Lorca

Federico García Lorca:

Momentos del jardín

MARINA

Cien negros navegantes
van en balsas de oro

Sobre el mar en acecho
los corales emergen.

Yo, visir de una rara
Golconda de luceros,

almo la sed de perlas
que tiene el agua y doy

pájaros y serpientes
a las ramas flotantes


Momenten van de tuin

ZEEGEZICHT

Honderd zwarte zeevaarders
varen op gouden vlotten.

Uit de zee op de loer
duiken koralen op.

Vizier van een zonderlinge
Golconda van lichtsterren,

les ik de dorst naar parels
die het water heeft en geef

vogels en slangen
aan drijvende tak

vertaling Bart Vonck


Países

NIEVE

Campo sin caminos
y ciudad sin tejados.
El mundo está silencioso
y cándido.

Paloma gigantesca
de los astros,
¿cómo no baja del azul
el eterno milano?


Landen

SNEEUW

Platteland zonder wegen
en stad zonder daken.
De wereld is stil
en puur.

Waarom komt de eeuwige rode wouw,
de reusachtige duif
van de sterren,
niet uit het blauw naar beneden?

vertaling Bart Vonck


MUNDO

Ángulo eterno,
la tierra y el cielo.
Con bisectriz de viento.

Ángulo inmenso,
el camino derecho.
Con bisectriz de deseo.

Las paralelas se encuentran
en el beso.
¡Oh corazón
sin eco!
En ti empieza y acab
el universo.


WERELD

Eeuwige hoek,
aarde en hemel.
Met de wind als hoekdeellijn.

Immense hoek,
de rechte weg.
Met het verlangen als hoekdeellijn.

De parallellen ontmoeten elkaar
in de kus.
O hart
zonder echo!
In jou begint en eindigt
het universum

vertaling Bart Vonck


EL SILENCIO

Oye, hijo mío, el silencio.
Es un silencio ondulado,
un silencio,
donde resbalan valles y ecos
y que inclina las frentes
hacia el suelo.


DE STILTE

Luister, mijn jongen, naar de stilte.
Een golvende stilte,
een stilte
waarin valleien. en echo’s verglijden
en die voorhoofden buigt
naar de aarde

vertaling Bart Vonck


EL PASO DE LA SIGUIRIYA

Entre mariposas negras,
va una muchacha morena
junto a una blanca serpiente
de niebla.

Tierra de luz,
cielo de tierra.

Va encadenada al temblor
de un ritmo que nunca llega;
tiene el corazón de plata
y un puñal en la diestra.

¿Adonde vas, siguiriya,
con un ritmo sin cabeza?
¿Qué luna recogerá
tu dolor de cal y adelfa?

Tierra de luz,
cielo de tierra


DE DOORTOCHT VAN DE SIGUlRIYA

Tussen zwarte vlinders
loopt een donker meisje
naast een witte slang
van nevel

Aarde van licht,
hemel van aarde.

Ze loopt geketend aan een
trillend ritme zonder einde;
een hart van zilver heeft ze,
in haar rechterhand een dolk.

Waar ga je heen, siguiriya,
met een ritme zonder hoofd?
Welke maan ontvangt
je smart van kalk en oleander?

Aarde van licht,
hemel van aarde.

vertaling Bart Vonck


DESPUÉS DE PASAR

Los niños miran
un punto lejano.

Los candiles se apagan.
Unas muchachas ciegas
preguntan a Ia luna,
y por el aire ascienden
espirales de llanto.

Las montañas miran
un punto lejano.


NA DE DOORTOCHT

De kinderen staren
naar een stip in de verte.

De olielampen doven.
Een paar blinde meisjes
vragen de maan uit,
en klaagzangen stijgen
in spiralen de lucht in.

De bergen staren n
aar een stip in de verte

vertaling Bart Vonck



POEMA DE LA SIGUIRIY GITANA

A Carlos Morla Vicuña

PAISAJE

El campo
de olivos
se abre y se cierra
como un abanico.
Sobre el olivar
hay an cielo hundido
y una lluvia oscura
de Iuceros fríos.
Tiembla junco y penumbra
a la orilla del río.
Los olivos,
están cargados
de gritos.
Una bandada
de pájaros cautivos,
que mueven sus larguísimas
colas en lo sombrío.


GEDICHT VAN DE ZIGEUNER-SIGUIRIYA

voor Carlos Morla Vicuña

LANDSCHAP

De akker
met olijfbomen
gaat als een waaier
open en weer dicht.
Boven de olijf gaard
hangt een verzonken hemel
en een donkere regen
van kille fonkelsterren.
Riet en schemer trillen
aan de oever van de rivier.
Grijs rimpelt de lucht.
De olijfbomen
staan beladen
met kreten.
Een vlucht
gekooide vogels
roeren hun zeer lange
staarten in het donker.

vertaling Bart Vonck


DESPEDIDA

Si muero,
dejad el balcón abierto.

El niño come naranjas.
(Desde mi balcón lo veo).

EI segador siega el trigo.
(Desde mi, balcón lo siento).

¡Si muero,
dejad el balcón abierto!


AFSCHEID

Als ik sterf,
laat de balkondeur open.

De jongen eet sinaasappels.
(Ik zie hem vanaf mijn balkon.)

De maaier maait het graan.
(Ik hoor het vanaf mijn balkon.)

Als ik sterf,
laat de balkondeur open!

vertaling Bart Vonck


SUICIDIO

Quizás fue por no saberte la geometría.

El jovencillo se olvidaba.
Eran las diez de la mañana.

Su corazón se iba llenando,
de alas rotas y flores de trapo.

Notó que ya no Ie quedaba,
en la boca más que µna palabra.

Y al quitarse los guantes, caía,
de sus manos, suave, ceniza.

Por el balcón se veía una torre.
Él se sintió balcón y torre.

Vio, sin duda, cómo le miraba
el reloj detenido en su caja.

Vio su sombra tendida y quieta,
en el blanco diván de seda.

Y el joven rígido, geométrico,
con un hacha rompió el espejo,

Al romperlo, un gran chorro de sombra,
inundó la quimérica alcoba.


ZELFMOORD

(Misschien omdat je niet goed was in meetkunde)

De jongen viel in zwijm.
Om tien uur ’s ochtends.

Zijn hart liep vol
gebroken vleugels en voddige bloemen.

Hij merkte dat er op zijn mond
nog maar een woord overbleef.

En toen hij zijn handschoenen uittrok,
viel er zachte as uit zijn handen.

Vanaf het balkon zag je een toren.
Hij voelde zich zowel balkon als toren.

Ongetwijfeld zag hij hoe de klok
-stokstil onder haar stolp-hem aankeek.

Hij zag zijn schaduw rustig liggen
op de witte divan van zijde.

En de stijve, meetkundige jongen
brak de spiegel met een bijl.

Bij het breken overspoelde een grote
schaduwstraal de schimmige slaapkamer.

vertaling Bart Vonck


CANCIÓN DE LA DESPERANZA

Los olivos subían
y el río bajaba.

(Sólo yo me perdía
por los aires)

Los Padres esperaban
el Santo Advenimiento,
y las muchachas pintan
su corazón de verde.

(Sólo yo me perdía
por los aires)


LIED VAN DE WANHOOP

De olijfbomen stegen
en de rivier daalde.

(Alleen ik liep
in de lucht verloren.)

De Vaders wachtten
op de Heilige Eindtijd,
en de meisjes schilderen
hun hart groen.

(Alleen ik liep
in de lucht verloren.)

vertaling Bart Vonck


VACA

a Luis Lacasa

Se tendió la vaca herida.
Árboles y arroyos trepaban por sus cuernos.
Su hocico sangraba en el cielo.

Su hocico de abejas
bajo el bigote lento de l_a baba.
Un alarido blanco puso en pie la mañana.

Las vacas muertas y las vivas,
rubor de luz o miel de est~ablo,
balaban con los ojos entornados.

Que se enteren las raíces
y aquel niño que afila su navaja
de que ya se pueden corner la vaca.

Arriba palidecen
luces y yugulares.
Cuatro pezuñas tiemblan en el aire.

Que se en tere la luna,
y esa noche de rocas amarillas
que ya se fue la vaca de ceniza.

Que ya se fue balando
por el derribo de los cielos yertos,
donde meriendan muerte los borrachos.


KOE

Voor Luis Lacasa

De gewonde koe ging liggen.
Bomen en beken klauterden op haar horens.
Haar snuit bloedde aan de hemel.

Haar bijensnuit
onder de trage snor van kwijl.
Een witte gil bracht de ochtend op de been.

De dode koeien en de levende,
blos van licht of stalhoning,
mekkerden met halfgesloten ogen.

Mogen de wortels het weten
en de jongen daar die zijn mes slijpt,
dat ze de koe al kunnen eten.

Daarboven verbleken
lichten en halsaders.
Vier hoeven trillen in de lucht.

Moge de maan het weten
en die nacht van gele rotsen
dat de koe van as al vertrok.

