Zagajewski: kracht en ziel

Kracht

De kracht die trilt
in de takken van de bomen
en in het sap van de planten
woont ook in verzen
maar dan tot rust gekomen

De kracht die schuilt
in de kus en in het verlangen
zit ook in een vers
maar dan verstild

De kracht die groeit
in de dromen van Napoleon
en hem laat uitrukken tegen Rusland en de sneeuw
is ook aanwezig in verzen
maar dan onbewogen

 

 

Tracht de verwonde wereld te bezingen

Tracht de verwonde wereld te bezingen.
Gedenk de lange junidagen,
de wilde aardbeien, de druppels roséwijn.
De brandnetels, die steevast door ballingen
verlaten panden overgroeiden.
je moet de verwonde wereld bezingen.
je aanschouwde stijlvolle jachten en schepen;
één had een lange reis voor de boeg,
anderen wachtte enkel het zilte niets.
je zag vluchtelingen op weg naar nergens,
je hoorde de beulen een lied van vreugde zingen.
De verwonde wereld hoor je te bezingen.
Gedenk de ogenblikken waarop jullie samen waren
in een witte kamer, het gordijn bewoog.
Keer in gedachten terug naar het concert toen de muziek losbarstte.
In de herfst raapte je eikels in het park
en bladeren dwarrelden over de littekens van de aarde.
Bezing de verwonde wereld
en de grijze, door een lijster verloren veer,
en het zachte licht, dat dwaalt en verdwijnt
en weerkeert.

De ziel

Jouw naam mogen wij niet meer gebruiken.
Wij weten intussen dat jij niet te vatten bent,
anemisch, zeer breekbaar en verdacht
van mysterieuze vergrijpen tijdens je jeugd.
Wij weten dat jij hier niet mag verblijven,
noch in muziek, noch in bomen bij zonsondergang.
Wij weten – dat is ons ten minste verteld dat
jij helemaal niet bestaat, nergens.
En toch horen wij voortdurend jouw vermoeide stem
in een echo, in een klacht, in de brieven die Antigone ons schrijft
vanuit de Griekse woestenij.