Advent
De aarde
maakt zich langzaam
aandachtig klaar
voor uw aankomst,
schikt de velden,
het licht van de maan,
en nevel
waar straks
de engel stort
naar de herders.
Ik denk:
in de weide aan de overkant.
Vanmiddag al stond het paard
er doodstil
gebogen naar de grote
donkere ogen van de grond.
Steeds weerlozer
gaan die nu open, –
dieper de oorsprong
die Gij ontsluit
waar Gij in het uwe
Uzelf wordt,
bijna een ik,
haast
uit Uzelf geboren,
een woord,
maar nog niet in ons uitgesproken,
nog een grens
van adem tekort.