Dat ze al vertrok mekkerend
door het puin van verstarde hemels,
waar dronkaards zich doodvreten

vertaling Bart Vonck



NIÑA AHOGADA EN EL POZO

Granada y Newburg

Las estatuas sufren con los ojos por la oscuridad de los ataúdes,
pero sufren mucho más por el agua que no desemboca.
… que no desemboca.

El pueblo corría por las almenas rompiendo las cañas de los
pescadores.
¡Pronto! ¡Los bordes! ¡Deprisa! Y croaban Ias estrellas tiernas
… que no desemboca.

Tranquila en mi recuerdo, astro, círculo, meta
lloras por. las orillas de un ojo de, caballo.
… que no desemboca.

Pero nadie en lo oscuro podrá darte distancias, 1
sino a filado límite: porvenir de diamante.
… que no desemboca

Mientras la gen te busca silencios de almohada
tú lates para siempre definida en tu anillo.
… que no desemboca.

Eterna en los finales de unas ondas que aceptan
combate de raíces y soledad prevista.
… que no desemboca

¡Ya vienen por las rampas! ¡Levántate del agua!
¡Cada punto de luz te dará una cadena!
… que no desemboca.

Pero el pozo te alarga manecitas de musgo
insospechada ondina de tu propia ignorancia.
… que no desemboca.

No, que no desemboca. Agua fija en un punto,
respirando con todos sus violines sin cuerdas
en la escala de las heridas y los edificios deshabitados.
¡Agua que no desemboca!


MEISJE VERDRONKEN IN DE PUT

Granada en Newburg

Standbeelden lijden met hun ogen in donkere doodskisten,
maar ze lijden nog meer door water dat niet in zee stroomt.
… dat niet in zee stroomt.

Het dorp holde op de kantelen en brak de rietstengels van
vissers.
Vlug! Naar de randen! Haast je! En de tere sterren kwaakten.
… dat niet in zee stroomt.

Rustig in mijn herinnering, ster, cirkel, eindstreep,
huil je aan de oevers van een paardenoog.
… dat niet in zee stroomt.

Maar niemand in het donker kan je afstanden geven,
alleen geslepen grens: toekomst van diamant.
… dat niet in zee stroomt.

Terwijl de mensen stiltes van oorkussen zoeken
klop jij voor altijd omschreven in je ring.
… dat niet in zee stroomt.

Eeuwig ben je in het einde van golven die
strijd van wortels en voorziene eenzaamheid aanvaarden.
… dat niet in zee stroomt.

Ze komen al langs de leuningen! Sta op uit het water!
leder lichtpunt geeft je een ketting!
… dat niet in zee stroomt.

Maar de put reikt jou handjes van mos,
onvermoede waternimf van je eigen onwetendheid.
…dat niet in zee stroomt

Nee, dat niet in zee stroomt. Water vast op een punt,
ademend met al zijn snaarloze violen
op de toonladder van wonden en onbewoonde gebouwen.
Water dat niet in zee stroomt!

vertaling Bart Vonck


ÁLBUM BLANCO

PRIMERA PÁGINA
Cerezo en flor

En Marzo
te marchas a la luna.
Dejas aquí tu sombra. 
Las praderas se tornan
irreales.
Llueven pájaros blancos
 Yo me pierdo en tu bosque
gritando:
¡Ábrete, sésamo!
¿Seré niño?
Gritando:
¡Ábrete, sésamo!
 


EERSTE PAGINA
Kerselaar in bloei

In Maart
vertrek je naar de maan.
Hier laat je je schaduw achter.
De weiden worden
onwerkelijk.
Het regent witte vogels.
En ik verdwaal in je bos
en schreeuw:
Open je, Sesam!
Word ik weer kind?
Ik schreeuw:
Open je, Sesam!

vertaling Bart Vonck


Kerseboom in bloei

In  maart                                                                                                           
reis je naar de maan.
Je laat je schaduw hier.
De weilanden worden
onwerkelijk.
Het regent
witte vogels. 
Ik raak verdwaald in je bos
en schreeuw: Open u, Sesam!
Ik lijk wel een kind!
Die schreeuw:
Open u, Sesam!

vertaling?


TERCERA PÁGINA
Inventos

(estrellas de la nieve)
 
Hay montañas
que quieren ser
de agua.
Y se inventan estrellas
sobre la espalda
 
(nubes)
 
Y hay montañas
que quieren tener
alas.
Y se inventan las nubes
blancas.

Frederico García Lorca


DERDE PAGINA
Uitvindingen

(Sneeuwsterren)

Er zijn bergen
die van water
willen zijn,
en op hun rug
vinden ze sterren uit.

(Wolken)

En er zijn bergen
die vleugels
willen hebben,
en ze vinden de witte
wolken uit.

vertaling Bart Vonck


Verzinsels

(sterren van sneeuw)

Er zijn bergen
die van water willen zijn.
En ze verzinnen sterren
die hen van achteren beschijnen.
 
(wolken)

En er zijn bergen die
vleugels willen hebben.
En ze verzinnen
de witte wolken.

vertaling?


CUARTA PÁGINA
Nieve

Las estrellas
se están desnudando.
Camisas de estrellas
caen sobre el campo


VIERDE PAGINA
Sneeuw

De sterren
gaan uit de kleren.
Sterrenhemdjes
vallen over de akker.

vertaling Bart Vonck



Tres retratos con sombra

I Verlaine

La canción;
que nunca diré,
se ha dormido ea mis labios.
La canción,
que nunca diré.

Sobre las madreselvas
había una luciérnaga,
y la luna picaba
con un rayo en el agua.

Entonces yo soñé,.
la canción,
que nunca diré.

Canción llena de labios
y de cauces lejanos.

Canción llena de horas
perdidas en la sombra.

Canción de estrella viva
sobre un perpetuo día.


BACO

Verde rumor intacto.
La higuera me tiende sus brazos.

Como una pantera, su sombra,
acecha mi lírica sombra.

La luna cuenta los perros.
Se equivoca y empieza de nuevo.

Ayer, mañana, negro y verde,
rondas mi cerco de laureles.

¿Quién te querría como yo,
si me cambiaras el corazón?

…Y la higuera me grita y avanza
terrible y multiplicada.


Drie portretten met schaduw

I VERLAINE

Het lied
dat ik nooit zal zeggen
sliep op mijn lippen in.
Het lied
dat ik nooit zal zeggen.

Op de kamperfoelies
zat een glimworm
en de maan prikte
met een straal in heet water.

Toen droomde ik
het lied
dat ik nooit zal zeggen.

Een lied vol lippen
en verre beddingen.

Een lied vol uren
verloren in de schaduw.

Een lied van helle ster
over een eeuwigdurende dag.


BACCHUS

Groen en gaaf gerucht.
De vijgenboom strekt zijn armen naar mij uit.

Als een panter besluipt
zijn schaduw mijn lyrische schaduw.

De maan telt honden.
Vergist zich en begint opnieuw.

Gisteren, morgen, zwart en groen,
jij belaagt mijn lauwerkrans.

Wie zou je zo beminnen als ik,
als je mijn hart kon veranderen?

En de vijgenboom komt schreeuwend op me af
verschrikkelijk in menigvoud.


II JUAN RAMON JIMENEZ

En el blanco infinito,
nieve, nardo y salina,
perdió su fantasia.

El color blanco, anda,
sobre una muda alfombra
de plumas de paloma.

Sin ojos ni ademán
inmóvil sufre un sueño.
Pero tiembla por dentro.

En el blanco infinito,
¡qué pura y larga herida
dejó su fantasia!

En el blanco infinito.
Nieve. Nardo. Salina.


VENUS

Así te vi

La joven muerta
en la concha de la cama,
desnuda de flor y brisa
surgía en la luz perenne.

Quedaba el mundo,
lirio de algodón y sombra,
asomado a los cristales
viendo el tránsito infinito.

La joven muerta,
surcaba el amor or dentro.
Entre la espuma de las sábanas
se perdía su cabellera.


JUAN RAMON JIMENEZ

In het oneindig wit,
sneeuw, nardus en zoutvlakte,
verloor hij zijn verbeelding.

De witte kleur loopt
over een verstomd tapijt
van duivenveren.

Zonder ogen of gebaar, doodstil,
wordt hij door een droom bestookt.
Maar vanbinnen beeft hij.

In het oneindige wit,
wat een zuivere en diepe wonde
liet zijn verbeelding achter!

In het oneindige wit.
Sneeuw. Nardus. Zoutvlakte.


VENUS

Zo zag ik je

Het dode meisje
in de schelp van het bed;
naakt van bloem en bries
verrees ze in onvergankelijk licht.

De wereld bleef achter,
lelie van katoen en schaduw;
en leunde door het raam
en zag de oneindige overgang.

Het dode meisje
doorsneed de liefde vanbinnen.
Haar haardos verdween
in het schuim van de lakens.


JUAN RAMON JIMENEZ

Into the infinite white,
snow, spice-plants, and salt he took
his imagination, and left it.

