Liefdesgedichten uit:
Tussen de stilte van je lippen door
Germain Droogenbroodt

Kus
Tussen de willige regels van je lippen
zoekt mijn tong nu het eerste vers
van een liefdesgedicht dat enkel en alleen
voor jou wordt geschreven.
Angst
Zoals de rivier dit gebied dooradert
adert door het veelvoud der dagen het gemis
dat soms in een onzegbare angst ontspoort
je ooit te verliezen.
Verlangen
Zo meedogenloos
kan toch de tijd niet zijn
dat ze de hartslag van mijn geliefde teugelt
Zo meedogenloos, kan zelfs de tijd niet zijn.
Zichtbare afwezigheid
Aan de rand van de tijd
streep ik nu als winst
het verlies der dagen aan:
tekens van zichtbare afwezigheid.
Van alle verzen ooit geschreven…
Van alle verzen ooit geschreven
wil ik voor jou het laatste vers
de laatste regel zijn, mijn licht
mijn lente, mijn tastbaar leven
mijn vingers van satijn
zullen het ivoor van je lichaam bespelen
en met je streelvingers erotische tango’s
en hartstochtelijk sevillanas dansen
als zoete najaarsdruiven
zal ik je haren lezen één voor één
de diepe meren van je ogen bevaren
ik zal mij aan hun glinsters bedrinken
en aan de nectar van je mond
en in je eigenste leven binnentreden.
Nachttijd
am östlichen Fenster
erscheint ihm zur Nachtzeit die schmale
Wandergestalt des Gefühls
Paul Celan
Langs het takwerk der bomen
klimt nu omhoog het duister,
en de avond, die duizend doden sterft,
verdicht nu tot nacht
die haar zwarte sluier siert
met tintellicht:
de scherven van de dag.
In het venster van mijn kamer
brandt als vergeefse baken
het elektrisch licht.

Melancholie
y oyes un rumor denso,
como un cántico ensordecido
Vicente Aleixandro
Eenkennig ontkluister ik de dagen
die vermoeid van eenzaamheid
willen ontsnappen uit de week
soms hoor ik dan, in het holste van de nacht
een doordringend, oorverdovend geluid
dat aanhoudt tot het daagt
en stilletjes regent.
Met zijn kleur van regenboog
En dat wat wij nooit durfden te dromen
niet eens in het stilste moment
van de nacht
kreeg een zichtbare vorm
die het oog verwondde
met zijn kleur van regenboog
toen de nachten langer waren
dan de langste dag en de werkelijkheid
naar wilde rozen en papavers geurde.
Contemplatie
...e’ntepidir no sento il foco
Francesco Petrarca
Niet de vermindering verontrust
maar de faalangst van de gloed,
de zomervogel, het oog vol licht
en flarden zon tussen de rode poten
die achter de kim van zichtbaarheid verdwee
het oog met leegte achterlatend
en de dag, die morgen minder zal zijn
dan gisteren of vandaag
misschien komen er andere, vreemde vogels
met gouden snavels en zuiders temperament
en ogen die verblinden als diamant
maar die op de zee hun nesten bouwen.
Chiara, fresca e dolce acqua
Hoe moet ik nu weer naar je toe
en bij je binnentreden
door dat labyrint van twijfel
en gedachten die zich opwerpen
tegen een muur van zwijgen
hoe leer ik nu weer de taal
van je lippen te lezen
terwijl mijn mond tot schreeuwens toe
vol keien en mijn tong geketend ligt
in de donkerste kerker van het woord
terwijl ik toch weet, hoe helder het water is
zo zoet en zo verfrissend tegelijk.
Winterwoorden
Als een voorbijganger ben ik nu, wandelaar
die met de weifelstok der blinden
in de leegte tast en langs de kantlijn
van tastbaar leven schrijdt
alleen het woord, als weemoed nu
leidt nog zijn eigen leven
en stroomt als donker bloed
door de lethargie der dagen
nog adem ik,
met de weeklacht van de wind
en overleef in een web van winterwoorden
die de tijdspin met de kille uren weeft
die zonder jou zijn heengegaan
ik heb de tijd, het uurglas omgekeerd
opdat het zand niet nutteloos verzwindt
maar tussen droom en werkelijkheid
de tegentijd, de weg naar jou toe vindt.

Ruïne van Rozen
à la manière de Annie Reniers
Aan de voet van de kasteelruïne
meandert meerstemmig
mijn verdriet
Welke wachtengel
neemt vandaag de traan
van méér dan het gelaat alleen?
Verlangen
Vanuit zijn diepste leisteengroeven
vol roest en malachiet
stort de berg zijn hoogwater uit
-verlangen
dat tussen steen en waterdistel
vergeefse lettertekens schrijft
-verlangen
dat als waterkanker
haar sporen in het bergvlees drijft
zich te pletter stort
in het niets van het meer.
Nauwelijks liefdesgedicht
Met penetrante regelmaat
roeren de regenvingers
van de pasgeboren morgen
het fragiele trommelvlies.
Het vogelvolk kweelt onbestemd
maar de bomen drinken
naar ik vermoed-
met blad en wortel ’t hemels water.
De rivier
die nu groter water orgelt
vliedt nog vergeefser na
het vluchten van de tijd
terwijl ik
tussen de lakens van een zachte melancholie
nog even verder sluimer
kom jij, blootsvoets, mijn kamer binnen.
Ik sla de dekens open, glimlach, sta op
en schrijf voor jou dit gedicht.

Ochtend
Een speerworp van licht
scheurt van de nacht
de buikwand open
kleurt met het blauwe bloed
het hemelsbreed gewelf
Een huivering trekt
door het groen der heuvels
dat met duizend armen tegelijk
de nieuwe dag omhelst
terwijl ik in de hemeldauw
de glinsters van je ogen sprokkel.
Overgave
Hoe onverborgen leeft nu je hart voor hem
die door de lege kamers waart van je gedachten
je bed vereenzaamt, de rust neemt van je nachten.
Hoe luikt je hart nu voor hem open
die met zijn tong ontzilt
het brakke water van je mond
de zon weer in je haren streelt,
en in de kinkhoorn van je oor
verwarde verzen leest
maar in de luwte van je ziel
zijn zeil heeft blindgelegd.
KOM NIET als licht
dat al te fel
het oog verblindt
kom evenmin als duister
dat onvatbaar is
maar kom veeleer
als doorn
die verkondigt:
de roos
is in handbereik.
Liefdesgedicht
voor haar
De roos is gesnoeid
het najaarsfruit geborgen
de drift werd onderploegd
het talhout saamgebonden
de winters werden koud
en zonder ongestuim
de weemoed
feller dan het bloed
maar soms
beneveld door de lesdrank
der herinnering
drijft de hartstocht
haar naar me toe
kleedt ze haar opgespaarde dromen uit
kamt ze met vleivingers
door mijn dun geworden haar
tot ik met de inkt van weleer
weer liefdesverzen schrijf.
Liefdesgedichten uit:
Tussen de stilte van je lippen door
Germain Droogenbroodt
