Sterren plukken
Sterren plukken, frambozen ’s nachts van een struik
uit het donker, het fluweel, de tijd van de eenling.
Zachtheid ademen, warmte omhullen
met barmhartige eenzaamheid, die van geraas verlaten,
spreekt door stilte, rijpend met een geheim,
verder gaan, als op poezevoeten
onsterfelijk gemak kennen, gestolen uit de levensbron
een goddelijk ijzeren rantsoen wordt hier niet uitgedeeld
tussen bestaan en bestaan, tussen niets en niets.
Opgerold liggen op de grond, aarde ruiken,
die goeie broodkorst. Groeien en groeien,
een embryo in de schoot van het grote erbarmen.
Van Amir Gilboa
Silentium
Ze rust nog in de moederschoot,
Ze is muziek en woordenreeksen,
En dus de kern, niet te verbreken,
Van al hetgeen God leven bood.
Zeeboezem, kalme ademingen,
Krankzinnig helder is dit uur,
En in een vat van zwart-azuur
Deint schuim, bleekwit zoals seringen.
Dat van mijn lippen komen zal
Wat in oerstilte lag verzonken,
Wat altijd zuiver heeft geklonken,
Zoals een noot van puur kristal!
Tracht, Afrodite, schuim te blijven,
Weerkeer naar de muziek, o woord,
En hart, laat harten ongestoord
Die één zijn met de bron van leven!
Ossip Mandelstam – vertaling Peter Zeeman
Silentium
Zij is nog ongeboren.
Zij is muziek, maar ook het woord
en daarom de band, niet te verbreken,
van al wat leeft.
Kalm ademen de borsten van de zee
maar vol licht, als waanzinnig, is de dag
en bleek seringenschuim
deint in het zwart-azuren vat.
Mogen mijn lippen ooit
oer-zwijgen vinden
zoals een toon: helder kristal
en vanaf zijn geboorte zuiver!
Blijf zeeschuim, Aphrodite!
Woord, keer terug tot de muziek
en hart, heb beschroomdheid voor een mede-hart,
één met het grondbeginsel van het leven!
Ossip Mandelstam – vertaling Kees Verheul
De reiskameraad
Op een onaards uur vertrokken,
wars van alles, zonder reisplan,
elke overlegging mijdend
en mij weidend in mijn vrijheid
bij het dansen van de draden,
weet ik feestelijk in mijn jaszak
het kompas, dat onder Arkel
ik als kind eens op een morgen
heb gevonden in de wegberm.
Dat mijn trots was, dat het nog is,
dat ik Boreas gedoopt heb.
Waaraan nooit iets gemankeerd heeft.
Of ik zuidwaarts ga of zigzag,
onomkoopbaar, onverbiddelijk
richt zich de magneetnaald noordwaarts.
Eindelijk reizen wij weer samen;
twee die bij elkander horen,
twee die aan elkaar gewaagd zijn.
I. Gerhardt

My paintings on:
On Saatchi
On Weebly
On Behance
Texts about my art: Blog