The color white is walking
over a silent carpet
made of the feathers of a dove.

With no eyes or gestures
it takes in a dream without moving.
But it trembles inside.

In the infinite white
his imagination left
such a pure and deep wound!

In the infinite white.
Snow. Spice-plants. Salt.

vertaling Robert Bly


III DEBUSSY

La sombra manda a mi cuerpo
reflejos de cosas quietas.

Mi sombra va como inmenso
cínife color violeta.

Cien grillos quieren dorar
la luz de la canavera. •

Una luz nace en mi pecho,
reflejado, de la acequia.


NARCISO

Niño,
¡Que te vas a caer al rio!

En lo hondo hay una rosa
y en la rosa hay, otro río.

¡Mira aquel pájaro! ¡Mira
aquel pájaro amarillo!

Se me han caído los ojos
dentro del agua.

¡Dios mío!
¡Que se resbala! ¡Muchacho!

…y en la rosa estoy yo mismo

Cuando se perdió en el agua,
comprendí. Pero no explico


III DEBUSSY

Mijn schaduw loopt stil
over het water van de sloot.

Door mijn schaduw zijn de kikkers
van sterren verstoken.

De schaduw biedt mijn lichaam
weerspiegelingen van kalme dingen.

Mijn schaduw loopt als een reusachtige
paarskleurige mug.

Honderd krekels willen het licht
van het rietveld vergulden.

Een licht ontstaat in mijn borst,
weerspiegeld, van de sloot.


NARCISSUS

Jongen.
Straks val je nog in ’t water!

In het diepe ligt een roos
en in de roos nóg een rivier.

Kijk daar, die vogel! Kijk
naar die gele vogel, daar!

Mijn ogen zijn in het water
gevallen.

Mijn God!
Hij glijdt uit! Kerel!

…en in de roos lig ikzelf.

Toen hij in het water verdween,
begreep ik. Maar verklaren, neen.

vertaling Bart Vonck


III Calles y sueños

A Rafael R. Rapún

U pájaro de papel en el pecho
dice que el tiempo de los besos
no llegado.

Vicente Aleixandre

DANZA DE LA MUERTE

El mascarón. Mirad el mascarón
Cómo viene del África a New York

Se fueron los árboles de la pimienta,
los pequeños botones de fósforo.
Se fueron los camellos de carne desgarrada
y los valles de luz que el cisne levantaba con el pico.

Era el momento de las cosas secas,
de la espiga en el ojo y el gato laminado,
del óxido de hierro de los grandes puentes
y el definitivo silencio del corcho.

Era la gran reunión de los animales muertos,
traspasados por las espadas de la luz;
la alegría eterna del hipopótamo con las pezuñas de ceniza
y de la gacela con una siempreviva en la garganta.

En la marchita soledad sin onda
el abollado mascarón danzaba.
Medio lado del mundo era de arena
mercurio y sol dormido el otro medio.
El mascarón. ¡Mirad el mascarón!
Arena, caimán y miedo sobre Nueva York

Desfiladeros de cal aprisionaban un cielo vacío
donde sonaban las voces de Ios que mueren bajo el guano.
Un cielo mondado y puro idéntico a sí mismo,
con el bozo y lirio agudo de sus montañas invisibles,

acabó con los más leves tallitos del canto
y se fue al diluvio empaquetado de la savia,
a través del descanso de los últimos desfiles,
levantando con el rabo pedazos de espejo.

Cuando el chino lloraba en el tejado
sin encontrar el desnudo de su mujer
y el director del banco observando el manómetro
que mide el cruel silencio de la moneda,
el mascarón llegaba al Wall Street.

No es extraño para la danza
este columbario que pone los ojos amarillos.
De la esfinge a la caja de caudales hay un hilo tenso
que atraviesa el corazón de todos los niños pobres.
El ímpetu primitivo baila con el ímpetu mecánico,
ignorantes en su frenesí de la luz original.
Porque si la rueda olvida su fórmula,
ya puede cantar desnuda con las manadas de caballos:
y si una llama quema los helados proyectos,
el cielo tendrá que huir ante el tumulto de las ventanas.

No es extraño este sitio para la danza, yo lo digo
El mascarón bailará entre columnas de sangre y de números,
entre huracanes de oro y gemidos de obreros parados
que aullarán, noche oscura, por tu tiempo sin luces
¡oh salvaje Norteamérica!, ¡oh impúdica!, ¡Oh salvaje,
tendida en la frontera de la nieve!
El mascarón. ¡Mirad el mascarón!
¡Qué ola de fango y luciérnaga sobre Nueva York!

*

Yo estaba en la terraza luchando con la luna.
Enjambres de ventanas acribillaban un muslo de la noche.
En mis ojos bebían las dulces vacas de los cielos.
Y las brisas de largos remos
golpeaban los cenicientos cristales de Broadway.

La gota de sangre buscaba la luz de la yema del astro
para fingir una muerta semilla de manzana.
El aire de la llanura, empujado por los pastores,
temblaba con un miedo de molusco sin concha.

Pero no son los muertos los que bailan,
estoy seguro.
Los muertos están embebidos, devorando sus propias manos.
Son los otros los que bailan con el mascarón y su vihuela;
son los otros, los borrachos de plata, los hombres fríos,
los que crecen en el cruce de los muslos y Hamas duras,
los que buscan la lombriz en el paisaje de las escaleras,
los que beben en el banco de lágrimas de niña muerta
o los que comen por las esquinas diminutas pirámides del alba;

¡Que no baile el Papa!
¡No, que no baile el Papa!
Ni el Rey,
ni el millonario de dientes azules
ni las bailarinas secas de las catedrales
ni constructores, ni esmeraldas, ni locos, ni sodomitas.
Sólo este mascarón,
este mascarón de vieja escarlatina,
¡sólo este mascarón!
Que ya las cobras silbarán por los últimos pisos,
que ya las ortigas estremecerán patios y terrazas,
que ya la Bolsa será una pirámide de musgo,
que ya vendrán lianas después de los fusiles
y muy pronto, muy pronto, muy pronto.
¡Ay, Wall Street!

El mascarón. ¡Mirad el mascarón!
¡Cómo escupe veneno de bosque
por la angustia imperfecta de Nueva York!

Diciembre 1929


DANCE OF DEATH

The mask. Look at the mask!
It’s coming from Africa to New York!

The pepper trees are all gone,
the tiny buds of phosphorus with them.
The camels made of torn flesh are gone
and the valleys of light the swan carried in bis bill.

lt was the time of dried things,
of the wheat-beard in the eye, and the flattened cat,
of rusting iron on the giant bridges
and the absolute silence of cork.

lt was the grand reunion of the dead animals,
cut through by blades of light;
the eternal joy of the hippopotamus with bis hoofs of ash,
and the gazelle with an everlasting in its throat.

In the withered solitude without waves,
the dented mask was dancing.
One half of the world was made of sand,
the other half was mercury and the sun asleep.
The black mask. Look at the mask!
Sand, crocodile, and fear over New York!

*

Mountain passes of lime were walling in the empty sky;
you heard the voices of those dying under the dung of birds.
A sky, clipped and pure, exactly like itself,
with the fluff and sharp-edged lily of its invisible mountains,
has killed the most delicate sterns of song,
and gone off to the flood crowded with sap,
across the resting time of the final marchers,
lifting bits of mirror with its tail.

While the Chinaman was crying on the roof
without finding the nakedness of his wife,
and the bank president was watching the pressure-gauge
that measures the remorseless silence of money,
the black mask was arriving at Wall Street.

This vault that makes the eyes turn yellow
is not an odd place for dancing.
There is a wire stretched from the Sphinx to the safety
deposit box
that passes through the heart of all poor children.
The primitive energy is dancing with the machine energy,
in their frenzy wholly ignorant of the original light.
Because if the wheel forgets its formula,
it might as well sing naked with the herds of horses;
and if a Hame burns up the frozen plans
the sky will have to run away from the roar of the windows.

This place is a good place for dancing, I say this truth,
the black mask will dance between columns of blood and
numbers,
between downpours of gold and groans of unemployed workers
who will go bowling, dark night, through your time without
stars.·
O savage North America! shameless! savage,
stretched out on the frontier of the snow!

The black mask! Look at the black mask!
What a wave of filth and glow worms over New York!

I was out on the terrace fighting with the moon.
Swarms of windows were stinging one of the night’ s thighs.
The gentle sky-cows were drinking from my eyes.
And winds with immense oars
were beating on the ash-colored lights of Broadway.

A drop of blood was looking for the light at the yolk of
the star
in order to imitate the dead seed of an apple.
A wind from the prairies, pushed along by the shepherds,
shivered with the fear of a mollusk with no shell.

But the dead are not the ones dancing,
I’m sure of that.
The dead are totally absorbed, gobbling up their own hands.
lt’s the others who have to dance with the black mask and its
guitar;
it’s the others, men drunk on silver, the frosty men,
those who thrive at the crossroads of thighs and mineral fires,
those who are searching for the worm in the landscape of
staircases,
those who drink the tears of a dead girl in a bank vault,
or those who eat in the corners the tiny pyramids of the dawn.

