken in de taal omdat het hun ware element is. Waar ze zich durven over te geven aan de stroom van het oprechte spreken, daar is geen verdeling van talen, geen Babylonische spraakverwarring.
Waar geest en hart volkomen aanwezig zijn, kennen de mensen slechts één taal. Engelse psalmen, Franse ideeën, Duitse koralen en Russische statistieken en diagrammen, wat anders streefden ze na dan het herstellen van de eenheid van de taal voor alle mensen? Het is de verenigende kracht van alle grote revoluties die ze leven gevend maakt, scheppend en herstellend. De keizerlijke democratie van Allerzielen en het Laatste Oordeel streefde datzelfde na. Het eenstemmige gezang van de mis vertegenwoordigt de diepste gevoelens van de mens. De mens weet niets van verdeling. ‘De verdeling van de mensen’ is de zondeval. Het was niet alleen William Blake die dit evangelie predikte. Keer op keer is de verdeling de ondergang van de mensen geworden. Het ‘Dies irae, dies illa’ herstelde de eenheid in een verdeelde wereld, herstelde de band tussen de mensen door te zingen en te spelen, kneedbaar als een kind, voor de Schepper.
Hoewel het ‘Dies irae’ twee eeuwen na de inwijding van Allerzielen is geschreven, geeft het getrouw de woorden, denkbeelden en associaties weer die tot uitdrukking komen in de verzen van Odilo’s biografie. Wanneer één geloof onze menselijke wereld doordringt, werkt de tijd als een evolutionaire kracht.
Er zijn een paar generaties voor nodig om te vervolmaken wat de ziel tijdens een nieuwe uitbarsting van inspiratie tot uitdrukking begon te brengen. Onze pragmatische geschiedschrijving overdrijft het belang van het uiterlijke bewijs van de gelijktijdigheid. De mooiste bloem van onze beschaving duikt na eeuwen van groei op. Dante was geen tijdgenoot van de mensen die hem vroegen zijn verontschuldigingen aan te bieden voordat hij naar Florence kon terugkeren.
Het is niet alleen toelaatbaar maar ook noodzakelijk te verklaren dat het zaad werd gezaaid toen de eerste revolutionair naar voren trad met een nieuw geloof in de betekenis van leven en dood. Sinds het jaar 1000 hebben alle zielen het ‘Dies irae‘ gebeden:
Dies irae, dies illa
Solvet saeclum in favilla
Teste David cum Sybilla.
Quantus tremor est futurus
Quando iudex est venturus
Cuncta stricte discussurus.
Tuba mire spargens sonum
Per sepulchra regionum
Coget omnes ante thronum.
Mors stupebit et natura
Cum resurget creatura,
judicanti responsura.
Liber scriptus proferetur
in quo totum continetur
Unde mundus judicetur.
Judex ergo cum sedebit,
Quidquid latet, apparebit,
Nil inultum remanebit.
Iuste iudex ultionis,
Donum fac remissionis
Ante diem rationis.
Lacrimoso dies illa
Qua resurget ex fa villa
judicandus homo reus,
huic ergo parce, deus.
Dag van gramschap, (O) die dag
zal de tijd tot stof doen vergaan
daarvan getuigen David en de Sibille
Welk een beven te wachten staat
wanneer de Rechter komen gaat,
alles nauwkeurig te onderzoeken
De bazuin wonder schallend het geluid
door de graven der regionen
zal allen dwingen voor de troon
De dood zal versteld staan en de natuur
wanneer zal weer opstaan de creatuur
om Hem die recht spreekt te antwoorden
Het geschreven boek zal worden aangereikt
waarin het al is gevat
waarop de wereld wordt geoordeeld
Dan neemt de Rechter plaats op Zijn zetel
en alles wat verborgen is, zal verschijnen
niets zal blijven ongewroken
O rechtvaardige Rechter der wrake
breng de gave der vergeving
vóór de dag der vereffening
Vol tranen zal die dag zijn
Waarop de mens uit zijn as herrijst
om geoordeeld te worden in Uw hof
Spaar hem (voor wie wij bidden), O Heer.
Menselijke gebeden anticiperen op het onvermijdelijke en door te anticiperen scheppen ze een krachtenveld voor de vrijheid. Vrijheid is niets anders dan dat we de dood in ons leven opnemen. Door te anticiperen op de dood worden we verlost van het kwaad. Liefde, gebed, solidariteit en offers kunnen het proces van de reiniging bekorten. De zogenaamde wereldgeschiedenis werd een realiteit op het moment dat Allerzielen in alle mensen werkzaam werd.
In de oorlog bestaat geen tijd. In de oorlog zijn de mensen de controle over de tijd kwijt geraakt. Op dat moment worden we door het draaiende wiel van de natuur vermalen. Vrede herstelt onze ruimte om in vrijheid te handelen.
