Zoveel waarop wij moeten vertrouwen…
IV
Zoveel waarop wij moeten vertrouwen om ons dagelijks bestaan
te kunnen leven zonder door de aarde te zakken!
Vertrouwen op de sneeuwmassa’s die zich aan de berghelling
boven het dorp vastklampen.
Vertrouwen op de zwijgbeloften en de glimlach van verstandhouding,
erop vertrouwen dat ongelukstelegrammen niet ons gelden en dat
de plotselinge bijlslag van binnenuit uitblijft.
Vertrouwen op de wielassen die ons over de snelweg dragen
te midden van de driehonderd keer vergrote stalen bijenzwerm.
Maar niets van dat alles is eigenlijk ons vertrouwen waard.
De vijf strijkstokken zeggen dat wij op iets anders kunnen vertrouwen.
Op wat? Op iets anders, en zij volgen ons een eindweegs daarheen.
Zoals wanneer het licht op de trap uitgaat en de hand –
vol vertrouwen -de blinde armleuning volgt in het donker
Uit; T. Tranströmer, De herinneringen zien mij, Schubertiana pag. 180
nav zijn overlijden
zie ook deze pagina: https://mystiekfilosofie.files.wordpress.com/2014/03/tomas-transtrc3b6mer.pdf
PRELUDIUM
Ontwaken is een parachutesprong uit de droom.
Vrij van de verstikkende maalstroom zinkt
de reiziger de groene gordel van de ochtend tegemoet.
De dingen laaien op. Hij bespeurt -vanuit de vibrerende positie
van de leeuwerik -de onderaards zwaaiende kroonkandelabers
van de immense boomwortelstelsels. Maar bovengronds
staat – in tropische overvloed -het groen
met geheven armen te luisteren naar
het ritme van een onzichtbaar pompgemaal; Hij
zinkt naar de zomer, wordt neergelaten
in zijn verblindende krater, in schachten
van vochtig groen gelaagde tijd,
trillend onder de zonneturbine. Dan wordt deze
loodrechte reis door het ogenblik beëindigd en spreiden
vleugels zich in de zweefstand van de visarend boven een
waterstroom uit.
De vogelvrije klank
van een hoorn uit de brons-periode
hangt boven het bodemloze.
In de eerste uren van de dag omvaamt het bewustzijn
de wereld zoals de hand een zonwarme steen vastgrijpt.
De reiziger staat onder de boom. Zal er zich,
na zijn val door de maalstroom van de dood,
boven zijn hoofd een groot licht ontvouwen?