I don’t want the Pope to dance!
No, I don’t want the Pope to dance!
Nor the King,
nor the millionaire with his blue teeth,
nor the withered dancers of the cathedrals,
nor the carpenters, nor emeralds, nor madmen, nor corn-holers.
I want this mask to dance,
this mask with its musty scarlet,
just this mask!

Because now the cobras will whistle on the highest floors,
and the stinging weeds will make the patios and terraces
tremble,
because the stock market will be a pyramid of moss,
because the jungle creepers will come after the rifles
and soon, soon, very soon!
Look out, Wall Street!

The mask, the mask. Look at the mask!
How it spits the poison of the forest
over the faulty pain of New York!l

December 1929

vertaling Robert Bly


III Straten en dromen

Voor Rafael R. Rapún

Een vogel van papier op de borst
zegt dat de tijd van de kussen niet is gekomen.

Vicente Aleixandre

DANS VAN DE DOOD

Het grote masker. Kijk naar het masker
en hoe het uit Afrika naar New York komt.

Verdwenen zijn de peperboompjes,
de zwavelknopjes.
Verdwenen de kamelen met stukgereten vlees
en de lichtvalleien die de zwaan met zijn snavel optilde.

Het was het moment van de dorre dingen:
van de korenaar in het oog en de geplette kat;
van het ijzerroest op de grote bruggen
en de definitieve stilte van de kurk.

Het was de grote samenkomst van de dode dieren
door de zwaarden van het licht doorboord.
De eeuwige vreugde van het nijlpaard met z’n gespleten hoeven
van as
en van de gazel met een strobloem in zijn keel.

In de verwelkte rimpelloze eenzaamheid
danste het gedeukte masker.
De ene helft van de wereld was van zand,
van kwikzilver en slapende zon de andere helft.

Het masker. Kijk naar het masker!
Zand, kaaiman en angst over New York.

Kalken bergengtes hielden een lege hemel in hun greep
waarin de stemmen weerklonken van wie sterven onder
zeevogelmest.
Een schoongewaaide en zuivere hemel, aan zichzelf gelijk,
met het jonge dons en de spitse lelie van zijn onzichtbare bergen,
haalde de lichtste steeltjes van het lied neer
en vertrok naar de ingepakte stortvloed van het levenssap,
door de rust van de laatste profielen heen,
en met zijn staart tilde hij spiegelscherven op.

Toen de Chinees huilde op het dak
maar het naakte lijf van zijn vrouw niet vond,
en de bankdirecteur de manometer aflas
die de wrede stilte van het geld meet,
toen arriveerde het grote masker in Wall Street.

Geen vreemde plek voor de dans,
dit columbarium dat ogen geel kleurt.
Van sfinx naar schatkist loopt een strak koord
die het hart van alle arme kinderen doorboort.
Primitieve drift danst met mechanische drift
en in hun razernij kennen zij het oorspronkelijke licht niet.
Want als het rad zijn formule vergeet
kan het al naakt met de paardenkudden dansen;
en als een vlam de bevroren projecten verzengt
moet de hemel vluchten onder het tumult van vensters.

Geen vreemde plek voor de dans. Ik zeg het.
Het masker zal dansen tussen zuilen van bloed en getallen,
tussen orkanen van goud en het kermen van werkloze arbeiders
die zullen janken, donker de nacht, in je lichtloos seizoen.
O verwilderd Amerika, o zedeloze! O verwilderde!
Uitgestrekt op de sneeuwgrens.

Het masker! Kijk naar het masker!
Wat een golf van slijk en glimwormen over New York!

Ik stond op het terras met de maan te vechten.
Zwermen vensters doorzeefden een dij van de nacht.
Zachte hemelkoeien dronken uit mijn ogen
en briezen striemden met hun lange riemen
de asgrijze ruiten van Broadway.

De bloeddruppel zocht het licht van de dooier van de ster
om een dood appelpitje te veinzen.
De wind van de vlakte, door herders gestuwd,
beefde van schrik als een weekdier zonder schelp.

Maar het zijn de doden niet die dansen.
Dat weet ik zeker.
De doden staan doorweekt en vreten hun eigen handen op.
Het zijn de anderen die dansen met het masker en zijn vihuela.
Het zijn de anderen, ze zijn zilverzat, de kille mensen,
die slapen op het kruispunt van dijen en harde vlammen,
die de worm in het trappenlandschap zoeken,
die op de bank dodemeisjestranen drinken
of die in uithoeken piepkleine piramiden van dageraad eten.

De Paus mag niet dansen!
Nee, de Paus mag niet dansen!
En ook de Koning niet;
de miljonair met blauwe tanden niet,
de dorre danseressen van de kathedralen niet,
de bouwers niet, noch de smaragden, de gekken of de sodomieten.
Alleen dat masker.
Dat masker van oud scharlaken.
Alleen dat masker!

Want cobra’s zullen al sissen op de laatste etages.
Want brandnetels doen al patio s en terrassen huiveren.
Want de Beurs wordt al een piramide van mos.
Want na de geweren zullen en al lianen komen
en zeer vlug, zeer vlug, zeer vlug.
Ay, Wall Street!

Het masker. Kijk naar het masker!
Zie hoe het oerwoudgif uitspuwt
over de onvoltooide angst van New York!

vertaling Bart Vonck



Paisaje de la multitud que vomita
Anochecer de Coney lsland

La mujer gorda venía delante
arrancando las raíces y mojando el pergamino de los tambores.
La mujer gorda ,
que vuelve del revés los pulpos agonizantes.
La mujer gorda enemiga de la luna,
corría por las calles y los pisos des habitados
y dejaba por los rincones pequeñas calaveras de paloma
y levantaba las furias de los banquetes de los siglos últimos
y llamaba al demonio del pan por las colinas del cielo barrido
y filtraba un ansia de luz en las circulaciones subterráneas.
Son los cementerios. Lo sé. Son los cementerios
y el dolor de las cocinas enterradas bajo la arena.
Son los muertos, los faisanes y las manzanas de otra hora
los que nos empujan en la garganta.

Llegaban los rumores de la selva del vómito
con las mujeres vacías, con niños de cera caliente,
con árboles fermentados y camareros incansables
que sirven platos de sal bajo las arpas de la saliva.
Sin remedio, hijo mío, ¡vomita! No hay remedio
No es el vómito de los húsares sobre los pechos de la prostituta,
ni el vómito del gato que se tragó una rana por descuidó.
Son los muertos que arañan con sus manos de tierra
las puertas de pedernal donde se pudren nublos y postres.

La mujer gorda venía delante
con las gentes de los barcos y de las tabernas y de los jardines.
El vómito agitaba delicadamente sus tambores
entre algunas niñas de sangre
que pedían protección a la luna.
¡Ay de mi! ¡Ay de mi! ¡Ay de mi!
Esta mirada mía fue mía, pero ya no es mía.
Esta mirada que tiembla desnuda por el alcohol
y despide barcos increíbles
pot las anémonas de los muelles.
Me defiendo con esta mirada
que mana de las ondas por donde el alba no se atreve.
Yo, poeta sin brazos, perdido
entre la multitud que vomita,
sin caballo efusivo que corte
los espesos musgos de mis sienes.
Pero la mujer gorda seguía delante
y la gen te buscaba las farmacias
donde el amargo trópico se fija.
Sólo cuando izaron la bandera y llegaron los primeros canes
la ciudad entera se agolpó en las barandillas del embarcadero.


LANDSCHAP VAN DE BRAKENDE MENIGTE
Valavond over Coney Island

Voorop liep de dikke vrouw,
ze rukte wortels uit en maakte het perkamenten vel van de
trommels nat.
De dikke vrouw,
ze keert zieltogende inktvissen binnenstebuiten.
De dikke vrouw, de vijandin van de maan,
holde door straten en onbewoonde etages
en liet in hoeken doodshoofdjes van duiven achter
en tilde de furies van de banketten van het einde der eeuwen op
en riep de duivel van het brood op over de heuvels van de
schoongeveegde hemel
en liet een dorst naar licht in het ondergrondse stratennet sijpelen.
Het zijn de kerkhoven. Ik weet het. Het zijn de kerkhoven
en de pijn van keukens onder zand begraven.
Het zijn de doden, de fazanten en de appels van een ander uur
die kloppen in onze keel.

Het lawaai van het woud van het braken kwam opzetten
met holle vrouwen, met kinderen van warme was,
met gegiste bomen en onvermoeibare obers
die onder speekselharpen zoutschotels serveren.
Er is geen uitweg, mijn zoon, braken moet je! Er zit niets anders op.
Niet het braken van huzaren op de borsten van de hoer
noch het braken van de kat die per ongeluk een kikvors inslikte.
Het zijn de doden die met hun handen van aarde krabben
aan de vuurstenen deuren waar donderwolken en desserten
bederven.