Maar als we in ons handelen niet een idee van de toekomst meenemen, van definitieve waarden, van richting, zal onze vrijheid nutteloos zijn. Door op de lessen van de dood te anticiperen, leerde Europa wat democratie is, leerde ze wat eenheid is en wat universaliteit is. Allerzielen is de hoeksteen van de hele moderne beschaving.
Door te verkondigen dat alle tijdgenoten zich in het stadium van het vagevuur bevinden, heeft Allerzielen ons voor altijd gescheiden van de jubelende vreugde van de oude kerk. Deze verandering werd op frappante wijze door Cluny tot uitdrukking gebracht middels een haarfijne correctie van een ogenblik: in de Paastijd was iedereen verheugd over de ervaring van de wederopstanding en het kwaad zelf werd verlost omdat God evenzeer gebruik kan maken van het kwade als van het goede. De oude kerk erkende dit herstel van de wereld door te zingen: “O gelukkige schuld die deze Verlosser voortbracht!”
Cluny stoorde zich aan deze kleinering van onze menselijke schuld en schrapte het gebed ‘O felix culpa’. Verlies en winst zijn in het leven van de geest van elkaar afhankelijk, zo lijkt het. De mens bereikte een betere kennis omtrent zijn eigen aard toen hij in het grote jaar van de revolutie begon met anticiperen op het Laatste Oordeel.
Allerzielen werd een geliefde feestdag. Vanuit Cluny breidde deze zich snel uit, ondanks de conservatieve houding van de pausen. In de roomse praktijk gelden zelfs nu nog enkele beperkingen ertegen, die tot doel hebben de feestdag Allerheiligen en haar aanspraken dat ze twee dagen moet worden gevierd, inclusief de tweede november, te beschermen. Lang voordat het pauselijke Rome in staat was de viering van Allerzielen tot regel te maken, de meest recente poging van de paus om zo’n regeling door te voeren was tijdens de Wereldoorlog, overspoelden de monniken van Cluny het Avondland met de oceaan van missen die op deze dag werden gevierd. Hand in hand met de apostolische hofmeesters van de kerk, de grote Duitse keizers, voedden de monniken de Europese stammen op in een geloof van berouw en gebed. Dit werd gedaan zonder steun van bisschoppen en pausen. Het ghibellijnse en danteske christendom is een bijzondere laag van het katholieke geloof, een laag die ouder is dan het rooms-katholicisme in de moderne zin. Protestanten en Dante’s christenen kunnen het goed met elkaar vinden. Ze staan niet in een dodelijke oppositie. Juist het bestaan van deze keizerlijke periode van het christendom voorkwam, in Luther’s dagen, dat de Reformatie totaal en voor altijd een eind maakte aan de eenheid van ons geloof. Want het rooms-katholicisme bestond uit veel meer gelaagdheden dan alleen het pausdom waartegen Luther te keer ging, met name de sterke vermenging van invloeden van keizer en klooster.
En in alle latere eeuwen hebben liturgische vernieuwingen, zoals het Anglo-katholicisme en vergelijkbare bewegingen, vrijelijk gebruik gemaakt van de schatten van Allerzielen en van de christelijke democratie van het Laatste Oordeel.
Het gebied waarop we vrij kunnen handelen wordt op elk moment bedreigd. De Wereldoorlog heeft er opnieuw een eind aan gemaakt. Waar geen keuze is, is geen ziel. Toen aan Dolfuss, de kanselier van Oostenrijk, met opzet de vertroosting van het laatste oliesel werd onthouden, toen de biecht en de vertroosting werden onthouden aan de slachtoffers van de zuiveringsacties in het Duitsland van 1934, openbaarde de Wereldoorlog haar vernietigende kracht die een eind maakte aan een beschaving.
Allerzielen stierf in 1934, omdat de christelijke democratie van de doden en de stervenden niet langer echt was. De moderne mens gelooft misschien dat we gelijk geboren zijn. Maar hij stelt zich voor dat ieder alleen en individueel sterft.
Een beschaving die niet meer anticipeert op de dood, zal zeker volledig ten onder gaan. Gemeenschappelijk lijden werkt scheppend. Gemeenschappelijke tranen werken herstellend. Daarom werd de spirituele vernieuwing van Cluny dona lacrimarum, het geschenk van de tranen, genoemd. Een stroom van tranen reinigde de bodem die zo lang besmeurd was geweest door het bloedvergieten en de landen van het vroegere keizerrijk werden overstroomd met een vrede die in het oude Rome onbekend was geweest.
Oorspronkelijk uitgegeven in 1938
Uit: Eugen Rosenstock-Huessy (in de grote revoluties.Vugt 2003 Skandalon) p. 480-487