Voorop liep de dikke vrouw
met de lieden van boten en kroegen en tuinen.
Het braaksel roerde zachtjes zijn trommen
tussen meisjes van bloed
die de maan om bescherming vroegen.
Wee mij! Wee mij! Wee mij!
Mijn blik was van mij, maar is niet meer de mijne.
Die blik bibbert naakt onder de alcohol ,
en wuift ongelofelijke boten uit
over de anemonen van de kaden.
Met die blik verdedig ik mij,
ze welt op uit golven waar zich geen dageraad waagt;
Ik, dichter zonder armen, verloren
in de brakende menigte,
zonder uitbundig paard dat
het welige mos van mijn slapen afknipt.

Maar de dikke vrouw liep nog altijd voorop
en de mensen zochten de apotheken
waar zich de bittere keerkring nestelt,
Alleen toen ze de vlag hesen en de eerste hellehonden kwamen
aangelopen
verdrong zich de hele stad bij de balustrades van de aanlegsteiger.

vertaling Bart Vonck


VI

Introducción a la muerte
Poemas de la soledad en Vermont

Para Rafael Sánchez Ventura

MUERTE

A Isidoro de Blas

¡Qué esfuerzo!
¡Qué esfuerzo del caballo
por ser perro!
¡Qué esfuerzo del perro por ser golondrina!
¡Qué esfuerzo de la golondrina por ser abeja!
¡Qué esfuerzo de la abeja por ser caballo!
Y el caballo,
¡qué Hecha aguda exprime de la rosa!,
¡qué rosa gris levanta de su belfo!;
y la rosa,
qué rebaño de luces y alaridos
ata en el vivo azúcar de su tronco!;
y el azúcar,
¡qué puñalitos sueña en su vigilia!;
y los puñales diminutos
¡qué luna sin establos, qué desnudos,
piel eterna y rubor, andan buscando!
Y yo, por los aleros,
¡qué serafín de llamas busco y soy!
Pero el arco de yeso,
¡qué grande, qué invisible, qué diminuto!,
sin esfuerzo.


DEATH

For Rafael Sánchez Ventura

So much effort!
Effort the horse makes to be a dog!
Effort the dog makes to be a swallow!
Effort the swallow makes to be a bee!
Effort the bee makes to be a horse!
And the horse,
what a sharp arrow it presses out of the rose!
What a gray rose it lifts up from its teeth!
And the rose,
what a mob of lights and barks
it ties into the living sugar of its treetrunk!
As for the sugar,
what tiny daggers it dreams of while awakel!
And the tiny daggers,
what a moon without mangers, what naked bodies-
with skin eternal and blushing-they look and look for!
And I, when I am on the roof,
what a pure seraphim of fire I want to be and I am!
But this plaster arch,
how immense it is, how invisible, how tiny,
no effort at all.

vertaling Robert Bly


VI Inleiding tot de dood
Gedichten van de eenzaamheid in Vermont

Voor Rafael Sánchez Ventura

DOOD

Voor Isidoro de Blas

Wat een moeite,
wat een moeite heeft het paard
om hond te worden!
Wat een moeite heeft de hond om zwaluw te worden!
wat een moeite heeft de zwaluw om bij te worden!
wat een moeite heeft de bij om paard te worden!
En het paard,
wat een scherpe pijl perst hij uit de roos!
wat een grijze roos tilt hij op met zijn snuit!
en de roos,
wat een kudde van lichten en kreten
strikt zij in de pittige suiker van haar steel!
en de suiker, van wat voor dolkjes droomt hij in zijn waken!
en de minuscule dolken,
naar wat voor maan zonder stallen, naar wat voor naakten,
eeuwige huid en glans, gaan zij op zoek!
En ik op de dakranden,
wat voor vlammende serafijn zoek en ben ik!
maar de gipsen poortboog,
zo groot, zo onzichtbaar, zo piepklein!
moeiteloos.

vertaling Bart Vonck



PAISAJE CON DOS TUMBAS Y UN PERRO ASIRIO

Amigo,
levántate para que oigas aullar
al perro asirio.
Las tres ninfas del cáncer han estado bailando,
hijo mío.
Trajeron, unas montañas de lacre rojo
y unas sábanas duras donde estaba el cáncer dormido.
El caballo tenía un ojo en el cuello
y la luna estaba en un cielo tan frío
que tuvo que desgarrarse su monte de Venus
y ahogar en sangre y ceniza los cementerios antiguos.

Amigo,
despierta, que los montes todavía no respiran
y las hierbas de mi corazón están en otro sitio.
No importa que estés lleno de agua de mar.
Yo amé mucho tiempo a un niño
que tenía una plumilla en la lengua
y vivimos cien años dentro de un cuchillo.
Despierta. Calla. Escucha. Incorpórate un poco.
En aullido
es una larga lengua morada que deja
hormigas de espanto y licor de lirios.
Ya viene hacia la roca. ¡No alargues tus raíces!
Se acerca. Gime. No solloces en sueños, amigo.

¡Amigo!
Levántate para que oigas aullar
al perro asirio.


LANDSCAPE WITH TWO GRAVES AND AN ASSYRIAN HOUND

Get up,
my fried, so you can hear the Assyrian
hound howling.
The three nymphs of cancer are already up and dancing,
my son.
They brought along mountains of red sealing-wax,
and some rough sheets that cancer slept on last night.
The neck of the horse had an eye
and the moon was up in a sky so cold
she had to rip up her own mound of Venus
and drown the ancient cemeteries in blood and ashes.

Friend,
wake up, for the hills are still not breathing,
and the grass in my heart has gone off somewhere.
It does not matter if you are full of sea-water.
I loved a child for a long time
who had a tiny feather on his tongue
and we lived a hundred years inside a knife.
Wake up. Say nothing. Listen. Sit up a little.
The bowling is a long and purple tongue leaving behind
ants of terror and lilies that make you drunk.
lt’s coming near your stone now. Don’t stretch out your roots!
Nearer. !t’s moaning. Don’t sob in your sleep, my friend.

My friend,
get up, so you can hear the Assyrian hound
howling.

Vertaling Robert Bly


LANDSCHAP MET TWEE GRAVEN EN
EEN ASSYRISCHE HOND

Vriend:
Sta op en hoor het janken
van de Assyrische hond.
De drie kankernymfen hebben gedanst,
mijn jongen.
Ze brachten bergen mee van rode zegellak
en harde lakens waarop de kanker lag te slapen.
En het paard had een oog in zijn hals
en de maan stond in zulle een kille hemel
dat zij haar venusberg uiteen moest rijten
om oude kerkhoven in bloed en as te smoren.

Vriend:
Ontwaak, want de bergen ademen nog niet
en de grassen van mijn hart groeien elders.
Het maakt niets uit dat je vol zeewater liep.
Lange tijd heb ik een kind bemind,
het had een veertje op zijn tong
en we woonden honderd jaar in een mes.
Ontwaak. Zwijg. Luister. Kom eens wat overeind.
Het janken
is een lange paarse tong
die mieren van afgrijzen en likeur van lelies afgeeft.
Het nadert al de rots. Verleng je wortels niet!
Het komt dichterbij. Het kermt. Snik niet in je dromen, vriend.

Vriend!
Sta op en hoor het janken
van de Assyrische hond.

vertaling Bart Vonck


PEQUENO POEMA INFINITO

Para Luis Cardoza y Aragón

Equivocar el camino
es llegar a la nieve
y llegar a la nieve
es pacer durante veinte siglos las hierbas de los cementerios.

Equivocar el camino
es llegar a la mujer,
la mujer que no terne Ia luz,
la mujer que mata dos gallos en un segundo,
la luz que no teme a los gallos
y los gallos que no saben cantar sobre la nieve.

Pero si la nieve se equivoca de corazón
puede llegar el viento Austro
y como el aire no hace caso de los gemidos
tendremos que pacer otra vez las hierbas de los cementerios.

Yo vi dos dolorosas espigas de cera
que enterraban un paisaje de volcanes
y vi dos niños locos que empujaban llorando las pupilas de un
asesino.

Pero el dos no ha sido nunca un número
porque es una angustia y su sombra,
porque es la guitarra donde el amor se desespera,
porque es la demostración de otro infinito que no es suyo
yes las murallas del muerto
y el castigo de la nueva resurrección sin finales.
Los muertos odian el número dos,
pero el número dos adormece a las mujeres
y como la mujer terne la luz
la luz tiembla delante de los gallos
y los gallos sólo saben volar sobre Ia nieve
tendremos que pacer sin descanso las hierbas de los cementerios.

10 de enero de 1930. New York


LITTLE INFINITE POEM

For Luis Cardoza y Aragón

To take the wrong road
is to arrive at the snow
is to arrive at the snow
and to arrive at the snow
is to get down on all fours f or twenty centuries and eat the
grasses of the cemeteries.

To take the wrong road
is to arrive at woman,
woman who isn’t afraid of light,
woman who murders two roosters in one second,
light which isn’t afraid of roosters,
and roosters who don’t know how to sing on top of the snow.

But if the snow truly takes the wrong road,
then it might meet the southern wind,
and since the air cares nothing f or groans,
we will have to get down on all fours again and eat the grasses
of the cemeteries.

I saw two mournful wheatheads made of wax
burying a countryside of volcanoes;
and I saw two insane little boys who wept as they leaned on a
murderer’s eyeballs.

But two has never been a number-
because it’s only an anguish and its shadow,
it’s only a guitar where love feels how hopeless it is,
it’s the proof of someone else’s infinity,
and the walls around a dead man,
and the scourging of a new resurrection that will never end.
Dead people bate the number two,
but the number two makes women drop off to sleep,
and since women are afraid of light,
light shudders when it bas to face the roosters,
and since all roosters know is how to fly over the snow
we will have to get down on all fours and eat the grasses
of the cemeteries forever.

January 10, 1930. New York.


KLEIN ONEINDIG GEDICHT

Voor Luis Cardoza y Aragón

De verkeerde weg nemen
is bij de sneeuw uitkomen
en bij de sneeuw uitkomen
is vele eeuwen op kerkhoven grazen.
De verkeerde weg nemen
is bij de vrouw uitkomen,
de vrouw die niet bang is voor het licht,
de vrouw die in een seconde twee hanen doodt,
het licht dat niet bang is voor hanen
en hanen die niet kunnen kraaien over de sneeuw.
Maar als de sneeuw het verkeerde hart kiest
kan de Zuidenwind komen
en omdat de lucht geen acht slaat op gekerm
moeten we nog eens op kerkhoven grazen.
Ik zag twee zielige aren van was
die een vulkaanlandschap begroeven
en twee gekke kinderen
die huilend de pupillen van een moordenaar wegduwden.
Maar twee is nooit een getal geweest
want het is angst en zijn schaduw,
want het is de gitaar waarop liefde wanhopig wordt,
want het is het bewijs van iemand anders’ oneindigheid
en het is de ommuring van de dode
en de straf van de nieuwe, eindeloze verrijzenis.
De doden haten het getal twee,
maar het getal twee wiegt vrouwen in slaap,
en omdat de vrouw bang is voor het licht,
omdat het licht siddert voor de hanen
en de hanen alleen over de sneeuw kunnen vliegen,
zullen we onafgebroken op kerkhoven moeten grazen.

vertaling Bart Vonck


Casida VI
De la mano imposible

Yo no quiero más que una mano,
una mano herida, si es posible.
Yo no quiero más que una mano,
aunque pase mil noches sin lecho.

Sería un pálido lirio de cal,
sería una paloma amarrada a mi corazón,
sería el guardián que en la noche de mi tránsito
prohibiera en .absoluto la entrada a la luna.

Yo no quiero más que esa mano ,
para los diarios aceites y la sábana blanca de mi agonía.
Yo no quiero más que esa mano
para tener un ala de mi muerte.

Lo demás todo pasa.
Rubor sin nombre ya. Astro perpetuo.
Lo demás es lo otro; viento triste,
mientras las hojas huyen en bandadas.


CASIDA VI
VAN DE ONMOGELIJKE HAND

Ik wil maar een hand,
een gewonde hand, als het kan.
Ik wil maar een hand,
al breng ik duizend nachten door zonder bed.

Ze zou een vale lelie van kalle zijn,
ze zou een duif zijn vastgemaakt aan mijn hart,
ze zou de wachter zijn die in de nacht van mijn dood
onverbiddelijk de maan de toegang zou verbieden.

Ik wil alleen maar deze hand
voor de dagelijkse oliën en het witte laken van mijn doodsstrijd.
Ik wil alleen maar deze hand
om een vleugel van mijn dood vast te houden.

De rest gaat voorgoed voorbij.
Het al naamloze rozerood. Eeuwigdurende ster.
De rest is het andere; droeve wind,
en bladeren vliegen in zwermen voorbij.

vertaling Bart Vonck


CASIDA VII
DE LA ROSA

La rosa
no buscaba la aurora:
casi eterna en su ramo,
buscaba otra cosa.

La rosa,
no buscaba ni ciencia ni sombra:
confín de carne y sueño,
buscaba otra cosa.

La rosa,
no buscaba la rosa.
Inmóvil por el cielo
buscaba otra cosa.


CASIDA VII
OF THE ROSE

The rose
was not searching for the sunrise:
almost eternal on its branch,
it was searching for something else .

The rose
was not searching for darkness or science:
borderline of flesh and dream,
it was searching for something else.

The rose
was not searching for the rose.
Motionless in the sky ,
it was searching for something else.

vertaling Robert Bly


CASIDA VII
VAN DE ROOS

De roos
zocht niet de dageraad:
bijna eeuwig op haar tak
zocht ze een ander verschiet.

De roos zocht geen kennis of schaduw:
einder van lichaam en droom
zocht ze een ander verschiet.

De roos
zocht niet de roos:
roerloos aan de hemel
zocht ze een ander verschiet.

vertaling Bart Vonck


Casida VIII
De la muchacha dorada

La muchacha clorada
se bañaba en el agua
y el agua se doraba.

Las algas y las ramas
en sombra la asombraban,
y el ruiseñor cantaba
por la muchacha blanca.

Vino la noche clara,
turbia de plata mala,
con peladas montañas
bajo la brisa parda,

La muchacha mojada
era blanca en el agua
y el agua, llamarada.

Vino el alba sin mancha
con cien caras de vaca,
yerta y amortajada
con heladas guirnaldas.

La muchacha de lágrimas,
se bañaba entre llamas,
y el ruiseñor lloraba
con las alas quemadas.

La muchacha dorada
era una blanca garza
y el agua la doraba


CASIDA VIII
VAN HET GOUDEN MEISJE

Het gouden meisje
nam een bad in het water
en het water kleurde goud.

Wieren en takken
hulden haar in schaduw,
en de nachtegaal zong
voor het witte meisje.

De klare nacht kwam,
wazig van vuil zilver,
met kale bergen
onder grijsgrauwe bries.

Het natte meisje
was wit in het water,
het water vatte vlam.

De onbevlekte ochtend kwam
met honderd koeiensnuiten,
stijf en afgelegd
met ijskoude guirlandes.

Het tranenmeisje
nam een bad in de vlammen
en de nachtegaal huilde
met verschroeide vleugels

Het gouden meisje
was een witte reiger
en het water kleurde haar goud.

vertaling Bart Vonck


CASIDA IX
DE LAS PALOMAS OSCURAS

a Claudio Guillén

las ramas del laurel
vi dos palomas oscuras.
La una era el sol,
la otra la luna.
a la luna.
“Vecinitas”, les dije,
”¿dónde está mi sepultura?”
“En mi cola”, dijo el sol.
“en mi garganta”, dijo la luna.
Y yo que estaba caminando
con la tierra por la cintura
vi dos áquilas de nieve
y una muchacha desnuda.
La una era la otra
y la muchacha desnuda.
La una era la otra
y la muchacha era ninguna.
“Aguilitas” les dije,
”¿dónde está mi sepultura?”
“En mi cola”, dijo el sol.
“en mi garganta”, dijo la luna.
Por las ramas del laurel
vi dos palomas desnudas.
La una era la otra
y las dos eran ninguna.


CASIDA IX
VAN DE DONKERE DUIVEN

Voor Claudio Guillén

Door de takken van de laurier
zag ik twee donkere duiven.
De ene was de zon,
de andere de maan.
Buurvrouwtjes, zei ik,
waar ligt mijn graf?
In mijn staart, zei de zon.
In mijn keel, zei de maan.
En ik die op weg was
met de aarde aan mijn middel
zag twee arenden van sneeuw
en een naakt meisje.
De een was de ander
en het meisje was niemand.
Arendjes, zei ik,
waar ligt mijn graf?
In mijn staart, zei de zon.
In mijn keel, zei de maan.
Door de takken van de laurier
zag ik twee naakte duiven.
De een was de ander
en de twee waren niemand.

vertaling Bart Vonck



GACELA VIII
DE LA MUERTE OSCURA

Quiero dormir el sueño de las manzanas,
alejarme del tumulto de los cementerios.
Quiero dormir el sueño de aquel niño
que quería cortarse el corazón en alta mar.

No quiero que me repitan que los muertos no pierden la sangre
que la boca podrida sigue pidiendo agua.
No quiero enterarme de los martirios que da Ia hierba,
ni de la luna con boca de serpiente
que trabaja antes del amanecer.

Quiero dormir un rato,
un rato, un minuto, un siglo;
pero que todos sepan que no he muerto;
que hay un establo de oro en mis labios;
que soy el pequeño amigo del viento Oeste;
que soy la sombra inmensa de mis lágrimas.

Cúbreme por la aurora con un velo ,
porque me arrojará puñados de hormigas,
Y moja con agua dura mis zapatos
para que resbale Ia pinza de su alacrán.

Porque quiero dormir el sueño de las manzanas
para aprender un llanto que me limpie de tierra;
porque quiero vivir con aquel niño oscuro
que quena cortarse el corazón en alta mar.


GHAZAL VIII
OF THE DARK DEATH

I want to sleep the sleep of the apples,
I want to get far away from the busyness of the cemeteries.
I want to sleep tl1e sleep of that child
who longed to cut his heart open far out at sea.

I don’t want them to tell me again how the corpse keeps all
its blood,
how the decaying mouth goes on begging for water.
I’d rather not bear about the torture sessions the grass arranges
for
nor about bow the moon does all its work before dawn
with its snakelike nose.

I want to sleep for half a second,
a second, a minute, a century,

but I want everyone to know that I am still alive,
that I have a golden manger inside my lips,
that I am the little friend of the west wind,
that I am the elephantine shadow of my own tears.

When ifs dawn just throw some sort of cloth over me
because I know dawn will toss fistfuls of ants at me,
and pour a little hard water over my shoes
so that the scorpion claws of the dawn will slip off.

Because I want to sleep the sleep of the apples,
and learn a mournful song that will clean all earth away from me,
because I want to live with that shadowy child
who longed to cut his heart open far out at sea.

vertaling Robert Bly


GHAZEL VIII
VAN DE DONKERE DOOD

Ik wil de slaap van de appels slapen,
me ver houden van het tumult van de kerkhoven.
Ik wil de slaap van dat kind slapen
dat zijn hart wilde uitsnijden in volle zee.

Ik wil niet dat ze mij herhalen dat de doden niet bloeden;
dat de verrotte mond water blijft vragen.
Ik wil niets weten over de martelingen die het onkruid brengt,
noch over de maan met haar slangenmond
die nog vóór de dageraad aan het werk gaat.

Ik wil een ogenblik slapen,
een ogenblik, een minuut, een eeuw;
maar dat iedereen weet dat ik niet dood ben;
dat er een gouden stal op mijn lippen staat;
dat ik het vriendje ben van de Westenwind;
dat ik de onmetelijke schaduw van mijn tranen ben.

Bedek me bij dageraad met een sluier,
want hij zal handenvol mieren op me werpen,
en maak mijn schoenen nat met hard water
opdat de schaar van zijn schorpioen afstuit.

Want ik wil de slaap van de appels slapen
om een klaagzang te leren die mij zuivert van aarde;
want ik wil leven met dat donkere kind
dat zijn hart wilde uitsnijden in volle zee.

vertaling Bart Vonk


Árboles

¡Arboles!
¿Habéis sido flechas
Caídas del azul?
¿Qué terribles guerreros os lanzaron?
¿Han sido las estrellas?

Vuestras músicas vienen del alma de los pájaros,
De los ojos de Dios,
De la pasión perfecta.
¡Árboles!
¿Conocerán vuestras raíces toscas
Mi corazón en tierra?


BOMEN

1919

Bomen! Waren jullie pijlen
Die uit het blauw vielen?
Wat een verschrikkelijke krijgers vuurden jullie af?
Waren het de sterren?

Jullie muziekjes komen uit de ziel van vogels,
Uit Gods ogen,
Uit perfecte passie.
Bomen!
Kennen jullie ruige wortels ooit.
Mijn begraven hart?

vertaling Bart Vonck



La luna y la muerte

La luna tiene dientes de marfil.
¡Qué vieja y triste asoma!
Están los cauces secos,
Los campos sin verdores
Y los árboles mustios
Sin nidos y sin hojas.
Doña Muerte, arrugada,
Pasea por sauzales
Con su absurdo cortejo
De ilusiones remotas.
Va vendiendo colores
De cera y de tormenta
Como un hada de cuento
Mala y enredadora.

La luna le ha comprado
Pinturas a la Muerte.
En esta noche turbia
¡Está la luna loca!

Yo mientras tanto pongo
En mi pecho, sombrío
Una feria sin musicas
Con las tiendas de sombra

1919


DE MAAN EN DE DOOD

1919

De maan heeft tanden van ivoor.
Wat komt zij oud en droevig op!
De beddingen zijn droog,
De velden zonder groen
En de bomen verwelkt
Zonder nesten en bladeren.
Vol rimpels komt Vrouwe Dood
Door de wilgenbossen
Met haar absurde gevolg
Van verre illusies.
Ze komt kleuren
Van was en van onweer verkopen
Zoals een boze sprookjesfee
Die onrust zaait.

De maan kocht
Verf van de Dood.
Op deze wazige nacht
Is de maan niet goed snik!

En intussen bouw ik
In mijn sombere borst
Met schaduwtenten
Een kermis op zonder muziek.

vertaling Bart Vonck


La sombra de mi alma

MADRID

La sombra de mi alma
Huye por un ocaso de alfabetos,
Niebla de libros
Y palabras.

¡La sombra de mi alma!

He llegado a la línea donde cesa
La nostalgia,
Y la gota de llanto se transforma,
Alabastro de espíritu.

(¡La sombra dé mi alma!)

El copo del dolor
Se acaba,
Pero queda Ja razón y la sustancia
De mi viejo mediodía de labios,
De mi viejo mediodía
De miradas.

Un turbio laberinto
De estrellas ahumadas
Enreda mi ilusión
Casi marchita.

¡La sombra de mi alma!

Y una alucinación
Me ordeña las miradas.
Veo la palabra amor
Desmoronada.

¡Ruiseñor mío!
¡Ruiseñor!
¿Aún cantas?


DE SCHADUW VAN MIJN ZIEL

December 1919
MADRID

De schaduw van mijn ziel
Vlucht langs een zonsondergang van alfabetten,
Nevel van boeken
En woorden.

De schaduw van mijn ziel!

Ik heb de grens bereikt waar
Weemoed ophoudt,
En de traandruppel verandert,
Albast van geest.

(De schaduw van mijn ziel!)

De vlok van pijn
Kwijnt,
Maar van mijn oude middag van lippen,
Van mijn oude middag
Van blikken
Blijven rede en substantie overeind.

Een troebel labyrint
Van gekleurde sterren
Verstrikt mijn haast verwelkte
Illusie.

De schaduw van mijn ziel!

En een hallucinatie
Melkt mijn blikken uit.
Ik zie het woord liefde
Ingestort.

Mijn nachtegaal!
Nachtegaal!
Zing je nog?

vertaling Bart Vonck


Lluvia

GRANADA

La lluvia tiene un vago secreto de ternura,
Algo de soñolencia resignada y amable.
Una música humilde se despierta con ella
Que hace vibrar el alma dormida del paisaje.

Es un besar azul que recibe la Tierra,
El mito primitivo que vuelve a realizarse.
El contacto ya frío de cielo y tierra viejos
Con una mansedumbre de atardecer constante.

Es la aurora del fruto. La que nos trae las flores
Y nos unge de espíritu santo de os mares.
La que derrama vida sobre las sementeras
Y en el alma tristeza de lo que no se sabe

La nostalgia terrible de una vide perdida,
El fatal sentimiento de haber nacido tarde,
O la ilusión inquieta de un mañana imposible
Con la inquietud cercana del dolor de la carne.

El amor se despierta en el gris de su ritmo,
Nuestro cielo interior tiene un triunfo de sangre,
Pero nuestro optimismo se convierte en tristeza
Al contemplar las gotas muertas en los cristales.

Y son las gotas: ojos de infinito que miran
Al infinito blanco que les sirvió de madre.

Cada gota de lluvia tiembla en el cristal turbio
Y Ie dejan divinas heridas de diamante.
Son poetas del agua que han vista y que meditan
Lo que la muchedumbre de los ríos no sabe.
¡Oh lluvia silenciosa sin tormentas ni vientos,
Lluvia mansa y serena de esquila y luz suave,
Lluvia buena y pacifica que eres la verdadera,
La que amorosa y triste sobre las cosas caes!

¡Oh lluvia franciscana que llevas a tus gotas
Almas de fuentes claras y humildes manantiales!
Cuando sobre los campos desciendes lentamente
Las rosas de mi pecho con tus sonidos abres.

El canto primitivo que dices al silencio
Y la historia sonora que cuentas al ramaje
Los comenta llorando mi corazón desierto
En un negro y profundo pentagrama sin clave.

Mi alma tiene tristeza dé la lluvia serena,
Tristeza resignada de cosa irrealizáble,
Tengo en el horizonte un lucero encendido
Y el corazón me impide que corra a contemplarle.

¡Oh lluvia silenciosa que los árboles aman
Y eres sobre el piano dulzura emocionante,
Das al alma las mismas nieblas y resonancias
Que pones en el alma dormida del paisaje

Enero de 1919


REGEN

GRANADA

De regen heeft een vaag geheim van tederheid,
Iets van gelaten en lieflijke slaperigheid.
Een nederige muziek wordt met hem wakker
Die de slapende ziel van het landschap laat trillen.

Hij is een blauwe kus die de Aarde ontvangt,
De primitieve mythe die weer werkelijk wordt.
Het al koude raken van oude hemel en aarde
Zachtaardig van onafgebroken avondval.

Hij is de dageraad van de vrucht. Die ons bloemen brengt
En ons zalft met de heilige geest van de zeeën.
Die leven op de akkers vergiet
En in de ziel verdriet om het onbekende.

De vreselijke weemoed van een verloren leven,
Het fatale gevoel te laat geboren te zijn,
Of de onrustige illusie van een onmogelijke toekomst
Met de nabije onrust van de pijn van het vlees.

De liefde ontwaakt in het grijze regenritme,
Onze innerlijke hemel heeft een zege van bloed,
Maar ons optimisme verandert in droefheid
Als we de dode druppels op de ruiten aanschouwen.

En het zijn de druppels: ogen eindeloos die kijken
Naar het eindeloze wit dat hun moeder was.

Iedere regendruppel trilt op de troebele ruit
En laat er goddelijke wonden van diamant op achter.
Het zijn waterdichters die wat de menigte van
De rivieren niet kent, hebben gezien en aanschouwd.

O stille regen zonder stormen of windvlagen,
Gedweeë en serene regen van klokje en zacht licht,
Goede en vreedzame regen, jij bent de ware,
Jij valt verliefd en triest over de dingen!

O franciscaanse regen, naar je druppels voer je
Zielen van heldere fonteinen en nederige bronnen!
Wanneer je traag over de velden neerdaalt
Open je met je klanken de rozen van mijn borst.

Het primitieve lied dat je tot de stilte spreekt
En het klankrijke verhaal dat je aan de takken vertelt
Worden door mijn verlaten hart in tranen besproken
Op een zwarte en diepe notenbalk zonder sleutel.

Mijn ziel bezit de droefheid van serene regen,
Gelaten droefheid van ondoenlijk ding,
Aan de horizon bezit ik een helder brandende ster
En van mijn hart mag ik niet rennen om haar te aanschouwen.

O stilzwijgende regen waarvan de bomen houden,
Op de piano ben je een ontroerende zachtheid,
Je geeft aan de ziel dezelfde nevels en weerklank
Die je in de slapende ziel van het landschap legt!

Januari 1919

vertaling Bart Vonck


TIERRA Y LUNA

Me quedo con el transparente hombrecillo
que come los huevos de Ia golondrina.
Me quedo con el niño desnudo
que pisotean los borrachos de Brooklyn.
Con las criaturas mudas que pasan bajo los arcos.
Con el arroyo de venas ansioso de abrir sus manecitas.

Tierra tan sólo. Tierra.
Tierra para los manteles estremecidos,
para Ia pupila viciosa de nube,
para las heridas recientes y el húmedo pensamiento.
Tierra para todo lo que huye de Ia Tierra.

No es Ia ceniza en vilo de las cosas quemadas,
ni los muertos que mueven sus lenguas bajo los árboles.
Es Ia Tierra desnuda que bala por el cielo
y deja atrás los grupos ligeros de ballenas.

Es Ia tierra alegrísima, imperturbable nadadora,
la que yo encuentro en el niño y en las criaturas que pasan los
arcos.
Viva tierra de mi pulso y del baile de los helechos
que deja a veces por el aire un duro perfil de Faraón.

Me quedo con la mujer fría
donde se queman los musgos inocentes.
Me quedo con los borrachos de Brooklyn
que pisan al niño desnudo.
Me quedo con los signos desgarrados
de la lenta comida de los osos.

Pero entonces bajó la luna despeñada por las escaleras
poniendo las ciudades de hule celeste y talco sensitivo,
llenando de píes de mármol la llanura sin recodos
y olvidando, bajo las sillas, diminutas carcajadas de algodón.

¡Oh Diana, Diana! Diana vacía.
Convexa resonancia donde la abeja se vuelve loca.
Mi amor es paso, tránsito, larga muerte gustada,
nunca la piel ilesa de tu desnudo huido.

Es Tierra ¡Dios mío! Tierra lo que vengo buscando.
Embozo de horizonte, latido y sepultura.
Es dolor que se acaba y amor que se consume.
Torre de sangre abierta con las manos quemadas.

Pero la luna subía y bajaba las escaleras,
repartiendo lentejas desangradas en los ojos,
dando escobazos de plata a los niños dé los muelles
y borrando mi apariencia, por el término del air.


AARDE EN MAAN

Ik blijf achter met het transparant mannetje
dat zwaluweieren eet.
Ik blijf achter met het naakte kind
dat de zatlappen van Brooklyn vertrappen.
Met de sprakeloze schepselen die onder de bogen lopen.
Met de beek van aderen die zijn handjes graag wil openen.

Alleen Aarde. Aarde.
Aarde voor het huiverende tafellinnen,
voor de verdorven oogappel van wolk,
voor de verse wonden en de vochtige gedachte.
Aarde voor alles wat de Aarde ontvlucht.

Het is niet de in de lucht zwevende as van verbrande dingen,
noch de doden die onder de bomen hun tongen bewegen.
Het is de naakte Aarde die door de hemel mekkert
en gewichtloze scholen van walvissen achter zich laat.

Het is de allervrolijkste aarde, onverstoorbare zwemster,
die ik terugvind in het kind en in de schepselen die onder de
bogen lopen.
Levende aarde van mijn polsslag en van de dans van de varens
die in de lucht soms een hard Farao-profiel achterlaat.

Ik blijf achter met de kille vrouw
waar onschuldige mossen verbranden.
Ik blijf achter met de zatlappen van Brooklyn
die het naakte kind vertrappen.
Ik blijf achter met de stukgescheurde tekens
van het trage maal van de beren.

Maar toen kwam de maan haastig over de trappen omlaag
en bedolf de steden onder hemels zeildoek en gevoelig talkpoeder,
ze vulde de bochtloze vlakte met marmeren voeten
en ze vergat, onder de stoelen, piepkleine katoenen schaterlachjes.

O Diana, Diana! Lege Diana!
Bolronde weerklank waar de bij gek van wordt.
Mijn liefde is voetstap, doortocht, lange smaak van dood,
nooit de ongedeerde huid van je gevluchte naaktheid.

Het is Aarde, mijn God! Aarde is het wat ik kom zoeken.
Masker van horizon, hartklop en graf.
Het is pijn die afneemt en liefde die verkwijnt.
Toren van bloed met verbrande handen geopend.

Maar de maan liep de trappen op en af,
deelde leeggebloede linzen uit aan de ogen,
gaf zilveren bezemklappen aan de kinderen op de steigers
en wiste mijn aanschijn uit aan de grenslijn van de lucht.

vertaling Bart Vonck


MEMENTO

He acostado al cantor
sobre un gran crisantemo
y escribo su epitafio.

Memento.

La Tierra duerme bajo
su mantilla de viento
con mares encrespados
con mares serenos

Memento.

Ahora mismo se hacen,
preguntas los luceros.

Tú sabes la respuesta
que no conocen ellos.

Memento.

Yacerás esta noche
sobre un lírico lecho.
¿Qué niño durmió nunca
en una flor su sueño?

Memento.

Y esta noche enviaré
para velar tu cuerpo
la mariposa enorme
de mi único beso.

¡Memento!


MEMENTO

lk heb de zanger te ruste gelegd
op een grote chrysant
en ik schrijf zijn grafschrift.

Memento.

De Aarde slaapt onder
haar mantilla van wind
met woelige zeeën
en kalme zeeën.

Memento,

Nu stellen de lichtsterren
zich vragen.

Jij kent het antwoord
dat zij niet kennen.

Memento

Deze nacht lig je opgebaard
op een lyrisch bed.
Welk kindje legde nooit zijn droom
op een bloem te rusten?

Memento.

En ik stuur deze nacht
de reusachtige vlinder
van mijn enige kus
om bij je lichaam te waken.

Memento

vertaling Bart Vonck


MEMENTO

Cuando yo me muera,
enterradme con mi guitarra
bajo la arena.

Cuando yo me rnuera,
entre los naranjos
v Ia hierbabuena.

Cuando yo me muera,
enterradme, si gueréis
en una veleta.

¡Cuando yo me muera!


MEMENTO

Wanneer ik sterf
begraaf me dan met mijn gitaar
onder het zand.

Wanneer ik sterf
tussen sinaasappelbomen
en munt.

Wanneer ik sterf
begraaf me dan, alstublieft,
op een windwijzer.

Wanneer ik sterf

vertaling Bart Vonck



bronnen:
Lorca, Federico Garciá, Verzamelde gedichten. Vertaald en toegelicht door Bart Vonck. Met een nawoord van Hagar Peeters, Amsterdam 2009 (Atheneum – Polak & van Gennep)
Lorca, Federico García, Poesía completa, Buenos Aires 2017, (Editorial Losada)
Lorca and Jiménez. Selected Poems. Chosen, Translated, and with a Preface by Robert Bly, Boston 1997 (Beacon Press)


Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.